Your cart is currently empty!
Verdere stap naar autoritair bewind in Sri Lanka

Sri Lanka is een van de weinige neokoloniale landen met een geschiedenis van een zekere mate van democratische rechten en sociale verworvenheden. Dit is afgedwongen door een arbeidersbeweging en een linkerzijde die historisch sterker stonden dan elders. De afgelopen decennia is dit steeds meer ondermijnd. De parlementsverkiezingen van 5 augustus vormen een nieuwe stap in dat proces.
Bij de parlementsverkiezingen won de alliantie rond de familie-Rajapaksa overtuigend. De SLPP (Sri Lanka Podujana Peramuna ofte Sri Lankees Volksfront) haalde 59% van de stemmen en komt vijf zetels tekort voor een tweederdemeerderheid in het parlement. President Gotabaya Rajapaksa zal nu snel zijn oudere broer Mahinda aanstellen als premier. De familie hoopte op een tweederdemeerderheid om de grondwet te kunnen wijzigen en de presidentiële macht uit te breiden en het beperken van het aantal ambtstermijnen tot twee te schrappen. Wellicht worden partners gevonden om alsnog aan die tweederdemeerderheid te komen.
De verdeeldheid van de oppositie versterkte de mogelijkheid van een tweederdemeerderheid. De hoop op verandering die de conservatie United National Party in 2015 aan de macht bracht, bleek ijdel. De UNP raakte verdeeld door een interne strijd. Voormalig partijleider Sajith Premadasa vertrok met het leeuwendeel van de UNP-parlementairen en bondgenoten om onder de naam Samagi Jana Balawegaya (SJB) aan de verkiezingen deel te nemen. De SJB won 23,8% en 54 zetels. De alliantie rond de UNP onder leiding van Ranil Wickremesinghe viel terug van 106 zetels in 2015 tot amper één zetel. Ranil zelf is voor het eerst sinds 1977 niet meer verkozen. Hiermee komt er een einde aan de traditionele dominantie van de Sri Lankese politiek door de Sri Lanka Freedom Party en de United National Party. Beiden zijn herleid tot een rol in de marge en maakten plaats voor instabielere opvolgers, in het geval van de SLPP sterk afhankelijk van één familieclan.
Na deze verkiezingen zal de familie-Rajapaksa de macht proberen te consolideren. Na de bloedige burgeroorlog die in 2009 eindigde, werden Gotabaya en Mahinda Rajapaksa niet vervolgd als oorlogsmisdadigers wegens hun rol in het bloedbad waarbij tot 40.000 Tamils het leven lieten. Op basis van de militaire overwinning, de daaropvolgende ‘vrede’ en het versterkte Singalese chauvinisme wonnen ze aan steun in de jaren meteen na het einde van de oorlog. Daar kwam een einde aan toen bleek dat vrede niet gelijkstond met sociale vooruitgang voor de meerderheid van de bevolking. Daarbovenop kwamen ernstige beschuldigingen van corruptie. In 2015 won de alliantie rond de UNP zowel de presidents- als de parlementsverkiezingen, evenwel zonder een absolute meerderheid in het parlement waardoor er een ongemakkelijke coalitie met de SLFP werd gevormd. Bij gebrek aan verandering voor het leven van de meerderheid van de bevolking, bleef het Singalese chauvinisme het centrale politieke thema. Eind 2018 werd het parlement ontbonden, maar deze beslissing werd geschrapt door het Hooggerechtshof. Er volgde een periode van politieke instabiliteit waarin uiteindelijk Mahinda Rajapaksa de facto premier was. Eind 2019 werd Gotabaya Rajapaksa met 52% van de stemmen als president verkozen, nu haalt de SLPP onder leiding van Mahinda een hoger percentage maar een iets lager stemmenaantal in de parlementsverkiezingen.
Om een tweederdemeerderheid te behalen, had de SLPP beter moeten scoren in het noorden en oosten van het land, zelfs indien er daar vooruitgang was in vergelijking met de presidentsverkiezingen van eind vorig jaar. In de provincies waar de Tamil-bevolking een meerderheid vormt, waren de resultaten verdeeld. Dat is een uitdrukking van het groeiende wantrouwen in de gevestigde Tamil politici die hopen via onderhandelingen en politieke combines rechten voor de bevolking te bekomen, terwijl de economische achtergrond en de positie van het Singalese chauvinisme in het zuiden van het land dit niet toelaten.
De linkerzijde kwam er in deze verkiezingen niet echt aan te pas. De links-chauvinistische JVP verliest onder de naam Jathika Jana Balawegaya (Nationale Volksmacht) de helft van haar zes zetels. De kleine socialistische partijen halen geen significante scores. Delen van de voormalige linkerzijde gingen op in de twee grote allianties. Zo steunt de Communistische Partij traditioneel de alliantie rond de autoritaire Rajapaksa-clan (deze link zorgde in het verleden voor een schandalige opstelling van onder meer Castro en Chavez die weigerden de genocide tegen de Tamil bevolking te veroordelen). Anderzijds besloot de voormalige trotskist Vikramabahu ‘Bahu’ Karunaratne van de Nava Sama Samaja Party (NSSP) om te kandideren voor de rechtse UNP.
De overwinning van de SLPP zal de positie van China als bevoorrechte partner versterken. Eerder haalde Mahinda Rajapaksa Chinese infrastructuurprojecten naar Sri Lanka. Toch hoopt het Indische regime van Modi om een impact te behouden, onder meer op basis van de rampzalige economische situatie in Sri Lanka. Terwijl het eiland minder hard geraakt werd door Covid-19 dan de grote Indische buur, zijn de economische gevolgen wel verregaand. Na een krimp van de economie met 1,6% in het eerste kwartaal wordt voor heel het jaar een achteruitgang van het BBP met -3,2% verwacht door de Wereldbank.
In deze omstandigheden is het een illusie te denken dat er stabiliteit en groeiende welvaart voor de bevolking komt. De enige manier waarop de Rajapaksa’s hun herwonnen machtspositie kunnen veiligstellen is door meer autoritair bewind en een sterker Singalees chauvinisme, wat het gevaar van een escalatie van geweld tegen moslims en Tamils in zich draagt. Tegelijk zal het beleid een verdere afbraak van de historisch afgedwongen sociale verworvenheden betekenen. De arbeidersbeweging moet daar een antwoord op bieden door zich van onderuit te herorganiseren op de werkplaatsen rond een programma van sociale vooruitgang en democratische rechten, wat expliciet de nood van eenheid onder werkenden en onderdrukten moet omvatten. Het kapitalisme heeft de meerderheid van de bevolking slechts toenemende armoede en sectaire spanningen te bieden, er is eengemaakte strijd nodig voor een socialistisch alternatief.