Your cart is currently empty!
Waarom de klimaatcrisis een kapitalistische crisis is

De kwestie van economische groei en de relatie daarvan met de klimaatcrisis is een onderwerp van toenemende discussie. Hier bieden we een marxistische visie op dit voor de milieubeweging cruciale vraagstuk. Veel ecologen, activisten en academici beweren dat een obsessie voor economische groei de oorzaak is van onze huidige ecologische crisis en dat een engagement van “degrowth” (ontgroeien) de oplossing is.
Dossier door Conor Payne en Chris Stewart (Ierland) uit de brochure ‘Kapitalisme doodt de planeet’
Maar al te vaak ontbreekt het in deze discussie aan een klassenbenadering of een antikapitalistische inhoud, waardoor gewone werkenden met de vinger worden gewezen voor onze zogenaamde destructieve ‘consumptiepatronen’. Socialisten moeten daarentegen duidelijk maken dat de oorzaak van de klimaatcrisis het kapitalistische systeem is en zijn onophoudelijke drang om winsten te accumuleren. De enige manier om de crisis op te lossen, is strijden voor een socialistische wereld waarin menselijke behoeften, inclusief een duurzame relatie met de natuur, voorrang krijgen boven private hebzucht.
Groei onder het kapitalisme
In het kapitalisme is winstbejag de drijvende kracht achter de economie. De concurrentie tussen bedrijven en kapitalistische machten voor toegang tot markten en grondstoffen betekent dat dit winststreven meedogenloos en expansief is. Daarom impliceert kapitalisme ook een voortdurend streven naar economische groei.
Tegelijkertijd zullen deze ondernemingen trachten de kosten van hun activiteiten te ‘externaliseren’, om ze door iemand anders te laten betalen. Het kan de kapitalistische onderneming niet schelen op welke basis zij groeit, of haar producten nuttig zijn of schade berokkenen, of haar activiteiten ecologisch duurzaam zijn.
Kapitalisme is een systeem van tegenstellingen. Het is een systeem dat gebaseerd is op natiestaten, terwijl productie en markten mondiaal zijn. Dit sluit mondiale oplossingen en planning uit. Ook is het gebaseerd op privé-eigendom met een paar individuen die de macht hebben over productie, investeringen en banen. De kapitalisten behalen hun winsten door arbeiders uit te buiten, evenals de grondstoffen die in het arbeidsproces aan de natuur worden onttrokken. De voortdurende noodzaak om meer winst te maken, betekent dat het kapitalisme steeds meer grondstoffen onttrekt op steeds destructievere manieren, wat uiteindelijk leidt tot de uitputting van bodems, mineralen, bossen, het leven in onze oceanen enzovoort – wat de eigen bronnen van rijkdom van het systeem ondermijnt.
Het kapitalisme stuit in toenemende mate op de ecologische barrière voor zijn ongebreidelde ontwikkeling, zoals blijkt uit de toenemende natuurrampen, het uitvallen van het elektriciteitsnet in Texas in 2021 of nog de wereldwijde pandemie, die allemaal tenminste gedeeltelijk zijn toe te schrijven aan de toenemende vernietiging van de natuur.
Daarnaast is het kapitalisme een systeem dat investeringen in de eerste plaats organiseert via de chaos van de aandelenmarkt, waar investeringen alleen worden gemotiveerd door winstbejag. Vandaag kiezen kapitalisten er steeds vaker voor om met hun rijkdom te speculeren via complexe financiële producten die weinig te maken hebben met de werkelijke waarde in de maatschappij – wat Marx “fictief kapitaal” noemde. Dit komt omdat zij hier op korte termijn meer winst mee kunnen maken dan met daadwerkelijke productieve investeringen.
Tegelijkertijd betekent de wens van de kapitalisten om het deel van de rijkdom dat naar de arbeidersklasse gaat te verlagen, dat de arbeiders collectief niet in staat zijn alle goederen te kopen die de kapitalisten op de markt brengen. Dit is één van de manieren waarop de kapitalistische groei uiteindelijk op zijn grenzen botst en het systeem in een crisis en recessie stort. Het kapitalisme maakt nu voor de tweede keer in iets meer dan een decennium een wereldwijde economische crisis door.
Wanneer de groei was gebaseerd op productieve investeringen, bijvoorbeeld tijdens de economische opleving na de Tweede Wereldoorlog, leidde dit vaak ook tot een stijging van de levensstandaard van de arbeidersklasse, hoewel de winst van de arbeiders gewoonlijk verwaarloosbaar was in vergelijking met die van de bedrijven en de rijken. In die periode kenden kapitalistische regeringen, vooral in het Westen, sociale hervormingen toe in het belang van de arbeiders, zoals pensioenen, openbare gezondheids- en onderwijsdiensten, welzijnsbescherming enz. Dit gebeurde niet uit aangeboren goedheid, maar als een mechanisme om potentiële revolutionaire uitdagingen aan het systeem vanuit de arbeidersklasse af te wenden.
In de meer recente periode van het neoliberale kapitalisme is de basis voor de economische groei juist de vermindering van het deel van de rijkdom dat naar de arbeidersklasse gaat, in plaats van ontwikkelingen in de productie. Het kapitalisme heeft de lonen gedrukt, de openbare diensten uitgekleed en de economische zekerheid uitgehold. De ongelijkheid is geëxplodeerd naarmate de winsten van de economische groei zich aan de top concentreerden. Tegelijkertijd stimuleerden de kapitalisten meer en meer consumptie, in belangrijke mate gevoed door schulden. Door de kapitalistische globalisering is de productie over de hele wereld verspreid, om de winsten te maximaliseren door de beste plaatsen te vinden om arbeiders en het milieu uit te buiten. Dit maakt dat kapitalistische economische groei vandaag vaak geen vooruitgang betekent voor de mensen van de arbeidersklasse en een ramp is voor het milieu.
Het herstel na de grote recessie van 2008 werd door een grote meerderheid van de bevolking niet echt gevoeld. Het veranderde immers niets aan de realiteit van lage lonen, onzekerheid en woningnood. In Groot-Brittannië ontdekte het Office of National Statistics dat de reële lonen pas eind 2019 het niveau van 2008 terug hadden bereikt, en dat ondanks een decennium van ‘groei’. Tegelijkertijd was het aantal nulurencontracten met iets minder dan een miljoen werknemers het hoogste dat ooit is geregistreerd.
Ondertussen zal de toenemende last van de ecologische ineenstorting niet gelijkelijk worden verdeeld, aangezien de welgestelden zich proberen te beschermen tegen de gevolgen van het economische systeem waarvan zij hebben geprofiteerd. Toen ongekend lage temperaturen tot catastrofale stroomonderbrekingen in Texas leidden, werden wijken waar vooral arbeiders, armen en minderheden wonen het zwaarst getroffen. Lege wolkenkrabbers bleven de skyline van de stad ondertussen verlichtten.
Karl Marx zei over het kapitalisme: “De accumulatie van rijkdom aan de ene kant is dus tevens accumulatie van ellende, kwelling van arbeid, slavernij, onwetendheid, onmenselijkheid en zedelijke ontaarding aan de andere kant, dat wil zeggen aan de kant van de klasse, die haar eigen product voortbrengt als kapitaal.” Dit vat de kapitalistische economie van vandaag samen. Tegelijkertijd moeten de werknemers natuurlijk nog steeds het gelag betalen wanneer het systeem in een recessie terechtkomt. De realiteit is dat de kapitalistische economie in geen enkele fase van haar cyclus van hoogconjunctuur en laagconjunctuur werkt in het belang van de arbeidersklasse.
Een economie voor de noden, niet de hebzucht
Terwijl economische groei vandaag ongetwijfeld de koolstofuitstoot en alle vormen van milieuvernietiging omhoog stuwt, levert inkrimping op kapitalistische basis geen gelijkwaardige vertraging op in de intensiteit van milieuvernietiging. Volgens een studie, waarin 150 landen over de periode 1960-2008 werden onderzocht, betekende een stijging van het BBP met 1% gemiddeld een stijging van de koolstofemissies met 0,73%, terwijl een daling van het BBP met 1% slechts een daling van de koolstofemissies met 0,4% betekende. Dit komt doordat de milieu-inefficiënte goederen en infrastructuur die tijdens een hoogconjunctuur zijn gecreëerd, in het algemeen in gebruik blijven tijdens een laagconjunctuur. Minder consumptie op zich kan nooit zorgen voor de drastische vermindering van de koolstofuitstoot die nodig is. In plaats daarvan is een fundamentele verandering van de productie nodig.
Dit betekent dat zonder een geplande overgang naar een duurzame manier van leven de tendens zal zijn dat de uitstoot steeds verder toeneemt. Het debat over groei en degrowth is dus zinloos, tenzij het wordt gekoppeld aan de noodzaak om een einde te maken aan de chaos van de kapitalistische markt.
Het doel van de kapitalistische economie is om de winsten van de bazen te vergroten. Het doel van de economie onder socialisme zou zijn om op een duurzame manier in de menselijke behoeften te voorzien. Dit betekent dat de belangrijkste sectoren van de economie uit handen van het grootkapitaal worden gehaald en onder democratisch toezicht van de overheid komen te staan. Dit betekent dat we de energie-industrie, het vervoer, de agro-industrie en de productie in het algemeen kunnen reorganiseren op een geplande basis, in het belang van zowel de mensen als de planeet.
Een wereld van verspilling
Kapitalistische productie gaat gepaard met enorme verspilling. De omvang ervan is niet te onderschatten.
- 690 miljoen mensen in de wereld leden honger in 2019. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN voorspelt dat er daar als gevolg van de pandemie nog eens 132 miljoen mensen kunnen bijkomen. Tijdens de pandemie zorgden de sluiting van restaurants en andere verstoringen voor het op grote schaal dumpen van perfect goede producten. Zelfs in ‘normale’ tijden gaat minstens een derde van het voedsel verloren of wordt het verspild. Er wordt genoeg voedsel geproduceerd om iedereen te voeden, maar dit gebeurt dus niet. De verspilling heeft vele oorzaken, maar de status van voedsel als handelswaar die met winst moet worden verkocht, vormt de kern van het probleem. De agro-industrie laat voedsel op het land wegrotten om de prijzen hoog te houden, supermarkten gooien eetbaar voedsel weg dat ze denken niet te kunnen verkopen, goed voedsel wordt zelfs weggegooid omdat het door zijn grootte of vorm “onverkoopbaar” is.
- In 2020 werd ongeveer 569 miljard dollar uitgegeven aan reclame, wat dit jaar naar verwachting zal stijgen tot 612 miljard dollar. Daar komen nog de middelen bij die worden besteed aan promotie, public relations, ‘direct marketing’ en andere vormen van zelfpromotie door bedrijven. Het overgrote deel van dit geld wordt verspild, niet om ons te informeren maar om ons ervan te overtuigen zo veel mogelijk te kopen of een identiek merk van een product te verkiezen boven een ander, waarbij vaak wordt geprofiteerd van onze angsten en onzekerheden om valse behoeften te creëren die door consumptie kunnen worden ‘opgelost’.
- Omdat het kapitalisme niet produceert uit noodzaak maar uit winstbejag, raken reclame en marketing verweven met het productieproces zelf. De verpakkingsindustrie is nu de op twee na grootste ter wereld en veel verpakkingen zijn niet in de eerste plaats functioneel, maar een vorm van productpromotie. De verpakkingskosten bedragen ergens tussen 10% en 40% van de totale productkosten.
- Geplande veroudering betekent dat producten bewust niet worden gebouwd om duurzaam te zijn en door de consument vaak moeten worden vervangen. Dit omvat fast fashion gemaakt van materialen van lage kwaliteit en elektronica met batterijen die niet kunnen worden vervangen, wat bijdraagt aan 500 miljoen ton E-waste in 2019.
- Er zijn nog tal van andere sectoren en producten waar de arbeidersklasse niets aan heeft: van de wapenindustrie die dodelijke wapens produceert, tot luxegoederen zoals privévliegtuigen – een sector die heeft geprofiteerd van een reeks nieuwe, rijke klanten die tijdens de pandemie commerciële vluchten wilden vermijden. Als gevolg van de zoveelste kapitalistische speculatieve zeepbel verbruikt de cryptocurrency Bitcoin nu meer energie dan heel Argentinië, een land met 45 miljoen inwoners.
- Concurrentie tussen bedrijven betekent dat onderzoeks- en ontwikkelingsinspanningen vaak worden gedupliceerd en dat octrooien de verspreiding van nuttige technologie tegenhouden met het oog op winstmaximalisatie.
Zoals we kunnen zien, zijn de afvalbergen die onder het kapitalisme worden geproduceerd niet in de eerste plaats een resultaat van de eisen van de consument, maar dienen zij de behoeften van het kapitalistisch winstbejag. De structuur van de kapitalistische samenleving zelf is ook deels bepalend voor onze consumptiebehoeften. Wie niet in de buurt van betrouwbaar openbaar vervoer woont, ‘moet’ een auto kopen, mensen met een laag inkomen ‘kiezen’ voor fast fashion, enz.
Steeds meer producten maken die niet nodig zijn of die snel op de vuilnisbelt belanden, of steeds meer kunstmatige vraag genereren, is allemaal ‘groei’ in kapitalistische termen, maar het is geen menselijke vooruitgang. Een democratische socialistische planeconomie zou “meer met minder” kunnen doen als onderdeel van een geplande ecologische transitie – waarbij nutteloze of destructieve sectoren worden omgebouwd, duplicatie, overproductie en geplande veroudering worden geëlimineerd, de nadruk wordt gelegd op het vervullen van behoeften in plaats van het genereren van kunstmatige noden en landbouw, vervoer en energieproductie op een duurzame basis worden omgevormd. In zo’n systeem zouden hele sectoren, gemeenschappen en steden democratisch en op een heel andere basis worden gepland, wat een einde zou maken aan kapitalistische overproductie en verspilling en een rationelere toewijzing van middelen mogelijk zou maken.