Your cart is currently empty!
Wat is het alternatief van Rudy Aernoudt?
Rudy Aernoudt schreef een interessant boek over zijn wedervaren in de Belgische politiek. In “Wedervaren van een cabinetard” geeft hij een weinig rooskleurige beeld van de politiek in de hoogste kringen. De ondertitel van zijn boek is terecht “Politiek en machtsmisbruik”. Hij viseert uiteraard zijn voormalige minister Fientje Moerman, maar bij uitbreiding het volledige politieke establishment. Deze week kondigde Aernoudt aan dat hij langs Franstalige kant zelf zal deelnemen aan verkiezingen. Met welk politiek programma?
Het boek “Wedervaren van een cabinetard” biedt niet alleen een interessante kijk op hoe het er aan toe gaat op kabinetten van regeringsverantwoordelijken in dit land. Aernoudt maakt van de gelegenheid gebruik om ook in te gaan op elementen van zijn eigen politieke standpunten. Het is geen toeval dat zijn economische visie nauw aansluit bij de opvattingen van Lijst-Dedecker. Bij LDD zijn de kiezers in het algemeen erg verdeeld over economische thema’s, dat blijkt althans uit een peiling die deze week werd bekend gemaakt, maar aan de top is er van die verdeeldheid geen sprake: daar geldt een duidelijke en radicale liberale visie. Aernoudt deelt deze visie, ook al vormt hij geen Franstalige LDD en is hij het niet eens met de communautaire visie van LDD.
Ondanks zijn afkeer voor de overheid, kwam Aernoudt toch op liberale kabinetten terecht. Zo diende hij onder meer bij Fientje Moerman, een ervaring die niet bepaald een succes werd. Aernoudt werd ontslagen en uiteindelijk moest ook Moerman ontslag nemen. Deze laatste kwam recent terug en stelt volgend jaar aan de verkiezingen te willen deelnemen, liefst als Oost-Vlaamse lijsttrekster voor haar partij (Open VLD). Maar zelfs in haar eigen partij-afdeling (Latem-Deurle) is Moerman geen onbesproken figuur.
In zijn boek “Wedervaren van een cabinetard” stelt Aernoudt dat de politieke kabinetten van diverse ministers instrumenten zijn om de partijbelangen te dienen en tegelijk het parlement buiten spel te zetten. Alle beslissingen worden genomen op de kabinetten waar bovendien een pak medewerkers louter zitten omdat ze over de juiste partijkaart beschikken. Het alcoholgebruik bij bepaalde medewerkers vond Aernoudt een probleem. Terwijl er “interne onzichtbare consulenten” waren, trokken kabinetten ook heel wat middelen uit voor externe raadgevers. Zo liet ook minister Moerman heel wat middelen vrijmaken om uit te delen aan externe consulenten uit liberale hoek.
Aernoudt was bij Moerman in de federale regering terecht gekomen nadat Dedecker – toen nog als VLD’er – Aernoudt had aangeprezen bij Moerman. Hij verliet de Franstalige regering – waar hij werkte voor minister Kubla (MR) – en werd kabinetschef. Aernoudt stelt dat hij toen voor het eerst een partijkaart kocht om binnen te kunnen op partijcongressen.
De verhalen van machtsmisbruik zijn hallucinant. Een voorbeeldje dat duidelijk maakt hoe de traditionele politici in dit land te keer gaan: elke minister krijgt een privé-appartement in Brussel ter beschikking. Volgens Aernoudt zijn er velen die daar geen gebruik van maken, maar het ter beschikking stellen van hun kinderen of zelfs als fuifzaal. Ook Moerman kreeg een eigen appartement dat volledig werd heringericht met nieuwe meubelen en behang. Minister Moerman is er éénmaal geweest. Toch werd de keuze voor dit appartement aangegrepen om een kabinetssecretaris aan de kant te schuiven. Die kabinetssecretaris had de keuze tussen twee appartementen en koos voor het bovenste. Dat eronder ging naar Bert Anciaux (die in Brussel woont, maar er tevens een appartement ter beschikking kreeg!). Moerman sprak toevallig met de chef van de dienst der gebouwen en stelde dat de ramen van het appartement toch wat klein waren, waarop deze antwoordde dat ze dan maar het appartement van Anciaux had moeten kiezen. Resultaat: Moerman was in haar eer gekrenkt en de kabinetssecretaris kon beschikken.
Moerman was slechts een korte tijd federale minister. Ze moest al vlug baan ruimen voor De Gucht maar werd “opgevangen” in de Vlaamse regering. Volgens Aernoudt bleef er nu niet veel meer over van de “ethisch geïnspireerde minister van weleer”. Als we enkel nog maar het verhaal van het Brusselse appartement lezen, stellen we ons daar echter vragen bij. Vlaams minister Moerman sloot verschillende akkoorden om geld door te sluizen naar onder meer de Gentse VLD’er Guy Serraes (die 65.000 euro per jaar kreeg voor het geven van tips bij sollicitaties: “eet geen look”, “maak geen negatieve opmerkingen over je huidige en vroegere werkgevers”…).
Aernoudt werd aan de deur gezet door Moerman die even later zelf ten val kwam. De vete tussen beide lijkt nog steeds hoog op te lopen. Toch probeert Aernoudt van zijn boek meer te maken dan een afrekening met Moerman. Hij presenteert ook zijn eigen visie op de rol van de overheid. Tegen de achtergrond van de huidige economische en financiële crisis met overheidstussenkomsten om de banken te redden, loopt Aernoudt nog wat achter. Hij verdedigt nog de oude neoliberale lijn waarbij iedere overheidstussenkomst uit den boze is. “Het is niet omdat de markt faalt, dat de overheid het beter doet”, aldus Aernoudt. De rol van de overheid moet verminderen voor Aernoudt en daartoe moeten ook zo snel mogelijk 200.000 ambtenaren verdwijnen. Met enig sarcasme beseft hij dat zijn eigen ontslag de realisatie van die doelstelling alvast een stap dichter had gebracht.
Na zijn doortocht door Nederlandstalige liberale politieke kringen, wil Aernoudt nu zijn pijlen richten op de Franstalige politiek. Hij is verhuisd naar Lustin, tussen Namen en Dinant, waar hij over een riant landgoed beschikt. Alain Gerlache merkte in een column in De Standaard deze week op: “Vroeger woonden de rijke Franstaligen in de beaux quartiers van de Vlaamse steden terwijl de arme Vlaamse arbeiders naar Wallonië moesten trekken om werk te vinden in Luik of Charleroi. Nu kopen de Vlamingen huizen of bouwgronden in Wallonië, vooral in de groene provincies Waals Brabant en Namen. En Joëlle Milquet en de Waalse regering doen hun best om de Waalse werklozen ertoe aan te zetten om in Vlaanderen werk te gaan zoeken. De tijden zijn veranderd.”
Met een nieuwe Franstalige partij wil Aernoudt zijn liberale visie nu ook daar verspreiden. De man gaf toe dat hij mee heeft geschreven aan het neoliberale gedrocht van het economisch programma van LDD. Economisch staat Aernoudt, net zoals figuren als Boudewijn Bouckaert, voor een visie die steeds meer achterhaald wordt door de crisis. Het neoliberalisme heeft een aantal slagen gekregen met de ineenstorting van verschillende banken en de daaropvolgende overheidstussenkomsten. In Vlaanderen is het tegenstrijdig dat LDD net tegen deze achtergrond kan scoren in de peilingen. Wellicht kan LDD het beste zoveel mogelijk zwijgen over het eigen economische programma om de aandacht volledig te vestigen op het afbreken van de andere traditionele partijen. Ook bij de eigen kiezers zou het economisch alternatief van LDD, een hard neoliberalisme, immers niet in dank worden afgenomen.
Zal het Aernoudt lukken om een Franstalige tegenhanger van LDD op te zetten? Ongetwijfeld is er ruimte voor een populistische kracht die gezien wordt als anders dan de traditionele partijen. Alleen is het nog maar de vraag of Aernoudt in staat is om een dergelijke populistische kaart te trekken en bijvoorbeeld te zwijgen over zijn economisch programma.
We hebben daar onze twijfels bij. Uit zijn boek “Wedervaren van een cabinetard” blijkt dat de man zichzelf eerder het profiel van een “intellectueel” lijkt aan te meten en bovendien graag uitpakt met verwijzingen naar allerhande filosofen en denkers. Dat is veelal geen gunstig vertrekpunt om handig te kunnen inspelen op hetgeen aan de toog van volkscafés wordt verteld.
Ook Aernoudts blauwe vrienden onder de taalgrens wachten af. Serge Kubla stelde sympathie te hebben voor het initiatief, anderen wezen het resoluut af. Zelfs de liberale buitenband met als kopstuk Alain Destexhe (met wie Aernoudt nog een boek publiceerde dat ingaat tegen overheidstussenkomsten) reageerde amper. Wel kwam er onmiddellijk steun van Dedecker zelf die meteen alle plannen voor een Franstalige LDD in de koelkast kon stoppen om alle hoop te vestigen op Aernoudt. De risico’s worden eveneens in het kamp van Aernoudt gelegd.