Neoliberale beleid ondermijnt onze levensstandaard

Sociale zekerheid onder vuur

Koopkracht blijft maar dalen

De rooms-blauwe regeringsonderhandelaars slaagden er wel in om tot overeenstemming te komen over het sociaal-economisch beleid. Daarbij werden nieuwe aanvallen voorbereid op onze levensstandaard en sociale zekerheid. Om de patronale cadeaus te betalen (de liberalen eisten minstens 3 miljard euro aan lastenverlagingen), zal opnieuw bespaard worden op uitkeringen, lonen,… De sociale zekerheid die de afgelopen decennia werd afgedwongen door de arbeidersbeweging wordt hierdoor steeds meer een asociale onzekerheid voor de meerderheid van de bevolking.

Geert Cool

Sociale zekerheid: een product van arbeidersstrijd

Alle aspecten van sociale zekerheid die we vandaag kennen, zijn het resultaat van arbeidersstrijd. De grote staking van 1886 lag aan de basis van de afschaffing van de wet Le Chapelier dat stakingen en arbeidersorganisaties verbood (volgens anti-stakingsideologen werd met deze afschaffing een fout gemaakt…). De arbeidersorganisaties dwongen nieuwe sociale verworvenheden af. Eerst door deze zelf te organiseren (met eigen werkloosheidskassen bijvoorbeeld), daarna door deze verplicht te maken. Het waren de arbeiders zelf die de individuele onzekerheid beantwoordden met collectieve solidariteit.

Een belangrijke doorbraak kwam er in de periode die volgde op de Russische Revolutie van 1917. Ook het Belgische patronaat vreesde dat deze revolutie gevolgen zou hebben op de arbeiders die zouden opkomen voor een socialistisch alternatief. Hierop werden een aantal toegevingen gedaan aan de arbeiders, onder meer met het enkelvoudig algemeen stemrecht voor mannen (1919) maar ook op sociaal vlak: de toekenning van pensioenen (1924-25) en kinderbijslag (1927). Naar aanleiding van de algemene staking van 1936 werd de arbeiders jaarlijkse vakantie toegekend.

De sociale zekerheid zoals we die nu kennen kwam tot stand met de Besluitwet van 28 december 1944. Vlak na WOII was de burgerij verontrust over de sociale situatie. Uit ervaring wist ze dat oorlogen revoluties kunnen veroorzaken. Ze moest belangrijke toegevingen doen om de situatie om te buigen en het voortbestaan van het kapitalistische systeem te garanderen. Dat gebeurde onder meer de sociale zekerheid: een verplichte en veralgemeende verzekering die bescherming bood tegen ziekte, ouderdom, kinderlast en werkloosheid.

Waarom besparen op de sociale zekerheid?

De logica van de traditionele partijen is neoliberaal: hoe meer cadeaus het patronaat krijgt, hoe meer tewerkstelling er is en hoe minder uitgaven voor de sociale zekerheid. Resultaat: de komende regering zal door een opeenstapeling van maatregelen naar schatting 10 miljard euro aan middelen moeten zoeken. Dat is dubbel zoveel als wat bespaard werd met het Globaal Plan in 1993. De partijen willen die middelen onder meer zoeken bij de sociale zekerheid door te besparen op de uitkeringen. Nochtans hebben alle lastenverlagingen van de afgelopen jaren niet gezorgd voor een daling van de werkloosheid.

De sociale zekerheid werd de afgelopen jaren reeds sterk ondermijnd door enerzijds cadeaus aan het patronaat in de vorm van lastenverlagingen, maar ook door het aanwenden van de middelen van de sociale zekerheid voor bijvoorbeeld dienstencheques (vorig jaar goed voor 200 miljoen euro uit de kas van de sociale zekerheid – tegen 2008 zou het kunnen oplopen tot 1 miljard euro!). Nochtans komen dienstencheques in veel gevallen neer op onzekere tewerkstelling tegen lage lonen waarbij de werkgever minder moet betalen omdat de overheid met onze gemeenschapsmiddelen bijlegt.

Het resultaat van dit beleid is enkel een toenemende kloof tussen rijk en arm met nu reeds 15% in ons land tegenover 6% in de jaren 1990. De groeiende armoede zet natuurlijk druk op de sociale zekerheid en daarop reageren de traditionele partijen met het standpunt dat de slachtoffers van dit systeem daar zelf voor verantwoordelijk zijn. In plaats van de werkloosheid aan te pakken, wordt bijgevolg overgegaan tot het aanpakken van de werklozen. Of de gepensioneerden worden met de vinger gewezen omdat ze “te vroeg” op pensioen gaan, maar men vergeet dat de pensioenen in ons land tot de laagste in Europa behoren en tegelijk dat de gepensioneerden jarenlang hebben bijgedragen aan de sociale zekerheid (of dienden die bijdragen enkel om de lastenverlagingen voor het patronaat op te vangen?).

Wat wordt voorgesteld qua maatregelen?

  • In de tweede formatienota van Leterme stond dat de rooms-blauwe partijen de sociale partners “oproepen om een verantwoorde loonontwikkeling na te streven” om de “loonkostenhandicap van 1,5% tegenover de belangrijkste handelspartners” weg te werken. Concreet: de lonen mogen niet stijgen en de reeds aanwezige daling van de koopkracht zal blijven duren.
  • Er wordt 3 miljard euro extra voorzien voor lastenverlagingen aan het patronaat waardoor de inkomsten van de sociale zekerheid verder zullen dalen. De afgelopen jaren werden de ‘patronale’ bijdragen aan de sociale zekerheid steeds verminderd, in 2006 ging het om 5,415 miljard euro.
  • Gezondheidszorg: zowel liberalen als christen-democraten willen een grotere rol voor private instellingen, de uitgaven voor gezondheid mogen slechts beperkt verder stijgen. De nadruk op private instellingen leidt tot een verdere kloof tussen rijk en arm.
  • Pensioenleeftijd: hier wordt voorgesteld om de pensioenen niet langer van leeftijd te laten afhangen, maar louter van de “loopbaanduur”. Met andere woorden: een Generatiepact bis (en bovendien nog straffer) met de mogelijkheid om pas op je 70ste op pensioen te kunnen.
  • Pensioenen: er wordt nadruk gelegd op private verzekeringen in de vorm van aanvullende pensioenen. Het resultaat van die evolutie is een groeiende kloof tussen de hoogste en laagste pensioenen: de 20% hoogste pensioenen zijn gemiddeld 16 keer zo groot als de 20% laagste!
  • Werkloosheidsuitkering: de regering wil deze geleidelijk aan in de tijd beperken door de jacht op de werklozen te versterken en de uitkeringen te verhogen in de eerste maanden van werkloosheid om het dan drastisch te verlagen in de daaropvolgende maanden.

25 jaar neoliberaal beleid

25 jaar aanvallen op onze levensstandaard

[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

Neoliberaal beleid: de gevolgen

  • 4% van de werkenden zijn officieel arm.
  • In 2007 stapten reeds 55.000 gezinnen naar het OCMW omdat ze hun gas- en/of elektriciteitsfactuur niet meer kunnen betalen, in 2006 waren dat 37.500 gezinnen (dat is slechts een minderheid van de “wanbetalers”)
  • Ruim 9% van de bevolking stelt medische zorgen uit omdat ze deze niet kunnen betalen
  • De 10% armsten geven gemiddeld 25 euro uit aan onderwijs, bij de 10% rijksten is dat 776 euro (of 30 keer zoveel)
  • Een werkloos gezinshoofd had in 1985 minimaal 49% van het gemiddeld loon, in 2000 was dat nog 43%.
  • in 1990 was een bijstandsuitkering (huidig leefloon) nog goed voor een maandelijks bedrag van 739 euro, in 2006 bleef daar nog slechts 711 euro van over
    [/box]

    De afgelopen 25 jaar is er een reeks aanvallen gekomen op de sociale zekerheid, maar eigenlijk meer algemeen op onze levensstandaard. Het aandeel van arbeid in het globale inkomen van de EU-15 is vorig jaar gezakt tot 57,8%, een historisch dieptepunt. In ons land bedroeg het aandeel van arbeid in het bruto binnenlands product (bbp) vorig jaar voor het eerst minder dan 50%! Wat betekent dit? Dat lonen steeds minder opwegen tegenover de bedrijfswinsten. In de praktijk komt het neer op een toename van de ongelijkheid en een concentratie van rijkdom bij een steeds kleinere minderheid.

    De reële lonen zijn eveneens gedaald. Sinds 1981 daalden onze reële lonen gemiddeld met 0,4% per jaar! De lonen volgen de stijgende levensduurte en de toenemende productiviteit niet waardoor er een verdere transfer is van arbeid naar kapitaal. De werkenden draaien dus op voor de recordwinsten. Zelfs de Duitse minister Steinbrück (van de SPD, een partij die met Hartz 4 het idee vestigde van 1-eurojobs) moest erkennen: “Het is op termijn onhoudbaar dat de lonen zich al jaren op een recorddiepte bevinden en de winsten op een recordhoogte.” Wij worden verteld dat we concurrentieel moeten zijn met werknemers uit het Oostblok of China, tegelijk krijgen topmanagers recordlonen (omdat ze “concurrentieel” moeten zijn met de lonen van Amerikaanse topmanagers…). Een Amerikaanse topmanager verdient gemiddeld op 1 dag evenveel als zijn werknemers op jaarbasis. En dan moet op onze lonen bespaard worden?

    Deze tegenstelling van recordwinsten tegenover aanvallen op onze lonen vormde een factor in de staking bij Janssen Pharmaceutica. Het zal wellicht een terugkerend argument zijn, zeker nu de prijzen sterk stijgen en onze lonen niet volgen…

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop