Your cart is currently empty!
Op naar harde besparingen? Hoge Raad voor Financiën roept regering tot de orde
De economische vooruitzichten worden nog steeds opnieuw verder naar beneden herzien. Momenteel spreekt KBC reeds over een economische inkrimping van 3,1%. Dat is meteen een grotere inkrimping dan wat voorheen werd voorspeld (tot voor ongeveer een maand werd rekening gehouden met een cijfer dat eerder -2% was). Hierdoor zou 2009 het slechtste jaar sinds WO2 worden en voor 2010 wordt geen beterschap verwacht. De Hoge Raad voor Financiën vraagt hierop van de regering een hard besparingsbeleid.
Volgens KBC zullen er door de recesse de komende twee jaar 140.000 jobs verdwijnen. Dat cijfer is op basis van een economische groei van -3,1% in 2009 en +0,6% in 2010. Het is opvallend dat de cijfers voor 2009 steeds verder naar beneden worden herzien en dat tegelijk steeds meer economen ook slechtere resultaten voorspellen voor 2010. In die zin zou een groei van +0,6% in 2010 wel eens optimistisch kunnen zijn, waardoor ook een verlies van 140.000 jobs nog optimistisch is. Voor KB is er – in dit optimistische scenario – nood aan een nieuw besparingsplan dat verder gaat dan de devaluatie van 1982 en het Globaal Plan van 1993.
De aanhoudende negatieve tendens in de groeiverwachtingen blijft aanhouden. Het IMF hield het in januari nog op een wereldwijde groei van +0,5% in 2009, nu wordt gesproken over een groei van -0,5% tot -1%. In ons land werd in mei 2008 nog uitgegaan van een groei van 1,2% in 2009, in november van -0,3% en in maart van -1,9%. KBC komt nu dus met een cijfer van -3%.
Dat zou enorme gevolgen hebben voor de overheidsfinanciën. De Hoge Raad voor Financiën spreekt over een tekort van 3,5% van het bbp in 2009 (dus boven de normen die destijds door Maastricht werden voorgeschreven) en zelfs meer dan 4% in 2010. Bij dat laatste cijfer wordt wel die opmerking gemaakt dat er nog steeds onzekerheid is omtrent de “omvang en de duur van de economische en financiële crisis.”
De Hoge Raad voor Financiën stelt dat de negatieve cijfers voor de begroting moeten worden aangepakt, zelfs indien er “na 2011” een krachtig herstel zou komen. Bijgevolg wordt ook daar gepleit voor een hard besparingsplan dat jarenlang wordt volgehouden. Er wordt in de media zelfs gesproken over “de moeder van alle saneringsplannen”. Als we kijken naar vorige besparingsplannen, zoals het Globaal Plan, weten we dat dit neerkomt op een aanval op alle sociale verworvenheden. Om het politiek haalbaar te maken, wordt voorgesteld om vanaf de herfst (dus na de verkiezingen) te beginnen met besparingen om tegen 2013 of 2015 opnieuw een begrotingsevenwicht te bereiken.
Het voorstel om ons te laten besparen en eigenlijk te laten opdraaien voor de gevolgen van de crisis, werd uiteraard positief onthaald door onder meer Unizo-topman Van Eetvelt. Als die een asociaal voorstel ziet, is hij meteen verkocht. Onder het mom dat “iedereen zijn verantwoordelijkheid” maar moet nemen, wordt de factuur wellicht op de kap van de werkenden en hun gezinnen afgeschoven. Voor Van Eetvelt kan alvast niet bij het patronaat bespaard worden, dat zou immers de “concurrentiepositie” ondermijnen. Daarom stelt het voor om te besparen op de sociale zekerheid (gezondheidszorg bijvoorbeeld) en op het overheidspersoneel.
Er is dringend nood aan een syndicaal antwoord dat ingaat tegen de patronale logica om de arbeiders en hun gezinnen te laten betalen voor de crisis. Het zijn niet de gewone werkenden die aan de basis liggen van deze crisis, waarom zouden wij er dan voor moeten opdraaien? In de plaats daarvan moeten de middelen gezocht worden bij diegenen die de afgelopen jaren miljarden euro recordwinsten hebben geboekt en uitgedeeld aan de grote aandeelhouders. Gemeenschapsmiddelen moeten niet worden gebruikt om sociale bloedbaden aan te richten of om de verliezen te socialiseren, terwijl de winsten geprivatiseerd worden. Een nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie kan de basis vormen om de productie af te stemmen op de reële behoeften van de meerderheid van de bevolking in de plaats van een kleine groep van grote aandeelhouders. Er is een alternatief op het besparingsbeleid mogelijk, maar dat zal niet komen van de bazen of hun schoothondjes bij de traditionele partijen.