Nieuw links – oud reformisme?

Tijdens de politieke debatten op de Gentse feesten werd de Nederlandse SP, de grootste oppositiepartij, ingehaald als nieuw "model" voor de linkerzijde. In Duitsland behaalt de partij van Oskar Lafontaine, de Linksen, tot 14% in de opiniepeilingen. De media van het establishment halen er alles uit de kast – of uit de goot, zo u wil – om de nieuwe, antineoliberale formatie de wind uit de zeilen te nemen.

Peter Delsing, artikel overgenomen vanop links-socialisme.blogspot.com

Is dit de voorbode van een "linkse golf" in Europa? Het antineoliberale sentiment is zeker wijder verspreid vandaag dan in de jaren ’90. Het is een ontwikkeling die door de marxisten werd voorspeld. Desondanks toont het zich – zeker in die landen waar er nog geen grote, zichtbare linkse oppositie is – op de meest merkwaardige en vervormde manieren.

Soms in een blinde stem tegen alle heersende regeringen, soms via rechts populisme (Lijst Dedecker), soms ook door een proteststem voor extreemrechts. Maar in Nederland en Duitsland bestaan er dus al formaties die een duidelijkere richting geven aan het proces van polarisatie in de maatschappij.

Fenomenen als de Nederlandse SP en de Linksen in Duitsland zijn een streep door de rekening van diegenen die de vrije markt als alleenzaligmakend voorstelden. Hun vooruitzichten waren fout, misleidend en onbetrouwbaar.

Hierbij kan je alle traditionele partijen rekenen, extreemrechts, de gevestigde media,… Maar ook – spijtig genoeg – die delen van de linkerzijde, bijvoorbeeld onder de intelligentia, die in de barre jaren ’90 de kant van het establishment kozen. Als gevolg daarvan zegde deze strekking, volstrekt voorbarig, haar vertrouwen in de arbeidersbeweging als motor van sociale verandering op.

De opkomst van "nieuw links" in Europa, van bredere arbeiderspartijen met een antineoliberaal profiel, is dus een opkikker voor de linkerzijde. Maar het is ook een dubbelzinnig proces. Zowel in Nederland als in Duitsland is de leiding van deze formaties onduidelijk over haar houding tegenover coalities met de traditionele partijen.

In Nederland zit de SP lokaal in coalities die privatiseringen doorvoerden. In Duitsland zitten de Linksen opgescheept met de oude, ex-stalinistische PDS, die eveneens lokaal aan besparingscoalities deelneemt, zoals in Berlijn.

De reformistische leiding van deze nieuwe linkse partijen is dikwijls radicaal in haar taalgebruik. Marijnissen haalt uit naar het "roofdierkapitalisme". Lafontaine beweert dat hij de "eigendomskwestie" en de kwestie van "socialisme" wil stellen. Dit zijn positieve elementen, die een impact kunnen hebben op het bredere bewustzijn van de arbeidersklasse.

Maar door medebeheer in neoliberale coalities niet uit te sluiten, door de weigering om enkel aan consequente socialistische meerderheden deel te nemen (die breken met de neoliberale budgettaire logica en daarvoor de massa’s op straat brengen), wordt de impact van nieuwe arbeidersformaties meteen beperkt.

Zowel de SP als de Linksen hebben in essentie een reformistisch programma. Een programma dat het bestaande systeem "sociaal" wil bijsturen. Maar in de huidige periode van crisis van het kapitalisme is daar geen ruimte meer voor. Dit leidt bij de nieuwe reformistische leiders tot toegevingen aan de neoliberale logica. Marijnissen sloot op een bepaald moment zelfs coalities met het openlijk rechtse CDA niet uit.

Nieuwe arbeiderspartijen worden, veel meer dan onder de tijdelijke heropbloei van het kapitalisme in de naoorlogse periode, direct gedwongen tot een keuze over een breuk met of het vasthouden aan het privébezit van de productiemiddelen.

Intern weerspiegelt die onduidelijke reformistische strategie zich in pogingen om het vrije debat te fnuiken. Bij de Nederlandse SP in het verdacht maken van oppositiestemmen als "scheurmakers" tijdens discussies (zonder in te gaan op argumenten), de strakke hiërarchie in de partij met een machtsconcentratie bij Marijnissen en zijn directe medestanders,… Een en ander leidde recent tot de oprichting van het "Comité voor een democratische SP".

Lafontaine van zijn kant koos duidelijk voor een fusie met de ex-stalinistische PDS en haar bureaucratische apparaat. Nu reeds heeft de aanpak van de leiding van de Linksen de aantrekkingskracht op arbeiders en jongeren, als actief instrument voor strijd, ernstig ondermijnd. Ondanks de beloftevolle peilingen.

Dit wijst op het belang van ideologische duidelijkheid in nieuwe arbeidersformaties. Niet dat we moeten verwachten dat er een volledig kant en klaar socialistisch programma op tafel moet liggen. Maar zonder een oriëntatie op fundamentele maatschappijomvorming, de afschaffing van productie voor de winst, een algemene "socialistische" benadering,… worden nieuwe initiatieven in hun houdbaarheid meteen op de proef gesteld. En mogelijk verworpen door arbeiders en jongeren, een proces dat – gezien de huidige instabiliteit – veel sneller zal gaan dan bij de oude sociaaldemocratische partijen.

Er is een sterke marxistische vleugel nodig om deze discussie met bredere lagen succesvol te voeren en hopelijk een meerderheid van de nieuwe formaties te winnen voor de idee van strijdpartijen met een algemene socialistische oriëntatie.

Lees ook:

  • Nederland. Comité voor een democratische SP opgericht.
  • The Left in Germany – new party, old mistakes
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop