Dinsdag 3 januari 1961 vormt een cruciale dag in het verloop van de staking van de eeuw. Vandaag herneemt het parlement zijn werkzaamheden en zijn er massale betogingen. De roep naar een verdere stap in de beweging moet een antwoord krijgen. André Renard houdt een belangrijke toespraak waarin twee centrale punten naar voor komen: zijn regionalisme en zijn verbale radicaliteit met de dreiging om de hoogovens stil te leggen.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Dag aan dag verslag:
- 19 december
- 20 december
- 21 december
- 22 december
- 23 december
- 24 december
- 25 december
- 26 december
- 27 december
- 28 december
- 29 december
- 30 december
- 31 december
- 1 januari
- 2 januari
[/box]
Op de 15de dag van de staking zijn er massaal veel betogers. Le Peuple heeft het de dag nadien over 200.000 betogers. Er waren massale optochten in het Luikse waar er regionale betogingen zijn, maar ook in Antwerpen, Gent, Bergen, Waremme, Namen, Nijvel, Doornik, Ninove, Brugge, Geraardsbergen, Charleroi, Brussel,… In Antwerpen komt het tot incidenten met de rijkswacht die repressief reageert op de betogers en uit is op provocatie. Er vallen een twintigtal gewonden in Antwerpen. De betogingen zijn groter dan de dagen voordien en dat verhoogt de druk, ook op de parlementsleden van de BSP en de KPB. Maar die baseren hun hoop niet op de beweging op straat, ze beperken zich tot het parlementaire werk.
In de Luikse regio zijn er maar liefst 50.000 betogers, maar dan wel in verspreide slagorde. Er zijn 10.000 betogers in Luik, 800 in Herstal, 15.000 in Ivos-Ramet, 8.000 in Grivegnée, 3.000 in Fléron, 5.000 in Grâce-Berleur, 1.000 in Nessonvaux, 3.000 in Comblain, 5.000 in Waremme. André Renard spreekt op verschillende betogingen. Hij gaat in tegen de roep naar een mars op Brussel. In Grivegnée stelt hij: ”We gaan niet naar Brussel. We willen geen doden op de wegen. De laatste keer waren we met 40.000 om naar Brussel te marcheren. Als we nu met minder dan 50.000 zouden zijn, is het een mislukking.” Nochtans zijn er op deze derde januari in het Luikse alleen al meer dan 50.000 betogers…
In Ivos-Ramet legt Renard zijn regionalistische benadering uit: “Het Waalse volk is rijp voor de veldslag. We willen niet langer dat de Vlaamse klerikalen ons de wet opleggen. Het socialistische kiezerskorps vertegenwoordigt 60% van de kiezers in Wallonië. Als morgen het federalisme ingevoerd wordt, zouden we een regering van en voor het volk kunnen hebben. Men wil de Walen straffen omdat ze socialisten zijn.” Om dit regionalisme goed in te pakken, wordt het gekoppeld aan een discours over het stilleggen van de hoogovens, het “abandon de l’outil” of verwaarlozing van de arbeidsinstrumenten. Dezelfde avond wordt in Ougrée en Seraing een oproep gedaan de arbeiders om de hoogovens verder te onderhouden. De dreiging om deze stil te leggen, blijft bij woorden.
De regionalistische tendens bevestigt zich beetje bij beetje in de syndicale organisaties die in staking zijn. Er duiken affiches en vlaggen met de Waalse haan op. De grote meerderheid van de Waalse, Vlaamse en Brusselse arbeiders is niet akkoord met deze oriëntatie. De arbeiders werden overigens niet geconsulteerd over deze nieuwe oriëntatie. De strijd die zich steeds meer richt tegen het kapitalistische regime wordt door de aanhangers van het federalisme vervangen door de strijd tegen de unitaire staat, maar dan wel zonder te raken aan de fundamenten van het kapitalisme.
De KPB verklaart niet akkoord te gaan met deze nieuwe koerswending. De partij vraagt de arbeiders om in te gaan tegen“elke poging om andere doelstellingen vast te leggen dan die van de staking”. De doelstelling van de staking voor de KPB is de pure en simpele intrekking van de Eenheidswet. Het persbericht van de KPB “betreurt dat bepaalde vakbondsleiders hun mond houden over de vormen die de strijd in de komende dagen moet aannemen.” Maar de KPB geeft als politieke partij evenmin een ordewoord voor de strijd en blijft net als de socialistische leiders doof voor de zeer populaire eis van de mars op Brussel.