Ontslag Leterme: tijd voor arbeiderseenheid tegen het neoliberalisme

Dinsdag 15 juli is niet de eerste en zal ook niet de laatste episode zijn in de politieke crisis die België sinds de verkiezingen in haar greep houdt. Fundamenteel is die crisis een weerspiegeling van het onvermogen van het kapitalistische systeem om de welvaart van de overgrote meerderheid van de bevolking in stand te houden. Steeds meer mensen vallen uit de boot. Steeds minder middelen zijn beschikbaar om de vele tegenstellingen in het land, vooral die tussen arbeid en kapitaal, desnoods af te kopen. Dat heeft er eind de jaren ’90 toe geleid dat de consensuspartij bij uitstek – de CVP, steeds meer gezien als een pure “besparingspartij” – electoraal van de kaart werd geveegd.

Leterme en co hadden ervoor kunnen opteren hun electorale basis te herstellen door het op te nemen voor de arbeiders en hun ACW-vleugel uit te spelen. Voor de patronale vertegenwoordigers van de CD&V was dit uiteraard onaanvaardbaar en dus … koos de partij ervoor zich te profileren op de communautaire thema’s en dat nog wel in kartel met de NV-A. Resultaat: het communautaire dat sinds de schertsvertoning in Voeren van de jaren ’80 nooit meer zo scherp op de voorgrond trad, is meer dan ooit terug van weggeweest, met dank aan de CD&V, de NV-A en Leterme.

Het kartel heeft in de verkiezingscampagne, en ook daarna, met stoere verklaringen de lat zo hoog gelegd, dat het onmogelijk is geworden om tot een onderhandeld akkoord te komen zonder gezichtsverlies te lijden. De VLD heeft er nog een schepje bovenop gedaan door bij monde van De Gucht te orakelen dat De Wever plat op de buik zou moeten, wat het de NV-A meteen onmogelijk maakte om toe te geven.

De Franstalige onderhandelaars anderzijds – door zich net als de Vlaamse partijen te beroepen op hun communautaire belangen, als reactie op de “Vlaamse” agressie – stelden zich op als verdedigers van het Belgische status quo en blokkeerden zo de vraag naar een verdere staatshervorming. Het is belangrijk daar op te merken dat alle Franstalige partijen die deelnemen aan de regering Leterme met lof spreken over het Vlaamse “activeringspolitiek” in de werkloosheid (ook de jacht op werklozen genoemd) en bereid waren om die politiek ook in Wallonië en Brussel uit te voeren. Dit vertaalde zich in de vele verklaringen waarin die partijen de “responabilisering” van de gewesten – die deze politiek oplegt aan alle gewesten – een goed idee vonden.

Beide kampen willen de meerderheid van de bevolking doen opdraaien voor de economische crisis en hebben daar een structuur voor nodig die zoveel mogelijk obstakels opwerpt voor de arbeidersbeweging. De agressieve, arrogante en zelfgenoegzame retoriek van de Vlaamse partijen drijft hen echter in een egelstelling, zeker op zo’n korte tijd voor nog maar eens nieuwe verkiezingen, waarin de strijd tussen de twee grootste partijen, PS en MR, centraal zal staan. De welvaart van de meerderheid van de mensen in België op de helling zetten, daar hebben ze – net als de Vlaamse partijen – principieel geen probleem mee. Hun eigen jobs en prestige daarentegen worden met hand en tand verdedigd.

Beide kampen verklaarden bereid te zijn tot compromissen, maar een ontwikkelende economische crisis, de budgettaire problemen, de reactie van de arbeidersklasse op zowel de communautaire als op de koopkrachtcrisis, de beperkte ruimte om een staatshervorming af te kopen en de hete adem van de verkiezingen van 2009, waren er (voorlopig) te veel aan en verlamden de regering Leterme totaal, met een nieuw hoogtepunt in de politieke crisis tot gevolg.

Toegeven dat het aan de burgerlijke verdeel-en-heerspolitiek zelf gelegen is dat er een onbeheersbare politieke situatie is ontstaan, is nogal moeilijk, gezien de aard van het beestje. De komende dagen en weken zal er dan ook opnieuw intensief campagne gevoerd worden door de twee kampen om de beeldvorming over deze crisis te gaan bepalen. Voor CD&V en NVA zijn de Franstaligen de schuldigen, voor de Franstaligen is de NVA de schuldige.

Geen alternatief voor de huidige coalitie

In een poging om toch nog de meubels te redden, ingegeven door het inzicht dat een alternatief op deze coalitie bijzonder moeilijk te vinden zal zijn, liet Leterme een voorlopig laatste balonnetje op: tijd winnen door de onderhandelingen verder te zetten en de gemeenschappen mee in het bad trekken, ditmaal zonder ondraaglijke tijdsdruk. Het kon niet zijn.

De schrik om nog een boegbeeld te moeten offeren, Vlaams minister-president Kris Peeters, de loeiharde kritiek van kartelpartner NVA en de angst voor een verkiezingsnederlaag die leidt tot verdeeldheid in eigen rangen, deed de CD&V-top maandagavond terugdeinzen. De partijraad werd afgelast en Leterme kon bij de koning zijn ontslag indienen. Zo werd een confrontatie met de eigen partij vermeden en wilde men de kansen van Leterme als “martelaar” bewaren. Hij zou diegene zijn die alles heeft geprobeerd wat mogelijk was. .

Het is daarbij niet uitgesloten, dat deze dramatische zet (blufpoker?) uiteindelijk dienst zal doen als breekijzer om de gemeenschappen toch tot een akkoord te dwingen. Maar zo ver zijn we nog niet en verschillende opties blijven mogelijk.

In de praktijk liggen ze in het Vlaamse kartel in alle hoeken hun wonden te likken. De euforie van de 30% en de 800.000 voorkeurstemmen voor Leterme hebben plaats geruimd voor frustratie en paniek na opiniepeilingen waarin niet enkel Leterme een vrije val had genomen, maar waarin ook het Vlaamse kartel tot 23% was teruggevallen.

Leterme krijgt steun van de Belgische patroonsfederatie

Tijdens het weekend kreeg Leterme de opvallende steun van de voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), Thomas Leysen, die zei dat: “België en zijn regio’s zich deze zomer geen nieuwe regeringscrisis kunnen veroorloven.”

De dagen voordien werd via de media bericht over een groeiende spanning binnen de CD&V en tussen Kris Peeters, als minister-president van Vlaanderen en Leterme. In dit conflict vertaalde Peeters vooral de eisen van zijn UNIZO-achterban. Het is een publiek geheim dat een deel van de Vlaamse (veelal kleine en middelgrote) patroons een versnelling hoger wil met de aanvallen op onze sociale voorzieningen, om zo haar winsten te kunnen garanderen.

Dat men in Wallonië voorzichtiger te werk wil gaan met de afbouw van de welvaarstaat, heeft alles te maken met het gebrek aan een sociale basis voor een dergelijke politiek. Waar in Vlaanderen met haar KMO-structuur – waarbij een belangrijk deel van die KMO’s rechtstreeks afhankelijk zijn van één multinational aan wie ze diensten verlenen – het aantal laagbetaalde, deeltijdse en tijdelijke jobs de pan uitswingen, drijft de Waalse jacht op werklozen in heel wat regio’s de geschorste werklozen rechtstreeks naar het OCMW.

Over de regionalisering van bevoegdheden schrijft Leysen in zijn opiniestuk namens het VBO het volgende: “Ook de werkgevers in Wallonië, Brussel als in Vlaanderen zijn gewonnen voor een zinvolle stap in de financiële responsabilisering van de regio’s.”. Maar “Hier zal men moeten naar buiten komen met een echte remedie, wat impliceert dat zowel de aanhangers van homeopathie als diegenen die roepen om elektroshocks op hun honger zullen blijven. Wederzijdse oekazes zijn hier uit den boze.”

In deze stelling drukt Leysen uit dat hij de verzuchtingen van de Vlaamse regio begrijpt, maar roept hij, namens de grotere ‘Belgische’ bedrijven, op tot een gematigder houding om meer stabiliteit te creeëren . Liever een akkoord die misschien niet volledig voldoet aan alle verwachtingen, maar waarmee een stap vooruit gezet kan worden, dan geen akkoord en dus ook geen stabiliteit voor het verdiepen van het neoliberaal beleid.

Staatshervorming hefboom voor structurele overheidssaneringen

De stuwende kracht achter de druk voor een staatshervorming is duidelijk de Vlaamse patroons. Zij denken dat zo’n neoliberaal programma van loonlastenverlagingen, daling van de vennootschapsbelasting, notionele intrestaftrekken, privatisering van openbare diensten, afschaffing van hulp aan werklozen en hulpbehoevenden, … gemakkelijker te realiseren is in een Vlaamse context, dan in de Belgische.

Binnen de CD&V is overduidelijk een belangrijke stroming gewonnen voor deze logica, voor wie het Vlaams nationalisme geen doel op zich is, maar een middel. De patroons voelen de crisis als een hete adem in hun nek en willen ageren.

Door het creëren van een competitief stelsel van fiscaliteit, arbeidsmarktbeleid en sociale zekerheid willen ze de ene bevolkingsgroep opzetten tegen de andere en zo via een neergaande spiraal de overheid saneren. Om meer te kunnen geven aan de mensen? Gelove wie geloven wil! Het gaat erom de politiek van lastenverlagingen en geschenken aan bedrijven en banken verder op te drijven. We moeten immers competitief blijven in hun belang.

In welke wereld leven deze mensen?

Om dit door te kunnen voeren wil men de indruk wekken dat dit allemaal de wil is van de ‘mensen’ en dat de politici niets anders doen dan deze wil in te willigen. Volgens hen zou elke kiezer van CD&V-NVA, LDD en VB minstens voorstander van een confederaal model zijn en velen zelfs van separatisme en zouden ook alle kiezers van SP.a, Groen en VLD voor een verdere regionalisering van bevoegdheden zijn.

Uit alle ernstige studies is echter gebleken dat de standpunten rond de inrichting van de staat één van de laatste redenen was om voor een bepaalde partij te stemmen. Recente opiniepeilingen tonen dat slechts 9% van de Vlamingen voorstander is van separatisme, niet fundamenteel meer dan 1, 5 of 10 jaar geleden en slechts 55% zouden tijdens het laatste jaar Vlaamsgezinder zijn geworden. Een mager cijfer als je rekening houdt met de enorme propagandaslag van de afgelopen jaren, dat de Franstaligen afschildert als zondebok voor alle kwalen.

Deze verdeel-en-heersstrategie, vooral aangepord vanuit de dominante economische klasse vanuit Vlaanderen, heeft slechts één doel: het verzwakken van de werkende klasse.

Als dan blijkt dat geen enkele van de traditionele partijen het opneemt voor de belangen van de werkende mensen, zowel in het noorden als in het zuiden van het land, en iedere tegenstelling steeds opnieuw vertaald wordt als een tegenstelling tussen gemeenschappen, dan is een verdere nationalistische radicalisering van de bevolking niet uitgesloten.

Werkende mensen hebben er echter alle belang bij in te zien dat deze traditionele partijen, ALLEN de belangen van de economische elite in dit land verdedigen en dus in meerdere of mindere mate meegaan in een “communautaire” logica van sociale afbraak.

Van een koopkrachtprobleem wilden de politici eerst niets horen. Nu ze het niet meer kunnen ontkennen, worden slechts kruimels aangeboden, in de hoop daarmee de honger van de bevolking te stillen. Dat dit maar niet wil lukken, heeft te maken met een reële collectieve verarming die voor vele gezinnen pijnlijke vormen begint aan te nemen.

De werkende klasse wordt niet vertegenwoordigd op het politieke toneel. Politieke crisis en communautaire spanningen zullen blijven aanslepen tot de werkende bevolking over een partij zal beschikken, die bereid is consequent op te komen voor haar belangen. De afgelopen maanden stonden we met meer dan honderdduizend op straat voor meer koopkracht. Zonder eigen partij hoeft een regering echter maar te wachten tot de storm voorbij raast, om daarna, net zoals ten tijde van het Generatiepact, haar besparingspolitiek door onze strot te rammen.

Sinds ’95 roept LSP op voor een nieuwe arbeiderspartij. We namen in de loop van de jaren verschillende initiatieven om een dergelijke ontwikkeling te stimuleren. Wij denken dat de vakbonden moeten breken met Sp.a en CD&V en een “syndicale” partij moeten vormen. 115.000 kandidaten vonden ze bereid om gratis en op eigen risico de arbeiders in de bedrijven te vertegenwoordigen. Een partij met dergelijke kandidaten, die resoluut ingaat tegen de communautaire hetze zonder eventuele terechte eisen te ontkennen, maakt kans een krachtsverhouding op te bouwen waardoor de belangen van de werkende mensen terug aan bod komen in de politiek.

In afwachting van een dergelijke ontwikkeling deed LSP de laatste maanden een voorstel aan de PVDA om de mogelijkheid van gezamenlijke lijsten voor de Europese verkiezingen van 2009 te bespreken. We zijn ervan overtuigd dat vele arbeiders en jongeren positief zouden reageren op zo’n initiatief.

Wat nu?

Leterme heeft de handdoek in de ring gegooid, maar er staat niemand klaar om die handdoek op te nemen. Wellicht zal men een afkoelingsperiode inlassen om de gemoederen te bedaren. Daarna moeten dezelfde protagonisten, hoe je het draait of keert, terug aan tafel om te bespreken hoe het verder moet. Elke crisis maakt het echter moeilijker om een oplossing te vinden, want elke partij heeft zich ondertussen dieper ingegraven in de loopgraven. In zo’n situatie zijn nieuwe verkiezingen niet uitgesloten. De kans dat dit de kaarten nog moeilijker schudt, is echter groot, een gok waarvoor de regeringspartijen niet staan te springen.

De druk zal de komende dagen verder opgevoerd worden. Deze staatshervorming is deel van het programma van de burgerij om de arbeidersklasse de saneringen te doen slikken. Of ze de nationale tegenstellingen zal kunnen beheersen, is nog maar de vraag.

Tegenover deze politiek van nationale verdeeldheid, moet de arbeidersbeweging haar eigen politiek stellen van arbeiderseenheid. Het najaar belooft een periode van strijd voor koopkracht te worden, een ideale situatie om de krachten te bundelen in een anti-neoliberale eenheid.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop