Your cart is currently empty!
Veertig jaar geleden: de split van de Beatles
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
RECENSIES op SOCIALISME.be
Boek
- "Grenzeloos India. De achterkant van de globalisering" door Patrick De Vos
- “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy
- “Big business met nazi-Duitsland” van Jacques Pauwels
- “Forgotten Armies” van Christopher Bayly en Tim Harper
- “Hoe de rijken de planeet vernietigen” van Hervé Kempf
- "Gaza, Geschiedenis van de Palestijnse tragedie" van Lucas Catherine en Charles Ducal
Film/ Muziek
- "District 9" van Neill Blomkamp
- "Capitalism: A love story" van Michael Moore
- “City of Life and Death” van Lu Chuan
- Anti-Flag: “The people or the gun”
[/box]
Veertig jaar geleden kwam het verhaal van de Beatles ten einde. Na zeven jaar, dertien studio-albums, 21 nummer 1 hits in de VS en een nooit geziene wereldwijde populariteit werd een punt gezet achter de groep. Naar aanleiding van deze verjaardag en de bijhorende hernieuwde aandacht voor de Beatles kijken we terug naar de blijvende inspiratie die uitgaat van de figuur van John Lennon.
De populariteit en het profiel van de groep blijft nog steeds overeind. Een nieuwe uitgave van het volledige werk van de Beatles scheerde hoge toppen met twintig verschillende albums die gelijktijdig in de top 75 stonden. De media-aandacht voor de Beatles was eveneens erg groot.
Alle leden van de groep waren erg getalenteerde individuen, maar de meest opvallende figuur binnen de Beatles was ongetwijfeld John Lennon. Zijn werk met de groep maar ook zijn solo-materiaal (tot en met zijn album Double Fantasy dat slechts een maand voor de moord op Lennon werd uitgebracht in 1980) toont een verbale vaardigheid, muzikaal vakmanschap, bereidheid tot experiment en zeker ook een empathie waarbij hij werd beïnvloed door gebeurtenissen, zowel op persoonlijk vlak, lokale gebeurtenissen als wereldevenementen.
Het feit dat Lennon snel geraakt werd door wereldse gebeurtenissen gecombineerd met een instinctieve sympathie voor de “underdog”, leidde er toe dat Lennon politieke standpunten innam en zich zelfs een tijdlang omschreef als een socialist. Dit is een aspect van de geschiedenis van de Beatles dat minder uitgebreid aan bod kwam bij de mediaberichtgeving rond de veertigste verjaardag van de split van de Beatles.
De centrale tegenstelling bestond er in dat de Beatles enerzijds de grootste groep ooit waren met een enorme merchandising rond de groep en agressieve promotiecampagnes, maar anderzijds werden de leden van de groep en zeker Lennon door de wereldgebeurtenissen steeds verder van de mainstream weg geduwd.
Lennon was in 1940 geboren en in comfortabele omstandigheden opgebracht door zijn tante Mimi. Hij kwam zeker niet van een rijke achtergrond, maar bij de Beatles was hij wel van de best gestelde afkomst. Hij was een tafelspringer en zocht de aandacht op, zowel in zijn kindertijd als in zijn tienerperiode. Dit kan wellicht deels verklaard worden door de hechtingsstoornis van Lennon tegenover zijn ouders.
De steile opgang van de populariteit van de Beatles sterkte in zekere zin het ego van Lennon. Tegelijk voelde hij zich echter steeds meer beperkt door zijn roem. In de VS werd bijvoorbeeld beweerd dat de groep “groter waren dan Jezus”. Het imago dat werd gecreëerd door manager Brian Epstein zette een grote druk op Lennon en co om zich buiten iedere controverse te houden.
Tegelijk was er de enorm grote beweging tegen de oorlog in Vietnam. Lennon raakte bovendien steeds meer beïnvloed door de “hippie scène” en pacifistische idealen. Hij wou zijn positie daar ook voor gebruiken. In een biografie van Lennon door Ray Coleman staat: “Lennon wou de Amerikaanse agressie in Vietnam publiek veroordelen en dat op het hoogtepunt van de roem van de Beatles. Epstein waarschuwde hem en John wou een tijdlang vermijden dat de sneltrein van de Beatlemania zou stokken. Hij volgde de ‘partijlijn’. Dat was een bittere pil.”
Maar Lennon bleef zich niet inhouden. In een later interview met het linkse jongerenblad Red Mole (“rode mol”) stelde hij: “Er kwam een tijd dat George en ik zeiden: ‘Luister, als we er naar gevraagd worden, zullen we zeggen dat we die oorlog niet goed vinden en dat ze daar onmiddellijk weg moeten.’ Dat is ook wat we deden. Op dat ogenblik was dit een vrij radicale stellingname, zeker voor de ‘Fab Four’.”
Lennon bleef bij zijn anti-oorlogsstandpunten en zijn pacifisme, maar raakte nadien meer beïnvloed door een met drugs overspoelde psychedelische scène waar hij deel van zou gaan uitmaken. Dit duwde hem in naar meer individualistische, idealistische en zelfs religieuze antwoorden op de vragen die hij zich stelde. Hij had zowel op persoonlijk vlak als over het lijden van de massa’s in de neo-koloniale wereld vragen.
