Your cart is currently empty!
Uit de archieven van de klassenstrijd. Moshe Zalcman, joodse communist onder Stalin

Moshe Zalcman werd in 1909 geboren in Zamosc, Polen, in een zeer arm gezin. Hij ging niet naar school en begon op 11-jarige leeftijd te werken als leerling-schoenmaker, daarna als kleermaker. Hij werkte elf of twaalf uur per dag.
Door Guy Van Sinoy
Al snel raakte Moshe betrokken bij het vakbondsleven en nam hij deel aan stakingen en bijeenkomsten. Hij ging naar Warschau, las Lenin en Plechanov, en werd activist in de Poolse Communistische Partij, die in die tijd verboden was. Hij werd gearresteerd en zat tien maanden in de gevangenis. In 1929 vertrok hij naar Frankrijk om aan de repressie te ontsnappen.
In Parijs, waar hij eerst in het 20e en daarna in het 18e arrondissement woonde, zette hij zijn vakbondsactiviteiten voort en organiseerde hij de solidariteit met Poolse politieke gevangenen binnen een joodse afdeling van de Secours Rouge. Hij verbleef echter ‘zonder papieren’ in Frankrijk en werd meermaals uitgewezen, waarna hij telkens terugkeerde naar Parijs. Zijn situatie bleef precair. Met zijn instemming besloot de Franse Communistische Partij om hem naar de Sovjet-Unie te sturen. Hij vertrok in september 1933 met een door Maurice Thorez, de algemeen-secretaris van de PCF, ondertekende aanbevelingsbrief.
Eenmaal daar kreeg hij een baan aangeboden als voorman in een naaiatelier. Hij weigerde omdat hij als eenvoudige kleermaker wilde werken om “het socialisme op te bouwen.” Moshe ervoer het dagelijks leven van de gemiddelde Sovjet-inwoner die in de jaren dertig in de fabriek werkte. Hij ontdekte al snel de vele disfuncties van de bureaucratisch georganiseerde productie. Zijn collega’s klaagden vooral over het Stakhanovisme, een systeem dat een onmenselijk werkritme probeerde op te leggen. Zijn collega’s omschrijven de Stakhanovisten stiekem als ‘idiotovisten’. Moshe probeerde tussenbeide te komen bij de chefs om de manier van werken te verbeteren, maar hij werd al snel als een lastpak beschouwd.
In 1937 ontketende Stalin één van zijn grote zuiveringen. Moshe, een jood en een buitenlandse communist, werd gearresteerd, gemarteld en veroordeeld tot tien jaar in de goelag. Moshe stond tien keer op de rand van de afgrond, maar ontsnapte dankzij zijn beroep als kleermaker. In Siberië, ver van de steden, waren de kleren voor de kaderleden van middelmatige kwaliteit, slecht passend. De kampleiders waren blij een kleermaker tot hun beschikking te hebben. Ze lieten hem in een barak op krachten komen… Vrijgelaten en onder huisarrest geplaatst in 1947, werd Moshe eindelijk gerehabiliteerd na de dood van Stalin (1953). Hij keerde met zijn vrouw en zoon terug naar Polen en keerde in 1960 terug naar Parijs, naar de wijk Goutte d’Or, waar de huren goedkoop waren, en waar hij zijn beroep als huiskleermaker hervatte en zijn memoires in het Jiddisch schreef. Hij overleed op 7 maart 2000.