Onderzoekers eisen beter en gelijker statuut

Eind november werd een petitie opgestart voor de gelijkschakeling naar boven van de lonen van doctoraatsstudenten. Vooral de zogenaamde “bursalen” hebben erg uiteenlopende en vaak relatief slechte loonvoorwaarden. We hebben de netto-lonen eens op een rijtje gezet en vergeleken met gemiddelde lonen. Drie belangrijke vaststellingen: 1) de lonen liggen relatief laag voor een job waarvoor je een universitair diploma nodig hebt; 2) de verschillen zijn erg groot, zeker als je rekening houdt met (het gebrek aan) vakantiegeld en eindejaarspremie; 3) vooral de buitenlanders (en de Antwerpenaren) worden erg laag betaald en hebben geen sociale zekerheid.

Jon Sneyers (LBC-militant en IWT-bursaal aan de KULeuven)

[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

Verschillen in netto-inkomen doctoraatsbursalen

Personeel of student?

Tot begin jaren ’90 hadden zo goed als alle doctoraatsstudenten een redelijk volwaardig statuut zoals een assistentenmandaat of een vergelijkbaar statuut, of een FWO-beurs — zowat het enige beurs-systeem dat toen bestond.

Sindsdien is het aantal bursalen echter enorm toegenomen. Doctoraatsbursalen hebben een nogal ambigu statuut: officieel zijn ze geen werknemers die een loon krijgen (hoewel ze als personeel worden beschouwd), maar “studenten” die een “beurs” krijgen. Op die manier wordt hun inkomen vrijgesteld van bedrijfsvoorheffing, waardoor de universiteit met hetzelfde budget meer mensen kan aanstellen. Vandaag wordt die gelegaliseerde belastingsontduiking (die dateert uit de periode van het Globaal Plan) bovendien nog eens gebruikt als argument om bursalen weinig te betalen: je mag zogezegd al blij zijn dat je “betaald wordt om te studeren”. De benamingen “doctoraatsstudent” en “doctoraatsopleiding” en dergelijke wekken inderdaad de schijn op dat het om studenten gaat; vaak krijg je ook een studentenkaart en betaal je inschrijvingsgeld. Maar die benaming is misleidend: doctoraatsstudenten volgen (zo goed als) geen vakken en het “student” slaat eerder op het bestuderen van de vakliteratuur en het bestuderen van hetgeen ze onderzoeken. Eigenlijk zou je in die zin evengoed de proffen (voor zover ze aan onderzoek doen) “profstudent” kunnen gaan noemen.

Evolutie personeel en studenten KULeuven
[/box]

Door de structurele onderfinanciering van de universiteiten is het aantal jobs met een deftig statuut (zoals ZAP en AAP) gedaald terwijl het aantal jobs met een twijfelachtig statuut (zoals bursalen, die onder BAP vallen) toegenomen is. Die evolutie is onder andere te zien in de verhouding contracten bepaalde duur t.o.v. onbepaalde duur: bij het academisch personeel aan de KULeuven was die verhouding in 1995 nog 1,87; tegen 2000 steeg dit tot 3,15 en in 2006 waren er maar liefst 4,17 tijdelijken per vast benoemde!

De Vlaamse “kenniseconomie”: veel blabla, weinig centen voor de kennis-producenten

Als je de politici van de traditionele partijen bezig hoort, lijkt het alsof onderzoek en innovatie hun top-prioriteit is:

  • “We hebben […] een krachtig en innovatief onderzoekspotentieel nodig. Daarom […] bijkomende middelen voor onderzoek en ontwikkeling […] en wordt het aantal doctoraatsbeurzen verhoogd. […] Universiteiten hebben nood aan middelen en mogelijkheden […]” — Frank Vandenbroucke, 20 oktober 2004
  • “Innovatie moet het speerpunt van ons beleid worden. Onze “brains” moeten zuurstof krijgen. We trekken daar in de komende jaren veel geld voor uit. We halen de beste wetenschappers naar Vlaanderen. In de Vlaamse regering […] en ook in de federale regering zijn het de liberalen die maatregelen nemen […]. De liberale ministers leveren uitstekend werk. Onze driehoek Moerman – Van Mechelen – Keulen is een sterkhouder in de Vlaamse regering.” — Fientje Moerman, 4 december 2005
  • “We zullen de industrie, ploegenarbeid in het bijzonder, en de kenniseconomie meer zuurstof geven.” — Guy Verhofstadt, 21 december 2007

Wat de liberalen bedoelen met “meer zuurstof geven” is echter een zoveelste lastenverlaging, vooral voor de bedrijven, zonder een verhoging van de middelen voor de universiteiten. Wat Vandenbroucke bedoelt met “bijkomende middelen” hebben we gezien in zijn financieringsplan: de structurele onderindexering van de overheidsmiddelen voor universiteiten wordt bevestigd, alleen mogen de universiteiten nu onderling concurreren voor hun deel van de (kleiner wordende) koek. Ook van de christen-democraten moeten we geen oplossingen verwachten: de superlastenverlaging die de invoering van het bursalen-systeem eigenlijk was, werd doorgevoerd door de regering Dehaene, met Dehousse (PS) als minister van wetenschapsbeleid.

Als het van de traditionele politieke partijen afhangt, zullen er misschien wel steeds meer onderzoekers aangeworven worden (zodat de universiteiten hun output aan doctoraten en publicaties kunnen verhogen), maar ten koste van de kwaliteit en de onafhankelijkheid van het onderzoek, en ten koste van de arbeidsvoorwaarden van de onderzoekers. Daarom is het nodig dat onderzoekers zich verenigen en organiseren, ook syndicaal, en samen strijden voor een degelijk eenheidsstatuut!

Teken de petitie op www.cs.kuleuven.be/iwtpetitie.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop