Your cart is currently empty!
LSP-congres. Wereldwijde crisis van het kapitalisme
De tweede dag van het 12de LSP-congres bestond uit een uitgebreide politieke discussie. Er werd gestart met een inleiding door Nicolas Croes over de internationale verhoudingen en perspectieven. Na een discussie volgde een inleiding door Anja Deschoemacker over de Belgische politieke en sociale situatie. Deze inleiding werd eveneens gevolgd door discussie. Op de derde dag van het congres werden beide discussies afgerond door Eric Byl. Hieronder publiceren we een samenvatting van de inleiding over de internationale situatie.
IMF-topman Dominique Strauss-Kahn stelde in 2007 nog dat de financiële crisis geen dramatische gevolgen zou hebben voor de wereldeconomie en dat de situatie onder controle was. Het feit dat een belangrijke vertegenwoordiger van het wereldkapitalisme er zo naast zat, toont aan hoe er op korte termijn wordt gedacht. Waar de ene dag wordt gezegd dat het einde van de tunnel in zicht is, wordt dat de volgende dag al weerlegd. Cijfers spreken elkaar tegen en de hoop op een snelle uitweg is verdwenen. Dit stelt ook de financiële topfiguren in vraag. The Guardian vroeg zich af of de vooruitzichten van het IMF beter zijn dan die van de eerste de beste zatlap op straat. De New York Times vroeg zich af of de gekken de macht hebben bij het IMF.
Met de crisis van de afgelopen drie jaar hebben de kapitalisten een groot geluk dat de arbeiders en hun gezinnen geen massale eigen partijen hebben. Wat zou er gebeurd zijn indien er wel een massale arbeiderspartij had bestaan die was ingegaan tegen de burgerlijke leugens? Linkse ideeën, zowel reformistische als centristische en revolutionaire opvattingen, zouden dan worden besproken. Krugman stelde dat het systeem de crisis overleeft omdat voor het eerst sinds 1917 de private eigendom van de productiemiddelen niet in vraag wordt gesteld. Hij meende terecht dat het kapitalisme niet was veilig gesteld door haar eigen successen, maar door de afwezigheid van een alternatief.
De afgelopen jaren werden enorme winsten geboekt door de grote bedrijven. Dat gebeurde niet door het versterken van de productie, maar vooral door het verlagen van de belastingen voor de grote bedrijven of het opdrijven van de flexibiliteit met allerhande managementtechnieken. Er werden enorme winsten gemaakt, maar deze werden enkel speculatief gebruikt. Om alle goederen verkocht te krijgen en de economie gaande te houden, werden de arbeiders aangemoedigd om niet alleen hun huidige loon maar ook al hun toekomstige lonen uit te geven. De toename van speculatie heeft de financiële sector enorm doen groeien. Er was een stagnatie van de productie met onvoldoende vraag om de groei in stand te houden. De tegenstellingen van het systeem werden een tijdlang weg gemoffeld, ze werden onder het krediet ondergesneeuwd. Maar op een bepaald ogenblik verdwijnt de sneeuw en komen de tegenstellingen terug aan de oppervlakte. In 2008 is 50 miljard dollar aan waarde als sneeuw voor de zon verdwenen door de financiële crisis.
Het spook van de crisis van de jaren 1930 dook terug op, maar er werd onmiddellijk op gereageerd door massale overheidstussenkomsten waarbij de gemeenschap de tekorten van de banken op zich nam. Het gaat daarbij om enorme bedragen, in de buurlanden ligt het telkens op 1400 tot 1600 euro per persoon. Deze grote tussenkomsten hebben een ontwikkeling zoals in de jaren 1930 kunnen tegenhouden, maar het volstond niet om het kapitalisme uit de crisis weg te halen. De wereldhandel viel in 2008 terug met 11%, de werkloosheid is wereldwijd toegenomen en is steeds meer structureel. In de VS gingen 8 miljoen jobs verloren, in 2007 was het officiële werkloosheidscijfer 4,6% maar intussen is het 9,1% en dat is dan nog maar enkel het officiële cijfer.
De EU staat onder druk omwille van de crisis. Dit bevestigt dat een eenmaking op kapitalistische basis geen optie is op langere termijn. De tegenstellingen bleven bestaan, maar verdwenen wat naar de achtergrond door de poging om een handelsblok te vormen tegenover de VS tegen de achtergrond van economische groei en een gebrek aan antwoord vanwege de arbeidersbeweging. Dit heeft geleid tot illusies dat deze ontwikkeling verder zou gaan waarbij nationale burgerijen zouden verdwijnen of natiestaten zouden verdampen in een groter Europees geheel. Tegen de achtergrond van crisis worden de tegenstellingen echter opnieuw sterker zichtbaar en nu blijkt dat er wel degelijk nog nationale burgerijen bestaan en dat er geen nivellering is geweest binnen de landen van de eurozone. In landen als Griekenland was het bestaan van de Euro een probleem omdat er geen politiek van devaluatie kon worden gevoerd. Landen als Griekenland, Spanje, Ierland,… hebben een groot verlies aan concurrentiekracht geleden tegenover Duitsland. Binnen de EU waren er meer conflicten, onder meer tussen Merkel en Sarkozy. De tussenkomsten van de overheid hebben geen oplossing geboden en het beperkte economische herstel vandaag is erg onzeker en zonder een toename van het aantal jobs.
Er wordt gezocht naar een uitweg. Wat er aan heropleving is, volstaat niet om goed te maken wat verloren ging. Dat heeft geleid tot discussie over welke economische politiek zal worden gevoerd. De tegenstellingen tussen aanhangers van een verderzetting van een stimuluspolitiek en de voorstanders van harde besparingen kwamen openlijk tot uiting op de G20-top in Toronto. Obama was er in de minderheid met zijn pleidooi om de stimulusmaatregelen verder te zetten. Dat standpunt moet overigens worden genuanceerd, in heel wat VS-staten wordt eveneens een hard besparingsbeleid gevoerd. In een aantal staten is bijvoorbeeld het openbaar vervoer gewoon afgeschaft. De discussie in Toronto was er vooral een over timing.
Zowel op internationaal als op nationaal vlak raken de instrumenten van het regime steeds meer ondermijnd. Dat is ook het geval voor Obama. De Amerikaanse werkloosheid blijft toenemen, er gingen 8 miljoen jobs verloren in de crisis. Er kwam geen degelijke gezondheidszorg die voor iedereen toegankelijk is. Dit ondermijnt de hoop die er was in Obama en de Democraten dreigen te verliezen in de verkiezingen van november. Knetterrechts kan daar gebruik van maken om een zekere opmars te kennen. De Tea Party is geen fenomeen dat tot de VS is beperkt, er zijn gelijkaardige ontwikkelingen in Europa. Dit is typisch in een complexe situatie waar er geen sterk antwoord vanuit de arbeidersbeweging komt. De afwezigheid van sterke arbeiderspartijen laat zich voelen.
De vroegere burgerlijke arbeiderspartijen (partijen met een burgerlijke leiding maar een actieve basis onder de arbeidersbeweging) zijn verburgerlijkt. De syndicalisatiegraad in veel landen is achteruit gegaan. Er is geen breed socialistisch bewustzijn meer. Dit zorgt voor een grote kloof tussen de materiële omstandigheden en het bewustzijn van de massa’s. Die kloof kan snel verdwijnen, maar dat is niet evident en het zorgt voor een complexe situatie.
Zelfs op een ogenblik dat een beweging tot stand komt en ontwikkelt, blijven er heel wat problemen bestaan op het vlak van leiding van de arbeidersbeweging. Het antwoord van links blijft vaak afwezig. De Griekse KKE bijvoorbeeld bracht geen ordewoorden naar voor over hoe de beweging kon worden uitgebouwd, de partij beperkte zich tot eigen manifestaties gekoppeld aan een oproep tot revolutie op langere termijn. Een woordvoerder van de partij stelde op televisie dat het alternatief van de KKE uit revolutie bestaat, maar dat de arbeiders daar niet klaar voor zijn en dat dus maar moet worden gewacht. Syriza doet niet veel beter. Het partijprogramma omvat dan wel eisen zoals de nationalisatie van de financiële sector, maar de woordvoerders in de media hebben het daar niet over en het wordt amper naar voor gebracht. De partij wordt gekenmerkt door interne verdeeldheid en een gebrek om richting te geven aan de beweging. Het resultaat is dat de partij er ook niet in slaagt om te scoren in de peilingen.
Na Griekenland volgden grote bewegingen in andere landen. In Roemenië waren er stakingen en betogingen van de politie wat tot het ontslag van de minister van binnenlandse zaken heeft geleid. In Spanje was er een staking van de publieke sector met twee miljoen betogers in juni, een algemene staking in Baskenland en 10 miljoen betogers op de algemene staking van 29 september.
De Europese actiedag van 29 september was op zich goed, het was nuttig dat er eindelijk een Europese actiedag kwam. Maar de vraag bleef waar het ordewoord was voor een Europees actieplan met een Europese algemene staking. Daar werd over gezwegen, zowel door de vakbondsleidingen als door de nieuwe linkse formaties in Europa (NPA, Syriza,…) die niet bepaald sterk aanwezig waren op de betoging. Begin dit jaar stelde zelfs de Financial Times vast dat de linkerzijde afwezig blijft op een ogenblik dat er net zoveel kansen voor links zijn.
Eenzelfde fenomeen zagen we op de grote actiedagen in Frankrijk. De radicalisering en de actiebereidheid kwamen er heel sterk tot uiting met verschillende keren drie miljoen en meer betogers. Het arbeidersprotest werd aangevuld met jongeren die in actie kwamen. De jongerenacties werden gekenmerkt door een enorm grote woede, maar tegelijk een politieke verwarring en een gebrek aan duidelijkheid over de ontwikkeling van de beweging en het uiteindelijke doel van de acties. De burgerij speelt op de politieke zwakte in met een media-offensief tegen de beweging en pogingen om verdeeldheid te zaaien, onder meer door geweld uit te lokken of zelf te organiseren tegen de jongeren. De linkse ordewoorden bleven erg beperkt, Mélenchon van de Parti de Gauche had het enkel over de nood aan een referendum over de pensioenen terwijl de sterk verdeelde NPA vooral vaststelde dat er mensen op straat kwamen zonder dat volgende stappen voor de beweging naar voor werden gebracht.
Het kapitalisme heeft niets anders dan crisis te bieden. De economische crisis is rampzalig voor onze levensstandaard, maar ons leven wordt ook bedreigd door de ecologische crisis die met het kapitalisme samen gaat. Het kapitalisme maakt de gevolgen van iedere natuurramp erger, rampen worden als “opportuniteiten” gezien om nadien grotere winsten te maken. Ze worden gebruikt om een politiek van privatiseringen en liberaliseringen door te voeren. In Haïti bijvoorbeeld zijn sinds de aardbeving eerder dit jaar 80% van de basisdiensten in de handen van private bedrijven en NGO’s.
Onder dit systeem zal onze levensstandaard enkel verder bedreigd worden. Het zal er op aankomen om krachten op te bouwen waarmee we in staat zijn om het verzet tegen dit systeem mee te organiseren en politieke richting te geven om tot de noodzakelijke maatschappijverandering te komen.