2008 werd een scharnierpunt. Het is niet makkelijk om een beperkt jaaroverzicht te maken van een jaar waarin zoveel is gebeurd. We beginnen vandaag met dé belangrijkste internationale tendens van 2008: de crisis van het kapitalisme en de verdere toename van de wereldwijde onstabiliteit. De economische situatie maakte een einde aan het blinde geloof in het kapitalisme. Voor linkse socialisten was dat echter niet zo’n verrassing.
Kapitalisme in crisis
Natuurlijk hebben wij steeds duidelijk gemaakt dat we niet staan te juichen omdat het kapitalisme in crisis raakt. Het is niet omdat wij als marxisten begrijpen dat crisis onvermijdelijk verbonden is met dit systeem, dat we het ook positief vinden. Integendeel, we weten immers dat de kapitalisten steeds zullen proberen om ons te laten betalen voor hun crisis.
Op het begin van het jaar was er nog heel wat onduidelijkheid over de omvang van de crisis. De ernst van de situatie werd ontkend, steeds opnieuw werd ons verteld dat het ergste al achter de rug was met de hypotheekcrisis in de VS in 2007. Op het Wereldeconomisch Forum waarschuwde de econoom Nouriel Roubini echter: “De vraag is niet meer of we een harde of een zachte landing zullen krijgen in de VS, maar eerder hoe hard die landing zal zijn.” Hij stelde ook dat een recessie “minstens vier kwartalen zal duren. Het zal een ernstige recessie zijn.”
Deze crisis is geen toeval. Het is het resultaat van een kunstmatige groei op basis van speculatie, wat versterkt werd door het opdrijven van de uitbuiting. In maart publiceerden we op deze site een artikel waarin de ontwikkeling van deze crisis werd verklaard, “In de jaren ’90 creëerde het kapitalisme nog groei op basis van privatiseringen, een verhoging van de uitbuitingsgraad en nieuwe technologieën (informaticatoepassingen, etc.). Het vrijmaken van Oost-Europa, Rusland en meer en meer China betekende dat een deel van de massale winsten naar deze regio’s kon worden afgeleid. Hierdoor kwam het niet alleen minder snel tot overinvesteringen op een trager groeiende, westerse markt. Het resulteerde ook in een gigantische reserve van goedkope, geschoolde arbeidskrachten, met dank aan de restanten van de voormalige, bureaucratisch geplande economieën.
“De enorme winsten leidden ook in de jaren ’90 al tot speculatieve zeepbellen. In 1997 was er de Aziatische crisis, met de val van overgewaardeerde munten en aandelen en het barsten van de zeepbel in de vastgoedsector. In het algemeen, echter, was de tweede helft van de jaren ’90 een periode waarin zelfs veel arbeiders een gokje waagden op de beurzen. Het gevoel dat er ook voor sommige arbeiders iets viel mee te pikken van het kapitalisme kwam met het barsten van de technologiebubble (2000) en de recessie in de VS (2001) grotendeels aan zijn einde.
“Het aandeel in de totale bedrijfswinsten, na belastingen, van financiële bedrijven groeide in de VS enorm. Van 5% in 1982 tot 41% in 2007. Het gewicht aan speculatieve winsten onderstreept meer en meer het ongezonde, zelfs rotte karakter van het kapitalisme. De grote aandeelhouders gebruiken de rijkdom die ze van de arbeidersklasse ontvreemden steeds minder om te investeren in reële productie, op een ondermijnde markt. Een groot deel van de meerwaarde verdwijnt in financiële instrumenten, speciale vormen van aandelen en aandelenfondsen, in de hoop op speculatieve winst.
“Die ongezonde, parasitaire ontwikkeling van het kapitalisme kon na 2001 enkel worden volgehouden door de arbeiders – die in de VS hun reële lonen zagen dalen – reeds het geld te laten uitgeven dat ze nog moesten verdienen. De schulden voor de afbetaling van een woning bedroegen in 2005 98% van het beschikbare inkomen in de VS, in de jaren ’90 was dit nog rond de 60%. Om die schuldenberg onder controle te krijgen is de centrale bank, de Federal Reserve, zeer geleidelijk begonnen met het optrekken van de prijs van het lenen.
“De idee was dat men de zeepbel op de huizenmarkt zo onder controle kon krijgen, zonder dat de prijzen effectief zouden gaan dalen. Deze illusie was de motor achter de “rommelhypotheken” en “ninjaleningen” (“no income, no job, no assets”). Bij zo’n rommelhypotheken blijft de rente de eerste jaren zeer laag, om dan omhoog te schieten. De redenering was dat met “eeuwig” stijgende huizenprijzen, zelfs mensen die absoluut niet kredietwaardig waren toch een huis zouden kunnen kopen. Immers, al na enkele jaren zouden ze met hun huis rijker zijn geworden, en zouden ze nieuwe, meer voordelige rentevoeten kunnen afdwingen. Dit fabeltje kwam aan zijn einde door de verzadiging van de markt en de verhoging van de rentevoeten door de Fed.”
In 2008 zagen we de gevolgen van de scherpe toename van de speculatie met onder meer een wereldwijde voedselcrisis die vooral in de neokoloniale landen erge gevolgen had voor de arbeiders en arme boeren. De ineenstorting van de kredietzeepbel in de VS leidde tot de ontwikkeling van een diepe en gelijktijdige recessie, zonder dat er nog een motor voor de wereldeconomie overblijft. In China vertraagt de groei nu ook, onder impuls van een dalende export. Het land kent, gezien de extreme sociale condities, misschien nog de meest explosieve situatie. Niet alleen de ontwikkelde landen, maar ook de BRIC’s (Brazilië, Rusland, India en China) worden meegetrokken in deze crisis.
Welk alternatief?
Tegenover de wereldwijde economische crisis wordt gezocht naar alternatieven. Alle oude neoliberale dogma’s werden overboord gegooid door de meeste burgerlijke economen. Een overheid die zich niet mag moeien met de economie? Dat is een verouderd standpunt. Nationalisaties als extreme eis van linkse militanten? De neoliberalen van gisteren worden vandaag de grootste verdedigers van de noodzaak van nationalisaties.
Het was voorspelbaar in welke richting de burgerlijke analisten een alternatief zouden zoeken. Om een Grote Depressie zoals in de jaren 1930 te vermijden, wordt steeds meer teruggegrepen naar Keynesiaanse of neo-Keynesiaanse opvattingen. Door publieke middelen in te zetten om de kapitalisten te redden, wordt geprobeerd om de prijs van de crisis op de gemeenschap af te schuiven. De overheidsinterventies worden gesteund door neoliberalen, maar dan wel enkel en alleen om “de vrije markt overeind te houden” (aldus Karel De Gucht).
Wij verdedigen het idee van nationalisaties, maar dan niet om de verliezen op de gemeenschap af te wentelen. In november schreven we op deze site: “LSP verdedigt de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie zoals de banken, verzekeringen, grote distributie, transport, productie en distributie van energie, telecommunicatiesector en de grote bedrijven in het algemeen. Niet alleen bedrijven die zich op de rand van het faillissement bevinden, maar ook (en vooral) die bedrijven die wel winstgevend zijn. Daarbij moeten de bedrijven niet worden gekocht met publieke middelen, maar moet er worden genationaliseerd met enkel schadevergoedingen op basis van bewezen behoeften door de kleine aandeelhouders.”
(…) “Dankzij een democratische planning zou het mogelijk zijn om een einde te maken aan de absurde overproductiecrises van het kapitalisme. Het zou ons in staat stellen te produceren in functie van de behoeften van de bevolking. Opdat een dergelijk systeem haalbaar zou zijn op langere termijn, moet het zich uitbreiden tot een wereldwijd systeem. Het doorvoeren van een dergelijk programma in één land, zou een immense impuls vormen voor de arbeidersbeweging in andere landen om een zelfde richting uit te gaan. Het zou de basis kunnen vormen voor een socialistische wereld, en daarbij de voorwaarden creëren om de mensheid naar een hoger stadium van haar ontwikkeling te brengen.”
Het afgelopen jaar werd steeds meer verwezen naar Marx. Dit artikel was dagenlang het meest gelezen artikel van onze website en dat vooral op basis van de toen nog provocerende titel, enkele maanden later schokte die titel niet meer. Ook dat is veelzeggend.
Wereldwijde onstabiliteit
De crisis van het kapitalisme ging in 2008 gepaard met een verdere versterking van de onderlinge conflicten tussen imperialistische mogendheden, onstabiliteit en verderzetting van oorlogen. In Georgië zagen we de verschillende belangen van de VS, Rusland en verschillende Europese landen. Dit kwam bovenop de traditionele brandhaarden – Palestina, Irak, Afghanistan – die steeds meer uitbreiding vonden met uitlopers in Pakistan en zelfs tot in India, zoals we zagen met de aanslagen in Mumbai. In Zuid-Afrika was er een uitbarsting van geweld en in Congo werd de oorlog onverminderd verder gezet. De kapitalistische crisis zal niet leiden tot meer stabiliteit en welvaart. In 2008 hebben we gezien dat het kapitalisme leidt tot barbarij voor een groeiend deel van de bevolking. De keuze in de komende jaren zal steeds meer gaan tussen socialisme of barbarij.