- Foto’s door Soo Ra
- Foto’s door Jean-Marie
- Foto’s door Karim
Gisteren trokken zowat 2.000 betogers door Brussel om hun solidariteit te betuigen met de revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Exact acht jaar na het begin van de oorlog in Irak was er nu opnieuw een grote bezorgdheid rond de oorlog in Libië. Dat domineerde veel discussies waarin zowel de afkeer tegenover Khadaffi als het wantrouwen tegenover de Westerse troepen groot waren.
De afkeer tegenover de dictators in het Midden Oosten en Noord-Afrika is bijzonder groot. Moebarak en Ben Ali zijn al moeten vertrekken, maar hun collega’s in onder meer Libië, Bahrein, Jemen, Oman, Jordanië, Saoedi-Arabië,… doen er alles aan om hun macht te behouden. Dat een revolutionaire beweging een complex proces vormt, wordt bijzonder duidelijk in Libië. Ook in Tunesië en Egypte gaat het proces voort en moeten nog cruciale stappen worden genomen om een einde te maken aan het bewind van de vroegere heersers. Maar in Libië liggen de zaken moeilijker met een buitenlandse militaire interventie.
De houding van het Westen is natuurlijk hypocriet: de voorbije jaren werd probleemloos zaken gedaan met Khadaffi en als die losgeslagen figuur over een uitgebreid wapenarsenaal beschikt, is dat enkel omdat Westerse bedrijven deze hebben geleverd. Khadaffi maakte gebruik van een aantal zwaktes in de protestbeweging, onder meer op basis van regionale gevoeligheden, om zelf opnieuw in het offensief te gaan. Dit werd op zijn beurt door het imperialisme aangegrepen om het “democratische” imago op te poetsen door middel van een militaire interventie. Ook de Belgische regering zal aan deze operatie deelnemen. Hierdoor is de regering niet langer beperkt tot een regering van lopende zaken, ook vliegende zaken komen er bij.
Alle ervaringen met vorige buitenlandse interventies vanuit het Westerse imperialisme hebben aangetoond dat deze er niet op gericht waren om het lot van de bevolking te verbeteren. Een blik op de levensstandaard in Irak of Afghanistan vandaag volstaat om dat punt duidelijk te maken. Bovendien hebben deze interventies ook niet geleid tot het definitief verwijderen van dictatoriale of bloeddorstige regimes. De Taliban kan in Afghanistan gewoon terugkeren op basis van de miserie en de afkeer tegenover de bezettingsmacht.
Op de betoging gisteren werden slogans geroepen als “Weg met Khadaffi, Libië is niet van jou” aangevuld met “Weg met De Crem, de olie is niet van jou”. Er was een wantrouwen tegenover de militaire interventie die vooral op de olie in het land. Bovendien is er een grote hypocrisie: het militaire offensief van Khadaffi kan op banbliksems rekenen, maar het Saoedische militaire geweld in Bahrein wordt door de vingers gezien.
De discussie rond Libië is ongetwijfeld moeilijk omwille van de afkeer tegenover Khadaffi en de zwakte van de revolutionaire beweging tegen Khadaffi. Maar als de geschiedenis ons één iets leert, dan wel dat imperialistische inmengingen er nooit op gericht zijn om revoluties tot hun logische conclusies te laten komen. Het lot van de Libische revolutie zal in Libië zelf worden beslist en daarom kunnen we ons enkel solidair verklaren met de opstand die daar plaats vindt. De arbeidersbeweging hier kan haar solidariteit betuigen door de export vanuit Libië te blokkeren en alle middelen van het regime van Khadaffi in beslag te nemen.