‘Wat u niet mag weten over Turkije’ – een andere kijk op Erdogan

De afgelopen jaren heeft Gents professor Dries Lesage zich opgeworpen als een Turkije-expert die vooral erg kritisch staat tegenover de oppositiekrachten in dat land. Naar eigen zeggen staat hij ook kritisch tegenover president Erdogan, maar de grote lijnen van diens retoriek worden overgenomen en voorgesteld als een kritische blik op het land. Dictatoriale elementen bij Erdogan worden met de mantel der liefde toegedekt met het steeds terugkerende argument van de brutaliteit van de oppositiekrachten. Wie daar bedenkingen bij heeft, getuigt van westerse arrogantie.

Geert Cool

Natuurlijk zijn de gevestigde media – ook in Turkije – niet neutraal. Maar voor Lesage is er in het geval van de Turkije-berichtgeving in het Westen sprake van wat niet anders omschreven kan worden dan een samenzwering. Vandaar de titel van zijn boek: “Wat u niet mag weten over Turkije.” Zijn eigen visie zou ‘eerlijker’ zijn en meer overeenstemmen met die van de Turkse bevolking. De electorale resultaten van Erdogan worden gebruikt om dat standpunt te staven.

Het grootste probleem met dit boek is dat er geen onafhankelijke rol voor de massa’s wordt weggelegd. Er wordt naar de geschiedenis en de actualiteit gekeken vanuit de bril van het establishment. De gewone bevolking komt hoogstens aan bod als het stilzwijgend voor conservatieve politici stemt. Protesten van onderuit, zoals rond het Gezipark in 2013, worden stelselmatig geminimaliseerd – Lesage heeft het consequent over ‘Gezirellen’ – en toegeschreven aan extreemlinkse manipulatie. Het recht op zelfbeschikking voor de Koerdische bevolking verdedigen, wordt meteen gelijkgesteld met steun aan terroristen. Dat de organisatie van Koerden in ons land een dekmantel is van de PKK leidt voor Lesage geen enkele twijfel.

De bron voor de jarenlange politieke instabiliteit in het land lijkt Lesage te zoeken bij buitenlandse inmenging en bij het karakter van de huidige oppositiekrachten. Hij legt geen verband met de vrij late ontwikkeling van het kapitalisme waardoor ook de kapitalistische klasse minder sterk in het zadel zat – wat gecompenseerd werd met een sterk uitgebouwd leger in een gecentraliseerde staat die van bovenaf een industrialisering doorvoerde, wat nieuwe tegenstellingen creëerde tussen stad en platteland. Turks nationalisme was noodzakelijk als bindmiddel tussen verschillende bevolkingsgroepen en als rechtvaardiging voor de gecentraliseerde staat. Lesage ziet het anders: voor hem was het Kemalisme een ideologisch project van ‘social engineering’ waarbij de Turkse bevolking naar westers model moest gekneed worden en waarbij de politieke islam werd bestreden. Hij beperkt zich met andere woorden tot enkele symptomen zonder tot de kern van de zaak door te dringen en hij doet dit vanuit een kader dat overeenstemt met dat van de conservatieve strekking waar Erdogan en zijn AKP een uitdrukking van zijn.

Dat Lesage geen onafhankelijke rol voor de arbeidersklasse weggelegd ziet, bevestigt hij in zijn opmerkelijke beschrijving van de militaire staatsgreep van 1980. Hij stelt dat deze staatsgreep er kwam om een einde te maken aan de “onlusten van eind jaren 1970” waarbij “een groot deel van de bevolking” de coup verwelkomde omdat die “rust bracht.” Dat er een opstand van de arbeidersklasse bezig was en dat het leger een einde wilde maken aan de linkse beweging – eerst door provocaties zoals het (laten?) schieten op betogers op het Taksimplein, nadien door een wel erg bloedige staatsgreep – wordt aan de kant geschoven. Net zoals het protest rond het Gezipark in 2013 wordt de beweging eind jaren 1970 weggezet als “onlusten.” Zou Lesage hetzelfde schrijven over pakweg de militaire staatsgreep van Pinochet in Chili in 1973 waarmee een einde kwam aan de “onlusten” die het land in de greep hielden en waarna er “rust” kwam?

Het is op de puinhopen van de neoliberale hervormingen sinds de staatsgreep van 1980 dat conservatieve krachten, zoals de AKP en haar voorlopers, terrein konden winnen. Ze werden daarbij geholpen door de harde aanvallen op de arbeidersbeweging vanaf 1980. Hierdoor was er amper concurrentie onder de meest onderdrukte lagen in de steden die als tweede bron van steun werden aangeboord na de plattelandsbevolking. Ook over de harde anti-vakbondswetten in Turkije krijgen we in het “eerlijk debat” van Lesage overigens niets te lezen. Als er dan bewegingen ontstonden zoals het Gezi-protest in 2013 worden ze weggezet als gemanipuleerd door Kemalisten en extreemlinks om het democratisch verkozen regime op gewelddadige wijze aan de kant te schuiven…

Tegen die achtergrond schrijft Lesage dat hij begrip heeft voor “Erdogans onfrisse machtsopbouw”: “Ik wist dat de AKP in de voorgaande jaren tegen onwaarschijnlijke tegenkrachten had moeten vechten: het dreigende leger, de kemalistische aanvallen, de gewapende groepen PKK en DHKP-C. Erdogan had samen met zijn bondgenoten, waaronder de islamitische Gülenbeweging, de macht van het leger teruggedraaid, wat op zich een uitstekende zaak was. Daarnaast had hij tegenover het kemalistische establishment binnen de staat, het gerecht, de zakenwereld en de media een eigen, reusachtig en veelkoppig machtsblok uitgebouwd. Hier kon hij onmogelijk een prijs voor democratie mee winnen, maar misschien was het wel nodig om de eerlijke verkiezingsoverwinningen veilig te stellen.” (p. 79) Zo komt Lesage tot de conclusie dat een heel klein beetje dictatuur wel eens beter zou kunnen zijn…

De Koerdische kwestie wordt wel heel eenzijdig benaderd: al wie opkomt voor het recht op zelfbeschikking krijgt het etiket ‘PKK-terrorist.’ De voorzichtige openingen in de eerste jaren van AKP-bewind waren mogelijk door de zoektocht naar Koerdische stemmen en tegen de achtergrond van economische groei. Maar toen de pro-Koerdische partij HDP nationaal doorbrak, was het hek van de dam. Bovendien was het Koerdisch verzet tegen IS in Syrië efficiënt en dreigde een Koerdische regio met grote mate van autonomie te ontwikkelen aan de Turkse grens, in een gebied dat Erdogan graag als eigen invloedssfeer had gezien. Erdogan begon een bloedige eenzijdige burgeroorlog tegen de Koerdische bevolking. Burgemeesters en gemeentebesturen werden afgezet, wijken platgegooid. Maar Dries Lesage ziet het anders: voor hem had de PKK dit allemaal uitgelokt… Rond de steun van het Turkse regime aan IS eist Lesage sluitende bewijzen, zoniet blijft deze bewering op het niveau van de vermeende aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak in 2003. Voor zijn beweringen rond de rol van de PKK geldt een gelijkaardige bewijslast niet. Voor alle duidelijkheid: wij hebben nooit de PKK verdedigd en hebben onze kritieken op deze beweging nooit onder stoelen of banken gestoken. Toch worden we met ons standpunt dat het recht op zelfbeschikking van de Koerdische bevolking (en alle minderheidsgroepen binnen het Koerdisch gebied!) verdedigt in het kader van een strijd voor een socialistische samenleving met open armen onthaald bij de Koerden in België.

Om het “draagvlak voor een autoritaire politiek in Turkije” te verkleinen, stelt Lesage voor om “andere accenten te leggen in de discussies over de persvrijheid, de PKK, de repressie na de coup, de immuniteit van de HDP-parlementsleden, Syrië, de vluchtelingen, de Armeense kwestie, …”  Dit boek dient niet om “bruggen te herstellen,” het leest als een apologie voor Erdogan en een poging tot rechtvaardiging van een meer dictatoriaal stelsel.

-> Over de achtergrond van de politieke situatie in Turkije, raden we dit dossier aan. De voorbije week publiceerden we dit standpunt over het Turkse referendum van volgende week.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop