Waar liep het fout na de Russische Revolutie van 1917 – deel 4

Deel 4 – socialisme in één land

Vandaag hoor je wel eens de term ‘socialisme 2.0’ vallen. Daarmee wordt een onderscheid gemaakt met de dictatuur van het stalinisme in Rusland en elders. Alleen valt het op dat sommigen, waaronder de PVDA, die term vooral gebruiken om niet te moeten uitleggen waar het fout liep met het socialisme 1.0. Voor alle duidelijkheid: stalinisme was volgens ons geen ‘socialisme 1.0’ maar een karikatuur van het socialisme.

Voor marxisten is het belangrijk om een zicht te hebben op het verleden om vandaag sterker te staan in de noodzakelijke strijd voor socialistische maatschappijverandering.

Als bijdrage aan deze politieke opheldering publiceren we de eerste Nederlandse vertaling van de brochure ‘Hoe de bureaucratie de macht greep’ door George Collins, een militant van onze Zuid-Afrikaanse zusterorganisatie in de jaren 1980. Het is een oude tekst, uit 1986, maar nuttig als kernachtige brochure over de Russische ervaring.

We publiceren de brochure in verschillende delen, telkens op zondag.

In dit huis in Istanbul kwam Trotski terecht na zijn verbanning uit de Sovjet-Unie.

 

De uitvinding van “het Trotskisme”

Om vertegenwoordigers van de Oppositie uit te sluiten van deelname aan het dertiende partijcongres in januari 1924, waar de interne discussie moest worden beslecht, manipuleerde de partijbureaucratie de stemmen.

Bijvoorbeeld in Moskou, daar ondersteunde een meerderheid van de cellen (afdelingen) de Oppositie. In de regionale verkiezingen ging 36 procent van de stemmen nog steeds naar de Oppositie, ondanks een poging van de door Stalin aangestelde secretarissen om aanhangers van de Oppositie meedogenloos weg te zuiveren. Maar op het provinciale niveau was dit stemmenaantal op mysterieuze wijze gehalveerd.

Slechts drie vertegenwoordigers van de Oppositie uit de hele USSR slaagden erin deel uit te maken van het congres!

En dan verspreidde zich het nieuws van Lenins dood! De arbeiders- en jongerenmassa’s vervielen in een nog diepere somberheid dan voorheen. De bureaucratie daarentegen voelde zich onmiddellijk sterker.

Het triumviraat maakte zich nu op om de basis van de Oppositie onder de partijactivisten aan te pakken. Ze gooiden de partij open voor nieuwe arbeiders, met het argument dat ze hiermee hulde brachten aan Lenin – want was Trotski niet ooit eens de kritische mening toegedaan dat slechts 15 procent van het lidmaatschap uit arbeiders bestond?

Tussen februari en mei 1924 werden ongeveer 240.000 arbeiders toegelaten. Deze zogenaamde “Lenin-lichting” was echter een schijnvertoning. In feite was het een karikatuur van de methoden die Lenin had ontwikkeld om de partij uit te bouwen.

Zoals het partijcongres van 1919 al had uiteengezet:

“De Communistische Partij is de organisatie die onder haar rangen enkel de voorhoede van het proletariaat en de arme boeren verenigt – dat gedeelte van beide klassen, dat bewust streeft naar de praktische realisatie van het communistisch programma.”

“De Communistische Partij heeft als opdracht een doorslaggevend invloed uit te oefenen… op alle organisaties van de arbeiders.”

De partij overspoelen met politiek ongeschoolde nieuwe leden, ging geheel tegen deze opdracht in – maar het diende dan ook een ander doel. De “Lenin-lichting” zou hen in de eerste plaats genoeg stemmen opleveren om de Oppositie weg te vegen, redeneerde het triumviraat.  Onervaren leden, eenmaal geconfronteerd met onbekende problemen, neigen de leidraad te volgen die hen aangeboden wordt. Maar weinigen zouden zich in staat voelen tegen het Politbureau in te gaan.

Net als in Rusland bestond ook binnen de Communistische Partijen op internationaal vlak heel wat steun voor de Oppositie. De centrale comités van de grote Franse en Poolse partijen, bijvoorbeeld, protesteerden tegen de aanvallen op Trotski.

Het triumviraat kon dit niet tolereren. Zinovjev, als voorzitter van de Comintern, maakte op meedogenloze wijze misbruik van zijn positie om de leidinggevende organen van nationale partijen te ontbinden en Trotski-aanhangers te verwijderen – en dat onder de slogan van “Bolsjewisering”.

Maar de bureaucratie kon zich niet veilig voelen zolang Trotski, met zijn gigantische autoriteit als theoreticus en leider van de Oktoberrevolutie, hun opportunisme en blunders bleef onderwerpen aan een genadeloze, marxistische kritiek. Het was van groot belang voor de aanhangers van Zinovjev en Stalin om de geschiedenis te herschrijven en Trotski’s naam met modder te besmeuren.

Hun tactiek bestond eruit het “Trotskisme” uit te vinden (een begrip dat Zinovjev in december 1923 bedacht had). Het bestond uit het oprakelen van elk verschil dat zich in het verleden tussen Lenin en Trotski had voorgedaan. Het moest insinueren dat Trotski “altijd al” tegen het bolsjewisme was geweest.

Trotski werd opnieuw als mensjewiek bestempeld. (Na de verwarrende splitsing tussen mensjewieken en bolsjewieken in 1903, had Trotski zelf enkele maanden deel uitgemaakt van het Mensjewistisch kamp vóórdat de politieke meningsverschillen hem echt duidelijk werden.) En ook nog eens als uiterst links! Meer specifiek zijn theorie van de Permanente Revolutie werd aangehaald om zijn “kleinburgerlijke afwijking van het Leninisme” aan te tonen.

In feite was Trotski’s fundamentele meningsverschil met de mensjewieken nu net de basis voor zijn politieke samenwerking met Lenin in 1917 en daarna.

De mensjewieken, legt Trotski uit, “namen als startpunt de opvatting dat de burgerij de leidinggevende rol in de burgerlijke [democratische] revolutie toebehoorde. Volgens die redenering was de partij van het proletariaat de rol toegewezen van de linkervleugel van het democratisch front.”  (Introduction to The Permanent Revolution, page 3).

Daaruit volgde dat de revolutie in twee fasen uitgevoerd moest worden. Eerst een “democratische” fase (op kapitalistische basis), en enkel op een niet nader bepaald moment in de toekomst zou het socialisme op de agenda staan.

Trotski verwierp deze mechanische formule en ontwikkelde zijn eigen analyse van het karakter van de revolutie in een onderontwikkeld land als Rusland. Zijn analyse, op briljante wijze bevestigd door de Oktoberrevolutie, werd bekend als de theorie van de Permanente Revolutie.

“Indien een beslissende overwinning van de revolutie zich voordoet,” schreef Trotski in 1906, “dan valt de macht in handen van die klasse die de leidinggevende rol speelt in de strijd. Met andere woorden: in de handen van het proletariaat… De politieke heerschappij van het proletariaat is niet verenigbaar met zijn economische slavernij. Het maakt niet uit onder welke politieke vlag het proletariaat aan de macht komt, het is verplicht de weg van het socialistisch beleid te volgen.” (Resultaten en vooruitzichten, pagina’s 201 en 233.)

Hij voegde eraan toe: “Mocht het Russische proletariaat de macht grijpen, dan zal het enerzijds de vijandigheid van georganiseerde wereldwijde reactie voelen, en anderzijds zal het de bereidheid ondervinden van een deel van het wereldproletariaat om georganiseerde steun te geven… Het zal geen enkel alternatief hebben dan het lot van zijn politieke heerschappij te verbinden, en, dus, het lot van de hele Russische revolutie, met het lot van de socialistische revolutie in Europa.” (Pagina 247.)

Lenin kwam in april 1917 tot identieke conclusies. In 1924 was de term “Permanente Revolutie” al jaren geen probleem meer, en het debat dat erover werd gevoerd was puur historisch van belang.

Maar voor de bureaucratie daarentegen was de toewijding van de partij aan het revolutionair internationalisme – vooral door Trotski verdedigd – een onverdraagbare doorn in het oog aan het worden.

Met de nederlaag van de Duitse Revolutie werd duidelijk dat de Sovjetunie een periode van langdurig isolement binnentrad. Voor de bureaucratie werd het perspectief van wereldrevolutie steeds meer een vorm van ‘wishful thinking’. Zij schreven de arbeidersklasse in het Westen af, en stelden zich tevreden met “praktische” taken zoals het beheer van de Sovjet-Unie midden in een kapitalistische wereld.

Materiële omstandigheden leiden tot bepaalde ideeën. In de jaren 1890 ontwikkelde Bernstein de “theorie” van het reformisme om het feitelijke verlaten van het programma van klassenstrijd door de rechterzijde van de sociaaldemocratie te rechtvaardigen.

Een gelijksoortige “theorie” ontwikkelde Stalin in 1924-1925, welke het conservatisme van de sovjetbureaucratie weerspiegelde. Het drukte hun verzet uit tegen de marxistische stellingen waar Trotski voor stond, en trachtte in “marxistische” termen hun breuk ermee te rechtvaardigen: in de “theorie” van het “socialisme in een land”.

“Socialisme in Een Land”

Op basis van drie citaten die uit Lenins omvangrijke werk waren geplukt, schoof Stalin in december 1924 het ongehoorde idee naar voren als zou in Rusland het socialisme opgebouwd kunnen worden zonder de overwinning van de arbeidersklasse in de ontwikkelde landen.

Dat idee ging in tegen alles wat Lenin had getracht uit te leggen, zelfs in de documenten waaruit Stalin citeerde. Lenin deed niet meer dan erop te wijzen dat in Rusland de politieke voorwaarden voor een socialistische transformatie (een arbeidersregime gesteund door de boeren) reeds gecreëerd waren door de Oktober Revolutie. Op geen enkel moment voedde Lenin de illusie dat de economische voorwaarden reeds bestonden in het achtergestelde Rusland.

Zelfs in februari 1924 had Stalin zelf gepleit voor het exact tegenovergestelde van het “socialisme in een land”:

“… kan de uiteindelijke overwinning van het socialisme in een land bereikt worden zonder de gezamenlijke inspanning van het proletariaat in verschillende ontwikkelde landen? Nee, dat is onmogelijk… Voor de uiteindelijke overwinning van het socialisme, voor de inrichting van de socialistische productie, de inspanningen van een land, meer bepaald van zulk een boerenland als Rusland, zijn onvoldoende. Voor dat allemaal is de inspanning van het proletariaat in verschillende ontwikkelde landen noodzakelijk.” (Stalin, Foundations of Leninism)

En toch nam Stalin enkele maanden later een compleet ander standpunt in:

“Als we al op voorhand wisten dat we niet in staat waren de taak te volbrengen [van de opbouw van het socialisme in Rusland op zichzelf], waarom hebben we dan de Oktoberrevolutie uitgevoerd? Als we het acht jaar hebben kunnen uithouden, waarom zouden we dan niet negen, tien of veertig jaar kunnen standhouden?” (Geciteerd uit Carr, Socialism in One Country, Vol 2, p. 181.)

Wat dreef Stalin ertoe om zijn ideeën ondersteboven te keren?

In essentie ging het om de veranderende krachtsverhoudingen die de niet zo theoretische Stalin ertoe aanzetten de handschoen te gooien naar alle marxistische theoretici. De Oppositie, de opvattingen van het marxisme en de eisen van de arbeidersklasse werden het zwijgen opgelegd terwijl de bureaucratie, steeds arroganter, het laken naar zich toetrok.

Het idee van een internationale strijd tegen het kapitalisme (“permanente revolutie”) was helemaal vreemd voor de nieuwe meesters van de Sovjet-Unie. Stalins totaal oneerlijke stellingname was geen theorie in de eigenlijke zin van het woord (een poging de realiteit te verklaren). Het was niets meer dan een poging het programma van de Permanente Revolutie, van het marxisme zelf, te begraven.

En om sporen uit te wissen “paste” de bureaucratie steeds meer marxistische basiswerken en stukken geschiedenis van de partij “aan”. Opdat het voor de arbeiders zou lijken dat hun beleid gelijk stond aan de voortzetting van het bolsjewisme. Tegen november 1926 bijvoorbeeld, durfde Stalin het aan om te verklaren:

“De Partij heeft altijd als startpunt de opvatting aangenomen dat de overwinning van het socialisme in één land de mogelijkheid biedt om in dat land het socialisme te creëren, en dat in deze opdracht voldaan kan worden met de krachten van één enkel land!” (Geciteerd door Woods en Grant, p. 109.)

Trekken we de lijn door, dan ontkende Stalins “theorie” de nood aan een revolutionaire Internationale. De verdediging van “socialisme” in de Sovjet-Unie, in tegenstelling tot de opbouw van het socialisme langs de weg van de wereldrevolutie, werd nu de primaire taak van de Communistische Partijen op internationale schaal.

In de praktijk betekende dat een kritiekloze steun aan het beleid en de nationale belangen van de Sovjetbureaucratie. (In 1943 bevestigde Stalin dat op de meest schaamteloze manier wanneer hij de door middel van één pennentrek de Comintern ontbond – tegen dan reeds uitgehold tot een bureaucratische schulp. En dat om zijn bondgenoten in tijden van oorlog, de imperialistische leiders Roosevelt en Churchill, te bewijzen dat de Sovjetleiding elke gedachte van een wereldrevolutie had opgegeven.)

De Oppositie werd voor “pessimisten” en “cynici” uitgemaakt doordat ze de regelrecht anti-marxistische ideeën van de bureaucratie in vraag stelde.

In de realiteit was het de Oppositie die consequent de nood aan industrialisatie had uitgelegd, om de basis voor arbeidersmacht in de Sovjetunie te versterken. (Op hun beurt werden ze daarvoor uitgemaakt voor “super-industrialiseerders”!) Maar zij hadden ook uitgelegd dat dit op zichzelf niet genoeg zou zijn voor de complete transformatie naar het socialisme.

Anderzijds betekende de ontkoppeling van het internationalistisch programma het afschrijven van het perspectief op de realistische reconstructie van Rusland. Dat wil zeggen: als onderdeel van een socialistisch Europa. Het alternatief van de bureaucratie bestond eruit meer te steunen op de koelakken als steunpilaar van de “nationale” economie. Boecharin ging in april 1925 zelfs zo ver door zich te laten ontglippen: “Aan de boeren… moeten wij zeggen: verrijk jezelf, ontwikkel boerderijen, vrees geen belemmeringen die wij op jullie zouden leggen.” (Geciteerd in Carr, Socialism in One Country, Volume 1, p. 280.)

Deze slogan werd aangevallen omdat die te scherp was en het werd door hij Centraal Comité gedumpt, maar het algemene idee dat erachter school werd de politiek van de partij.

Nog voor het jaar voorbij was overwoog Stalin zelfs of hij de grond zou denationaliseren.

Tegen die tijd zaten er barsten aan het triumviraat. De doelstellingen waren bereikt. Zinovjev en Kamenev hadden krachten gebundeld met de middelmatige Stalin uit vijandigheid tegenover Trotski. Nu namen zij afstand van de meedogenloze Stalin, die virtueel alle macht in eigen handen had genomen.

Politieke meningsverschillen onder het trio kwamen aan de oppervlakte.

Op het partijcongres van december 1925 stelden Zinovjev en Kamenev vragen bij de opvattingen van Stalin. Maar het was aan Trotski om een fundamenteel marxistische weerlegging van het “socialisme in een land” te ontwikkelen en inherente gevaren ervan bloot te leggen.

Vandaag heeft de kwestie nog aan belang gewonnen in vergelijking met de jaren 1920. Het huidige, machtige Sovjetregime heeft een enorme invloed over de internationale beweging van de massa’s, vooral in de ontwikkelingslanden. De filosofie van het “socialisme in één land” (of de “nationale wegen naar het socialisme”) van de bureaucratie is het bewuste of onbewuste vertrekpunt geworden van velerlei leiders.

Trotski’s antwoord op Stalin blijft de duidelijkste basis om deze ideeën te beantwoorden en de marxistische weg voorwaarts te wijzen.

Waarom marxisme voor internationalisme staat

Trotski toonde aan dat het internationalistisch programma (nu “permanente revolutie” genoemd) nooit in twijfel getrokken is geweest in de bolsjewistische partij vóór 1924. Stalins brutale invraagstelling maakte het echter noodzakelijk om de kwestie op fundamentele wijze uit te leggen.

Trotski begon met de basisopvattingen van het marxisme. De menselijke samenleving, legde hij uit, ontwikkelt zich via van de ontwikkeling van de productiekrachten – doorheen de strijd van mensen en klassen in de maatschappij om zich in hun materiële behoeften te voorzien, en stimuleert tegelijkertijd daarmee de ontwikkeling van wetenschap, technologie, politiek en cultuur.

Samenlevingen ontstaan op basis van de organisatie van productie. Een samenleving kan enkel aan de kant geschoven worden als het op de limieten van haar ontwikkeling stuit en een nieuwe revolutionaire klasse, met de capaciteit de productiekrachten te reorganiseren en verder te ontwikkelen, klaar staat om de macht te nemen.

De noodzaak van het socialisme groeit uit de hindernissen die het kapitalistisch systeem opwerpt bij de verdere ontwikkeling van de productiekrachten. Het historische doel van het socialisme is de maatschappij voorbij de economische en politieke limieten van het kapitalisme te ontwikkelen, naar nieuwe niveaus van overschotten en vrijheid.

“De socialistische maatschappij”, legde Trotski uit, “kan enkel opgebouwd worden op basis van de meest ontwikkelde productiekrachten, … terwijl het de meest ontwikkelde elementen van de moderne technologie combineert, die veralgemeent en tot uiterste ontwikkeling brengt … Hoe dan ook moet het socialisme van het kapitalisme niet alleen de meest ontwikkelde productiekrachten overnemen; het moet ze ook verder ontwikkelen… en dat op een manier zoals het kapitalisme nooit gekend heeft.” (The Third International After Lenin, pages 40-41)

Met andere woorden, de strijd en opoffering om een einde te maken aan het kapitalisme en om het socialisme op te bouwen, kunnen niet gerechtvaardigd worden – en geen aantrekkingskracht bij de arbeidersmassa’s hebben – als ze geen vooruitgang zouden betekenen (of een achteruitgang) van de levensstandaard die het kapitalisme reeds aanbiedt.

Hoe komt het dat socialisme een enorme sprong voorwaarts betekent, zelfs in verhouding tot de hoogste verwezenlijkingen van het kapitalisme? Enerzijds doordat het de productie bevrijdt van de anarchie van het marktmechanisme, de scheefgroei door het privébezit en de limieten van de natiestaat. Anderzijds bevrijdt het socialisme het collectief vernuft en creativiteit van de arbeidersmassa’s van de verdrukkende discipline van de kapitalistische productie.

De democratische heerschappij van de arbeiders is met andere woorden een essentiële voorwaarde voor de overgang van socialisme tot communisme.

Waarom kan deze omwenteling niet doorgezet worden binnen de grenzen van één land? Juist omdat kapitalisme zich als een wereldsysteem heeft weten te ontwikkelen. De meest “ontwikkelde productiekrachten” beperken zich niet tot één enkel land; zij hangen af van de gecombineerde inspanning van de arbeidersklasse in een hele reeks landen, die door de wereldhandel met elkaar verbonden zijn. Zeker, zij kunnen niet bestaan in een onderontwikkeld land, zoals Rusland in 1917.

De overgang naar het socialisme – naar de controle over de “meest ontwikkelde productiekrachten” – kan enkel een internationaal proces zijn, afhankelijk van de machtsverovering door de arbeidersklasse in op zijn minst een aantal geïndustrialiseerde landen (wat het lot van de kapitalistische klasse wereldwijd zou bezegelen).

Zolang de heerschappij van de arbeiders beperkt blijft tot één land, zal het de gebundelde vijandelijkheid van de kapitalistische wereld moeten trotseren, met onmetelijke economische en militaire middelen ter beschikking.

Stalins lomp argument dat de Oktoberrevolutie geen ander doel kon hebben dan de opbouw van socialisme in Rusland, miste dus volledig het punt. Lenin waarschuwde hem al op voorhand, in een van zijn vele uitspraken over deze kwestie:

“Op zijn eentje kan het Russische proletariaat de socialistische revolutie niet zegevierend tot haar conclusie leiden. Maar het kan via de Russische revolutie een machtige duw geven om de meest gunstige voorwaarden voor een socialistische revolutie te creëren, en het zou, in zekere zin, deze kunnen starten. Het kan de ontwikkeling van een situatie begeleiden waarin haar belangrijkste, betrouwbaarste en meest berekenbare bondgenoot, het Europese en Amerikaanse proletariaat, de beslissende strijd kan vervoegen.” (Verzamelde werken, volume 23, p. 372)

Wat “Socialisme in één land” werkelijk betekende

De Sovjet-Unie kon het kapitalisme niet inhalen, en het socialisme niet vooruit stuwen, doordat ze binnen haar grenzen niet over de “meest ontwikkelde productiekrachten” kon beschikken. Zelfs basisbehoeften om te overleven konden niet verkregen worden door middel van handel met de imperialistische mogendheden.

De onmiddellijke uitdaging was het kapitalisme bij te benen, een plaatsje aan de top van de wereldeconomie te veroveren, en zodoende de basis te leggen voor de opbouw van het socialisme als een internationaal systeem.

De fundamentele zwakte van de Sovjet-Unie ligt, met andere woorden, vervat in haar economische en technische achterstelling in vergelijking met de ontwikkelde kapitalistische landen. Achterstelling vormt de basis van de bureaucratisering, de bureaucratische heerschappij sloot arbeidersdemocratie uit en vormde een absolute barrière voor de socialistische omvorming.

De bureaucratie bleef de internationale problemen waarmee de revolutie werd geconfronteerd in termen van militaire verhoudingen zien, en gokte op de mogelijkheid van de Sovjet-Unie om imperialistische invallen af te slaan.

Zoals Trotski opmerkte kwam de militaire bedreiging van het imperialisme voort uit zijn superioriteit. Maar, voegde hij eraan toe, “het is niet zozeer een militaire inval als de invoer van goedkope kapitalistische waren die misschien de grootste onmiddellijke bedreiging voor de Sovjet-Unie vormt.”  (The Third International After Lenin, page 37)

Met andere woorden: de massa’s in de Sovjet-Unie zouden hun verwezenlijkingen verdedigen en de dreiging van een openlijke contrarevolutie bevechten. Maar wegens demoralisering en ontgoocheling in de heerschappij van de bureaucratie, kon van hen niet verwacht worden dat zij hun eigen achterstelling zouden verdedigen tegen een kapitalistische vijand die hen een betere levensstandaard leek aan te bieden.

Uiteindelijk waren het niet de legers van de kapitalistische democratieën die de Sovjet-Unie in 1941 aanvielen, maar die van Hitler. In hun kielzog brachten zij, in plaats van “goedkopere waren” voor de Russische massa’s, prikkeldraad en daaraan gekoppeld de gruwelijke slavenarbeid en uitroeiingskampen.

Onderworpen aan barbaarse raciale onderdrukking onder de nazi’s, verenigden de Russische arbeiders zich heldhaftig voor de verdediging van de Sovjet-Unie.

Vandaag hebben de krachtsverhoudingen zich op indrukwekkende wijze tegen de imperialistische mogendheden gekeerd, en er is niet langer sprake van een mogelijkheid tot kapitalistische restauratie in de Sovjet-Unie. De bureaucratie heeft enorm veel middelen vrijgemaakt voor militaire ontwikkeling en de Sovjet-Unie getransformeerd tot een nucleaire supermacht. De dreiging van een imperialistische inval is reëel beëindigd.

Maar zelfs deze spectaculaire economische vooruitgang, enkel mogelijk op basis van een economie die gepland is en door de staat wordt beheerd, kon misvormingen in de Russische samenleving niet tegenhouden die ontstonden als gevolg van de heerschappij van een bevoorrechte elite.

Bureaucratische repressie verstikte alle initiatief van onderuit. De arbeiders werden vooruit gestuwd aan de hand van een combinatie van omkoping en dwang. De vleiende uitingen van de bureaucratie over de constructie van het socialisme “in slakkengang” (Boecharins uitdrukking) spotten met het streven van de arbeiders.

Het betekende, in reële termen, een moeizaam worstelen om een door de staat beheerde economie te ontwikkelen in een achterlijk land – onder hun eigen heerschappij.

Marx en Engels voorzagen reeds in 1845 waarom socialisme niet onder dergelijke omstandigheden kon ontwikkeld worden:

“Deze ontwikkeling der productiekrachten [is]… een absoluut noodzakelijke praktische voorwaarde [voor socialisme], omdat anders alleen het gebrek veralgemeend zou worden en met het gebrek ook de strijd om het allernoodzakelijkste opnieuw zou beginnen en heel de oude miserie zich onvermijdelijk van voren af aan zou moeten herhalen.”  (From The German Ideology, in Selected Works, Volume I, page 37)

Dit inzicht werd bevestigd door de bureaucratische degeneratie van de Russische arbeidersstaat. De bureaucratie kon enkel een maatschappij van ongelijkheid creëren. Met ongelijkheid ontstond een toenemende corruptie en politierepressie vanwege de bureaucratie, en, onder de massa’s, een grimmig gevecht “ieder voor zichzelf”.

Een brief van een kolchoze-arbeider (een collectieve boerderij), geschreven in april 1930, somde de nieuwe relaties op die ontstonden tussen de werkers en hun bureaucratische meesters:

“De leden van de kolchoze hebben al twee maanden geen loon ontvangen… Vijftig procent van de inkomsten gaat naar de kas van de kolchoze, vijftig procent naar belastingen en rente. Wat blijft er over voor de arbeiders? Niemand weet het. De voorzitter betaalt zichzelf maandelijks verscheidene bonnen voor bloem uit en onttrekt zich aan de fysieke arbeid…”

Een fabrieksarbeider in maart 1930: “Ze persen ons uit, en hoe! Een verhoging van vijfentwintig procent van de arbeidsproductiviteit en een verhoging van 1,9 procent van de lonen. Drie jaar lang zijn de lonen nauwelijks veranderd, hoewel de productie sterk is toegenomen. Vijf mannen in de ploeg in plaats van zes, zonder aanpassing van werktuigen. Het bonussysteem wordt toegepast in die mate dat… zij om de zes maanden betaald zouden moeten worden, maar in de realiteit hoopt niemand er nog op iets te ontvangen…” (Geciteerd door Serge, Van Lenin naar Stalin, p. 60-61)

Socialisme kan onder dergelijke omstandigheden niet opgebouwd worden. De essentiële politieke voorwaarde voor de ontwikkeling van het socialisme, gecreëerd door de Oktoberrevolutie en vernietigd door de bureaucratische contrarevolutie, moet nog steeds heroverd worden: de democratische heerschappij van de arbeidersklasse.

 

Vragen voor discussie

  1. Wat was “Trotskisme”?
  2. Was de ‘Permanente Revolutie’ geen foutieve politiek ? Was het niet de taak om dóór te gaan met het opbouwen van het socialisme in de USSR ?
  3. Als het socialisme niet in één land kan worden opgebouwd, wat was dan het belang van de Oktoberrevolutie?
  4. Als Trotski gelijk had in zijn analyse en Stalin ongelijk, hoe slaagde Stalin er dan in Trotski te verslaan ?
  5. Is internationalisme niet echt een vrome droom?

 

Verdere lectuur

  • Leon Trotski, ‘De Verraden Revolutie’, Marxisme.be 2015
  • Leon Trotski, ‘De Permanente Revolutie’, Marxisme.be 2020
  • Ted Grant en Alan Woods: ‘Lenin en Trotski: hun echte opvattingen’
  • Victor Serge: ‘From Lenin to Stalin’
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop