Your cart is currently empty!
Vrouwenonderdrukking in Iran: strijd blijft nodig!
De wetten in Iran betreffende de minderwaardigheid van de vrouw tonen dat de situatie voor vrouwen in Iran, onder het barbaarse regime van de reactionaire religieuze krachten, een van de meest gewelddadige is. Een vrouw behoort namelijk toe aan haar vader en na het huwelijk, aan haar echtgenoot. Zij zijn het die het beslissingsrecht hebben over haar leven en dood. Zo mogen zij de vrouw doden indien ze vinden dat zij de familie in oneer heeft gebracht. De vrouw moet hun goedkeuring krijgen als ze wil werken, reizen, etc.…
De steniging omwille van ontrouw en zedendelicten zijn toegelaten en bovendien schering en inslag in Iran. Sommige vrouwen hebben weliswaar toegang tot leidinggevende postjes, maar dit is enkel in functie van het verbergen van de repressie die ze ondergaan, het verzwijgen van revoltes en het kalmeren van de woede. Om deze situatie goed te begrijpen en om perspectieven uit te stippelen is een blik in de geschiedenis noodzakelijk.
In 1979 vond de revolutie tegen de dictatuur van de Shah plaats. De vrouwen hebben een belangrijke rol gespeeld in het omverwerpen van het regime. In die periode genoot de communistische partij een grote autoriteit onder de arbeiders en bezat zij het potentieel om de revolutie tot een goed einde te brengen. Maar ondanks de socialistische aspiraties van een groot deel van de arbeiders en de vrouwen, gebruikte de leiding van de CP het potentieel niet. Hun strategie was, naar het voorbeeld van de Stalinistische theorie, « Allen tegen de Shah, de vijanden van onze vijanden zijn onze vrienden ! ». Op die manier sloten ze allianties met iedereen die pretendeerde het systeem te bevechten, wat ze er ook voor in de plaats wilden zien. Bijgevolg hebben ze bijgedragen aan het tot stand brengen van het fundamentalistisch islamitisch regime geleid door Khomeini. Twee weken nadat hij aan de macht kwam, stelde deze laatstgenoemde de verplichting tot het dragen van de hoofddoek in. De dag nadien (op 8 maart 1979), kwamen twee miljoen vrouwen (gesluierd of niet) op straat om zich uit te spreken tegen deze verplichting en om hun recht tot eigen keuze te verdedigen. Hun strijd heeft Khomeini tijdelijk in het defensief gedwongen totdat de beweging haar kracht verloor en het reactionair regime terug het verplicht dragen van de hoofddoek kon invoeren.
Vandaag is de situatie in Iran zoals we die kennen, maar dit neemt de moed van de Iraanse vrouwen om te strijden tegen hun onderdrukking niet weg. Ze vormen een belangrijke kracht en vertegenwoordigen onder andere 60% van de studenten. Het is dus geen toeval dat hen verboden wordt zich op de werkplaats te organiseren. Het islamitische regime gebruikt de onderdrukking van de vrouw als instrument om de arbeidersklasse te verdelen en in haar geheel te onderdrukken. Maar de strijd van de vrouwen tegen hun onderdrukking moet worden uitgebreid tot een strijd tegen het reactionaire regime en tegen de onderdrukking die dit regime oplegt aan het geheel van arbeiders, jongeren, homoseksuelen, religieuze minderheden, enz.
Het is zonder twijfel niet het Amerikaanse imperialisme of de instelling van een kapitalistische maatschappij die de vrouwen werkelijk zal bevrijden. Ook bij ons betekent de wettelijke gelijkheid tussen vrouwen en mannen helemaal niet hetzelfde op economisch vlak. Zij verzekeren evenmin het welzijn van de werkende bevolking, noch enige vorm van gelijkheid tussen hen en hun patroons. Daarom kan de strijd voor de emancipatie van de vrouw in Iran, net zoals de strijd voor de emancipatie van de volledige arbeidersklasse enkel beslecht worden met de komst van de socialistische maatschappij. Echter, de ervaringen van de revolutie van 1979 hebben aangetoond dat deze strijd enkel kan gevoerd worden door klasse-eenheid (niet in alliantie met mensen met tegenstrijdige belangen) waarbij de arbeidersklasse als enige doel de uitbouw van een dergelijke maatschappij voor ogen heeft. Een maatschappij waarin de economie democratisch gepland wordt door en voor de bevolking en niet in functie van de winsten en de privileges van een minderheid, zoals vandaag het geval is, in Iran en ook bij ons.