Opnieuw burgeroorlog in Congo

Er zijn opnieuw bloedige confrontaties rond Goma in het oosten van Congo. Het gaat om gevechten tussen gewapende krachten onder leiding van rebellenleider Laurent Nkunda en de regeringstroepen van president Kabila. Deze confrontaties vergroten de humanitaire crisis in de regio. Onder toezicht van de Verenigde Naties, hierbij geleid door de vroegere Nigeriaanse president Obasanjo, zijn vredesgesprekken opgestart.

Door Iain Dalton

De afgelopen weken vluchtten 250.000 mensen uit Noord-Kivu weg. Dat is de provincie in het oosten van Congo aan de grens met Rwanda. Met deze nieuwe vluchtelingengolf komt het totaal aantal interne vluchtelingen in deze regio op meer dan 1 miljoen. De rebellen van het Nationaal Congres voor de Verdediging van het Volk (CNDP) onder leiding van de etnische tutsi Laurent Nkunda zetten stappen vooruit op plaatsen die voorheen bolwerken van het regime waren, onder meer rond de regionale hoofdstad Goma.

Dit conflict haalde de afgelopen weken opnieuw de krantenkoppen, maar is eigenlijk al heel lang bezig. In 2004 begon Nkunda met zijn opstand tegen het Congolese leger. Dit conflict is een ramp voor de Congolese bevolking. Sinds het begin van de burgeroorlog in 1998 vielen meer dan 5 miljoen dodelijke slachtoffers. De levensverwachting is nationaal gedaald tot 45,8 jaar, in Noord-Kivu is dat 43,7 jaar. 73% van de Congolese bevolking leeft in armoede.

De regio Noord-Kivu wordt bovendien getroffen door fenomenen als massaal gebruik van kindsoldaten en seksueel geweld. De Verenigde Naties had het in een verslag over 350 verkrachtingen per maand. Lokale bronnen hadden het in april 2008 nog over meer dan 800.

De burgeroorlog in Congo werd officieel beëindigd in 2003 met de ondertekening van een vredesakkoord waarin werd bepaald om na zes jaar van gevechten daarmee te stoppen. Na de afzetting van Mobutu waren er aanhoudend problemen geweest. Kabila stond aan het hoofd van het ook door Rwanda gesteunde Alliance des Forces Démocratique pour la Libération du Congo-Zaire (AFDL) en kon inspelen op een massaal ongenoegen tegenover het regime van Mobutu.

De alliantie tegen Mobutu raakte al snel verdeeld toen Laurent Kabila effectief aan de macht kwam. Vanuit Rwanda kwam er snel steun voor een nieuwe rebellie met de Rassemblement Congolais pour la Démocratie (RCD) om de eigen belangen op het vlak van grondstoffen te verdedigen. Kabila kreeg militaire steun van de regimes van Angola, Zimbabwe en Namibië.

Dit was een nieuwe stap in de quasi aanhoudende burgeroorlog sinds de bloedige verwijdering van de eerste premier van Congo, de anti-imperialist Lumumba, in 1960. De Belgische koloniale overheid en andere Westerse machten wilden na de onafhankelijkheid van Congo een volgdzaam regime. Lumumba werd gezien als een bedreiging voor de imperialistische mogendheden en het kwam uiteindelijk tot een staatsgreep onder leiding van Mobutu en gesteund door de CIA. Mobutu werd door de imperialisten gezien als een dam tegen het communisme in de regio. Hij verpletterde de overblijvende aanhangers van Lumumba (die in 1961 werd geëxecuteerd). Er bleven sporadisch revoltes plaatsvinden, maar die werden met de hulp van de Westerse machten bestreden. Een aantal rebellen, zoals Kabila, creëerden eigen kleine staatjes die zichzelf financierden met de handel in goud en andere grondstoffen.

De ineenstorting van de Sovjetunie begin jaren 1990 zorgde ervoor dat het regime van Mobutu niet langer noodzakelijk was om de imperialistische belangen in het land te dienen. Samen met de politieke crisis in Congo was er een etnische burgeroorlog in Rwanda waardoor meer dan een miljoen Hutu’s het land op de vlucht sloegen. Daaronder ook veel leden van de Interahamwe-militie die door Mobutu werden gebruikt tegen de Tutsi’s in Kivu om zijn regime op te leggen. Het zijn dezelfde Hutu-krachten waarvan Nkunda nu stelt dat ze samen met de regeringstroepen aanvallen tegen de Tutsi’s steunen. Nkunda beweert dat zijn verzet de verdediging van de Tutsi’s opneemt en meer bepaald zijn eigen stam, de Banjamulenge.

Een centraal twistpunt wordt natuurlijk gevormd door de grondstoffen in het land. Er zit vooral veel diamant, koper, zink en koltaan (dat gebruikt wordt voor GSM’s en computers). In de burgeroorlog werd vooral rond deze grondstoffen gestreden met verschillende bedrijven die krijgsheren steunden om hun eigen plundering van het land te vergemakkelijken. Een VN-rapport noemde 85 multinationals die inbreuken plegen op de etnische richtlijnen van de VN. Onder die bedrijven vinden we o.a. De Beers, Anglo-American, Standard Chartered Bank,…

Het zijn natuurlijk niet enkel de bedrijven die belangen hebben bij de plundering van de grondstoffen. Congo is ook reeds jarenlang het slachtoffer van imperialistische inmeningen met het oog op toegang tot de grondstoffen. Toen Lumumba werd verkozen in 1960, was het geen toeval dat het Belgische imperialisme de afsplitsing van de grondstofrijke provincie Katanga ondersteunde. Dat kan wat vergeleken worden met de poging tot afsplitsing van de (rijke) provincies van de Media Luna in Bolivia vandaag.

Daarnaast zijn er ook regionale machten actief. Zimbabwe geeft steun aan het regime van Kabila en kreeg in ruil concessies in de diamantindustrie. Rwandase krachten aan de andere kant oefenen de controle uit over mijnen in de Kivu-regio in het gebied dat beschermd wordt door troepen van de RCD. Het imperialisme en kapitalisme hebben Congo in een neerwaartse spiraal gebracht. Het zijn de gewone Congolezen die daar het hardst onder te lijden hebben.

Veel journalisten, mensenrechtengroepen en hulpverleners zijn nog steeds voorstander van een tussenkomst van buitenlandse troepen bijvoorbeeld in de vorm van een VN-vredesmacht. De huidige VN-vredesmacht Monuc telt meer dan 16.000 soldaten in het land, maar het faalt in alle opzichten om de misbruiken te voorkomen. Human Rights Watch maakte zelfs VN-documenten bekend waaruit bleek hoe de vredestroepen zelf deelnamen aan wapenhandel met rebellen en smokkelhandel. Dergelijke troepen vormen een deel van het probleem. Ze bieden geen antwoord op de noden van de gewone Congolezen, maar treden louter op als verdedigers van de belangen van de imperialistische machten die de VN-Veiligheidsraad domineren.

Ook in Congo is er nood aan democratische arbeidersorganisaties die de etnische verdeeldheid overstijgen om samen te strijden tegen misbruik door de rebellen, clans, regeringstroepen en vredestroepen. Deze organisaties moeten zich baseren op massaal verzet van de arbeiders, boeren en armen tegen zowel de krijgsheren, imperialistische machten als de multinationals.

Het kapitalisme toont haar falen bijzonder scherp aan in Congo. Enkel socialistische maatregelen zoals het collectiviseren van de ontginning van de grondstoffen om deze rijkdom ten voordele van de hele gemeenschap te plaatsen, kunnen een uitweg bieden voor de kapitalistische nachtmerrie die steeds ergere vormen aanneemt in Congo.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop