Your cart is currently empty!
Fortis. Vijf toplui op een jaar tijd, kost voor wissels: 3,3 miljoen euro
Een job verliezen is voor gewone werkenden een drama. Voor toplui is het doorgaans een aanleiding om langs de kassa te passeren en een gouden afscheidspremie op zak te steken. Bij Fortis wordt dit wel bijzonder flagrant met de opzegvergoedingen voor intussen vier toplui. De nieuwe ceo wordt de vijfde op een jaar tijd. Zijn voorgangers gingen lopen met 3,3 miljoen euro.
De duurste vogel was Jean-Paul Votron die vijf jaar aan het hoofd van Fortis stond. Votron was topman in de periode dat recordwinsten werden geboekt. In 2006 en 2007 ging het telkens om zowat 4 miljard euro. Redenen genoeg om Votron te bedanken voor bewezen diensten eens de recordwinsten waren verdwenen en de bank bij de gemeenschap moest aankloppen voor steun en garanties. Votron kon vertrekken met een afscheidspremie van 1,3 miljoen euro.
Hierna volgde een periode van twee maanden bestuur onder leiding van Herman Verwilst. Die kreeg een vergoeding van 800.000 euro, een jaarloon. Verwilst kon aanspraak maken op een vergoeding van 4,76 miljoen euro op basis van zijn 10 jaar anciënniteit bij Fortis. Hij beperkte zelf het bedrag tot “slechts” 800.000 euro. Een jaarloon van die omvang komt overigens overeen met een dagloon (inclusief weekends en verlofdagen) van meer dan 2.000 euro (bruto). Gewone werkenden moeten daar een maand voor werken.
De opvolger van Verwilst was de goedkoopste: Filip Dierckx keerde na minder dan twee maanden terug naar zijn oude functie en kreeg geen vergoeding. Daarna volgde Karel De Boeck die sinds 2 december 2008 ceo was en nu wordt vervangen. De Boeck hield het langer vol dan Verwilst en krijgt dan ook meer: 1,2 miljoen euro of anderhalf jaarloon. Dat betekent dat Votron, Verwilst en De Boeck samen goed waren voor 3,3 miljoen euro ontslagvergoedingen. Samen met andere ontslagpremies van toplui bij Fortis is er volgens De Tijd reeds 9,9 miljoen euro aan opzegvergoedingen uitbetaald! Als de bank nog veel ceo-wissels doorvoert, zullen de overheidsgaranties nog goed van pas komen.
De gemeenschap mag opdraaien voor het redden van de banken en het aanbieden van garanties als het fout gaat. Intussen wordt in alle talen gezwegen over de recordwinsten uit het verleden en wordt niet geraakt aan de gouden parachutes van de toplui. Blijkbaar willen de traditionele partijen en de grote banken dat de gemeenschap en het personeel (zowel als directe betrokken werknemers als belastingbetalers) de prijs voor de crisis betalen. Zelf blijven de toplui intussen verder graaien.