Your cart is currently empty!
Latijns-Amerika: een continent in opstand tegen het neoliberalisme
Vele jongeren kijken hoopvol uit naar de ontwikkelingen in Latijns-Amerika. Dit continent was sinds de ‘80 het testterrein voor een brutaal neoliberaal beleid: privatiseringen, roofbouw op natuurlijke hulpbronnen, herkolonisatie, extreme uitbuiting van arbeiders, enz. Het verzet en de radicalisatie van de massa’s – vooral ten opzichte van het Amerikaans imperialisme -, verspreidt zich over het hele continent.
Artikel uit de ALS-krant door Stéphane (ULG), Catou (UCL), Boris (Bxl) en Liesje (Gent)
De bereidheid tot strijd en het vertrouwen van de massa’s neemt toe. Opstanden als in Oaxaca in Mexico en Cochabamba in Bolivië tonen het enorm potentieel aan dat vandaag in het continent aanwezig is.
In Cochambamba begin dit jaar werd twee weken massaal actie gevoerd. Het centraal plein werd permanent bezet en de straten volledig geblokkeerd. De beweging eiste het aftreden van de lokale gouverneur, Reyes Villa. Reyes maakt deel uit van de rechtse oppositie die verbonden is aan multinationals en aan het Amerikaans imperialisme.
De gouverneur vluchtte naar Santa Cruz, een regio waar rijk aan gas en gehuisvest is de kern van de rijke elite, die nog steeds de economie controleert en de communicatiemiddelen en zekere delen van de militaire hiërarchie in handen heeft. De contra-revolutie zal deze middelen gebruiken tegen elke vooruitstrevende poging van Morales, die tot nog toe weigert de massa’s te mobiliseren en poogt een akkoord te bereiken met de oligarchieën. De brutale repressie tegen de beweging heeft drie doden en honderden gewonden veroorzaakt.
Ondanks de tegenstand van de regering-Morales heeft een volksvergadering tijdens de twee weken van actie een « revolutionaire lokale regering » verkozen, een belangrijke stap vooruit voor en door de beweging. Maar deze regering is niet in staat de regio te controleren, wat zorgt voor een leemte op politiek vlak. Tegelijkertijd zou de terugkeer van de gouverneur nieuwe protesten van de massa’s kunnen veroorzaken.
De zoektocht in Latijns Amerika naar een alternatief op het neoliberalisme drukt zich op electoraal vlak uit door de verkiezing van een hele reeks linkse presidenten. Enkelen onder hen schaarden zich onmiddellijk aan de zijde van de heersende klassen en het Amerikaans imperialisme, en voeren een neoliberale politiek.
In Brazilië werd Lula herverkozen, echter niet begeleid met de geestdrift die aanwezig was tijdens zijn eerste verkiezing, maar eerder als kandidaat van het minste kwaad tegenover Alckmin, de rechtse kandidaat. Er begint zich syndicaal verzet te organiseren tegen de nieuwe aanvallen op de pensioenen, en ook de beweging van Landloze Boeren hebben een nieuwe golf van verzet in de vorm van landbezettingen aangekondigd. De rol die de PSoL (een nieuwe partij links van de PT, de partij van Lula) zal – of niet zal – spelen in de strijdbewegingen, is bepalend voor de ontwikkeling van deze partij.
In Chili werd Bachelet slechts drie maanden na haar verkiezing geconfronteerd met een massale betoging van jongeren, tégen haar neoliberaal beleid. Dit vermindert aanzienlijk haar ruimte om deze politiek door te voeren.
Brazilië en Chili hebben niet dezelfde links-populistische tradities als de rest van Latijns-Amerika. We zien dit links-populisme terug op de voorgrond komen, daar waar de druk van de massa’s een bepalende invloed heeft op figuren die verder in deze logica geduwd kunnen worden, zoals de Boliviaanse president Morales en de Venezolaanse president Chavez. Waar de nieuwe Nicaraguaanse president Ortega al snel een bocht naar rechts en naar een neoliberaal programma maakte, nationaliseerde Morales een deel van het gas. Ook Correa, onlangs verkozen in Ecuador, maakte twee dagen na zijn benoeming gebruik van een antineoliberaal discours, onder druk van de massa’s. Hij stelt zich op tégen de bilaterale akkoorden met de VS en verklaarde het contract van de Amerikaanse militaire basis niet te zullen hernieuwen. Maar het meest gevorderd is het proces in Venezuela.
Chavez radicaliseert zijn discours en verwijst naar het trotskisme
Chavez, herverkozen als president van Venezuela, kondigde de (her)nationalisatie aan van het grootste elektriciteitsbedrijf (Electricidad de Caracas) en de telecommunicatie (CANTV). Ook refereert hij naar ideeën van Marx en Lenin en stelt hij dat hij « op de lijn van Trotski – de permanente revolutie! » staat en wil hij een Verenigde Socialistische Partij (PSU) vormen. Dit alles is duidelijk een bocht naar links ten opzichte van zijn vroegere discours. Zijn intentie om het land te hernoemen als « Socialistische Bolivariaanse Republiek» illustreert de omvang van de verwerping van het neoliberalisme en het
imperialisme, en toont aan dat socialistische ideeën terug ten tonele verschijnen onder de massa’s. Zijn verklaringen zijn positief: hij zet nationalisatie terug op het voorplan, stelt de kwestie over de partij, populariseert het trotskisme in brede lagen – vooral in Latijns-Amerika maar, in mindere mate, ook wereldwijd.
In december vorig jaar won Chavez voor de derde keer de presidentsverkiezingen met 63% stemmen, ten opzichte van 37% stemmen voor de kandidaat van de heersende klasse. Dit toont zijn enorme populariteit onder de arbeiders en de armen in Venezuela. Maar er heerst een breed en wijd verspreid wantrouwen ten opzichte van de politici die hem omringen, met de vaste overtuiging dat een laag van bureaucraten zich verrijkt. De creatie van de PSU, de nieuwe Chavista partij, kan gezien worden als een antwoord van Chavez op de kritieken op de bureaucratie. Hij refereerde naar de Bolsjevistische partij, die hij feliciteerde de Russische revolutie in 1917 geleid te hebben, en bekritiseerde haar « stalinistische afwijking » na de dood van Lenin. De toekomstige ontwikkeling van de PSU is nog niet duidelijk. Een hergroepering van verschillende bureaucratische partijen zou onvermijdelijk hetzelfde beleid betekenen: sociale hervormingen, betaald met de olie-inkomsten van de staat, opgelegd van de top naar de basis. Deze hervormingen betekenen een verbetering van de levensomstandigheden van een deel van de bevolking, maar enkel een totale breuk met de markteconomie kan de armoede bannen en welzijn voor de massa’s tot stand brengen.
Een revolutionaire socialistische partij, gebaseerd op de arbeidersklasse en haar belangen, is essentieel om deze laatste voor te bereiden op het vervullen van haar historische taak. Deze partij zou de actieve participatie moeten garanderen van arbeiders en armen, voor een democratisch verloop van discussies en beslissingname moeten instaan, en de permanente afzetbaarheid van verkozenen – die niet meer zouden mogen verdienen dan een gemiddeld arbeidersloon – voorop moeten stellen. De arbeidersklasse moet de hoofdrol spelen in het revolutionair proces, hier lessen uit trekken, en haar ervaring en revolutionair programma opbouwen.