De Beatles trokken in 1968 op spirituele reis naar India bijgestaan door Maharashi Yogi. In deze periode schreven ze heel wat songs die zouden verschijnen op het Witte Album. De ervaringen in India werden een desillusie voor Lennon die ontgoocheld raakte in heel wat van de spirituele opvattingen die hij was gevolgd. Deze ontwikkeling uitte zich onder meer in het liedje Sexy Sadie waarin sarcastisch werd uitgehaald naar Maharishi. Op hetzelfde ogenblik werd de wereld opgeschrikt door mei 68 in Frankrijk met een grote algemene staking. Lennon volgde de actualiteit op de voet en kwam op deze basis tot pertinente vragen over hoe de samenleving kan worden veranderd en welk soort samenleving dan wel in de plaats moet komen.
Het ambigue antwoord van Lennon op deze vragen werd samengevat in de song “Revolution”. Daar bestaan overigens twee versies van. Het pacifisme van Lennon zorgde ervoor dat hij bang was dat oproepen tot revolutie zouden leiden tot gewelddadige onderdrukking door de staat. In de eerste versie van Revolution stelt Lennon: “you can count me out”. In de versie op het Witte Album is de tekst veranderd en wordt afwisselend gezongen “you can count me out/in.” Dat was een grote stap voor Lennon die van een wil tot verandering op basis van idealisme en individuele verandering – “revolutie in de geesten” – begon uit te kijken naar massabewegingen en collectieve strijd.
Lennon en zijn partner, Yoko Ono, raakten hierop meer betrokken bij protestacties en ze waren zich bewust van hoe hun positie en profiel daartoe kon worden gebruikt. Het “bed-in” protest was wat dubbelzinnig en naïef, maar het was wel een oprechte actie.
De splitsing van de Beatles in 1969 ging samen met een groeiende ontgoocheling in de idealen van de hippies en een wil tot echte verandering. Lennon vatte dit zelf samen: “Er zijn nu wel veel mensen met lang haar en middenklasse kinderen met mooie kledij. Maar er is niets veranderd, we hebben onszelf anders aangekleed maar intussen zijn het nog dezelfde figuren die alles beslissen.”
De periode 1970-73 was er voor Lennon een van politieke standpunten in zijn muziek. Hij was zowel op vlak van teksten als qua muzikale ritmes beïnvloed door de slogans op betogingen. Hij maakte een aantal songs met de expliciete bedoeling dat ze zouden worden overgenomen door arbeiders en jongeren die in strijd gingen. “Power to the People” is daar een voorbeeld van: “Say we want a revolution/ We better get on right away / We’re going to bring you down / when we come into town / Singing power to the people.”
Je kan natuurlijk stellen dat anderen een beter beeld van het leven en de strijd van de arbeiders hebben gebracht in hun muziek of kunst en daarbij een meer subtiele oproep tot verandering brachten. Maar het is belangrijk dat een figuur als Lennon probeerde om massabewegingen vooruit te helpen. De slogans in zijn muziek kwamen voort uit een band met het idee van strijd en persoonlijke vragen over hoe hij daar zelf een rol kon spelen.
Hij toonde ook op financieel vlak zijn steun. Biograaf Ray Coleman legt uit: “De burgerrechtenbeweging in Noord-Ierland liep uit op een burgeroorlog. De regering-Nixon verliet de zachte aanpak toen vier studenten van Kent State University werden vermoord tijdens een betoging in 1970. De Lennons werden steeds actiever in radicale politieke kringen. Ze gaven geld aan het Black House van Malcolm X, namen de single “Do the Oz” op voor de beklaagden in een rechtszaak,…” Op dat ogenblik benoemde Lennon zijn alternatieve samenleving als socialisme. Het beeld dat hij had van een alternatief vatte hij samen in ‘Imagine’. Die song blijft immens populair onder brede lagen van de bevolking.
Na zijn verhuis naar de VS bleef Lennon actief in radicale kringen. Hij trad op voor benefiets van de Amerikaanse vakbonden, haalde steun op voor de Ierse burgerrechtenbeweging en bleef zich tegen de oorlog verzetten. Lennon wou in 1972 een tournee van 33 dagen houden als onderdeel van een campagne om Nixon uit het Witte Huis weg te krijgen. De regering was bang van het mogelijke effect van een dergelijke campagne. De telefoon van Lennon werd afgeluisterd en de FBI plaatste hem onder toezicht. Op die basis werd een procedure ingezet om Lennon uit het land te zetten.
De strijd tegen een mogelijke deportatie vergde heel wat tijd en energie van Lennon waardoor de plannen voor de anti-Nixon tournee werden opgeborgen. Lennon was ook erg ontgoocheld toen Nixon terug werd verkozen. Een burn-out na zijn strijd tegen deportatie en het feit dat hij verwijderd raakte van de georganiseerde arbeidersklasse, zorgden ervoor dat Lennon minder betrokken bleef op politiek vlak.
Maar de ideeën waar Lennon voor opkwam in deze periode, bleven overeind tot aan zijn dood. Zijn centrale uitdaging was om zijn plaats in de samenleving en zijn roem te rijmen met het idee van massastrijd. Bijna dertig jaar na zijn dood en veertig jaar na de split van de band die hem eeuwige roem opleverde, geniet een brede laag van de bevolking nog steeds van zijn muzikale talent. Een steeds groeiende laag raakt geïnspireerd door gelijkaardige strijdbewegingen die ook voor Lennon een grote rol speelden. Door ons te organiseren en een beweging op te bouwen, kunnen we effectief tot een andere samenleving komen.