De eerste stappen van de communistische beweging in China

Uit de archieven van de klassenstrijd

Chen Duxiu

Deze zomer hadden de media aandacht voor de 100ste verjaardag van de oprichting van de Chinese Communistische Partij. Over de oprichting zelf bleef deze aandacht beperkt tot de datum (28 juli 1921) en de plaats (een klein huis in de Franse wijk van Shanghai), eventueel gevolgd door een verwijzing naar de Lange Mars (1934-35) onder leiding van Mao Zedong. In Europa is over het algemeen zeer weinig geweten over de geschiedenis van China, zijn verre verleden en de revolutionaire omwentelingen die het land in de 20e eeuw kende. In het eerste deel van dit artikel gaan we in op de oprichting van de CCP en de aanloop ernaar. In oktober volgt een tweede deel.

Artikel door Guy Van Sinoy uit De Linkse Socialist

1911: het Chinese rijk valt uiteen

Het Chinese rijk dateert van 20 eeuwen voor onze tijdrekening. Zo dateert het terracotta krijgersleger dat in Xian begraven ligt uit het Quin-rijk (220 v.C.), dat is vóór het Romeinse Rijk. In de 19e eeuw lieten de imperialistische mogendheden hun begerige ogen vallen op China. Van 1839 tot 1842 voerde Groot-Brittannië een oorlog om China open te stellen voor de in India geproduceerde opium. Vervolgens leidde een imperialistische coalitie (Groot-Brittannië, Frankrijk, VS) een tweede Opiumoorlog van 1856 tot 1860. Deze imperialistische militaire expedities hadden tot doel het land te strippen en territoriale concessies af te dwingen. Anderzijds vochten meer dan 1.500 krijgsheren, groot en klein, tegen elkaar, district tegen district, en streken jaren van tevoren belasting op.

Vier bataljons van het leger onder leiding van jonge republikeinse officieren die zich al jaren tegen de Quing-dynastie verzetten, gingen in oktober 1911 tot actie over in Wuhan, het economische hart van centraal China. Ze bezetten de kazernes, vielen het paleis aan en dwongen de gouverneur te vluchten. In minder dan een maand tijd stapte het grootste deel van Zuid-China over naar de kant van de revolutie. Het rijk stortte in als een kaartenhuis. Puyi, de laatste keizer van de Quing-dynastie, deed op 10 oktober 1911 afstand van de troon en in de hoofdstad Nanjing werd een voorlopige regering gevormd, geleid door Sun Yat-sen.

In 1912 richtte Sun Yat-sen een burgerlijke nationalistische partij op, de Kwomintang (Nationale Volkspartij). De Chinese burgerij pleitte voor de hereniging van het land, de eenmaking van de nationale markt en de opheffing van alle belemmeringen, zoals de burgerij in Europa had gedaan tijdens de eeuwen van haar opkomst. Ondanks haar verlangen het land te bevrijden van feodale overblijfselen, vreesde de Chinese burgerij de opkomst van de arbeidersklasse.

Klassenstrijd schudt het land door elkaar

De ellendige situatie van de Chinese werkende klasse deed denken aan de situatie van de Engelse arbeiders zoals door Friedrich Engels beschreven in 1844, maar dan nog erger. Er braken doorgaans spontane stakingen uit rond economische eisen en voor betere arbeidsomstandigheden. De periode 1922-23 werd gekenmerkt door massale stakingen. Zo staakten 120.000 zeelieden in Hongkong in januari 1922. Ze voerden 56 dagen actie voor hogere lonen. De buitenlandse reders moesten wel toegeven. In oktober legden 50.000 mijnwerkers in Kailan (een door China en Groot-Brittannië beheerde mijn) 25 dagen lang het werk neer om een loonsverhoging te eisen. De repressie was vaak brutaal. Tijdens de algemene staking van de spoorwegarbeiders in 1923 werd Lin Xiangqian, secretaris van de vakbond, met een zwaard onthoofd omdat hij weigerde op te roepen tot de hervatting van het werk.

23 juli 1921: oprichting van de Chinese CP

Bij haar oprichting was de Chinese Communistische Partij een zeer kleine organisatie met slechts enkele tientallen leden. De leidende figuren waren Li Dazaho en Chen Duxiu, een prestigieuze intellectueel die tot algemeen secretaris werd gekozen. Mao Zedong was weliswaar aanwezig op het congres, maar nam niet actief deel aan de debatten. Op grond van zijn ervaring in Indonesië stelde de Comintern-gezant Maring (Henk Sneevliet) voor dat de CCP de Kwomintang zou steunen. Chen Duxiu was daar echter tegen. In het begin van de jaren twintig was de Kwomintang slecht georganiseerd en Sun Yat-sen vroeg Moskou, dat welwillend reageerde, om zijn organisatie te versterken.

In 1923 telde de Chinese CP 420 leden. Het trad toe tot de Kwomintang, die 50.000 leden had. Sun Yat-sen stierf in maart 1925. De beroepsmilitair Chiang Kai-shek manoeuvreerde om de leiding van de Kwomintang te nemen… (wordt vervolgd).

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop