Your cart is currently empty!
Tunesië. Zelfmoord van werkloze jongeren leidt tot nieuwe golf van protest
Vijf jaar na de val van Ben Ali zijn de eisen van de revolutie nog steeds niet ingewilligd
Verklaring door Al-Badil al-Ishtiraki, onze zusterorganisatie in Tunesië
Diegenen die dachten dat de geest van de Tunesische opstand van 2010-2011 verdwenen was, kwamen eens te meer bedrogen uit. De afgelopen dagen kende Tunesië een nieuwe ‘intifada’ van de arme jongeren die het beu zijn om te leven in ellende en werkloosheid. Het protest neemt steeds meer de vorm van een nationale opstand aan.
Het protest begon met een opmerkelijk gelijklopende gebeurtenis als de revolutionaire opstand van 2010-11, die een schokgolf door heel het Midden-Oosten en Noord-Afrika stuurde. Het begon met een jonge werkloze, Ridha Yahyaoui die zelfmoord pleegde nadat hij van een aanwervingslijst van de lokale overheid was gehaald in de stad Kasserine. Die stad staat bekend voor een groot aantal armen en werklozen, de werkloosheid ligt er hoger dan in de rest van het land.
De zelfmoord van Ridha kreeg veel aandacht in de media, nochtans gaat het niet om een geïsoleerd incident. Er zijn veel werkloze Tunesiërs, wellicht honderden, die sinds de val van Ben Ali in januari 2011 tot wanhoopsdaden overgingen.
Op dezelfde dag dat bekend werd dat het land de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, stak een man zichzelf in brand terwijl een massa toekeek in Sfax, een industriestad in het zuidoosten van he tland. Het toonde het schrille contrast tussen het feest voor het Tunesische ‘succesverhaal’ voor de westerse media en politici aan de ene kant en de dagelijkse realiteit voor de meeste Tunesiërs aan de andere kant.
Afgelopen woensdagnamiddag was er opnieuw een man in Sfax die zelfmoord pleegde door zichzelf in brand te steken. Hij deed dit nadat de goederen die hij verkocht door de politie in beslag genomen waren. Ook dit deed denken aan straatverkoper Mohamed Bouazizi die zichzelf in gelijkaardige omstandigheden in brand stak in Sidi Bouzid in december 2010, de directe aanzet tot de eerste protesten tegen de dictatuur van Ben Ali.
Het gebrek aan werk is nog groter dan onder het oude regime. Volgens een recent OESO-rapport zitten 62% van de Tunesiërs die afstuderen zonder werk. De informele economie is voor velen een laatste strohalm om te overleven. Verkopers zonder toelating proberen voedsel te verkopen, ze worden bijna dagelijks geconfronteerd met politierazzia’s en zijn bang om opgepakt te worden of hun goederen te verliezen aan inbeslagnames door de politie.
Er is niets veranderd
Het gevoel dat er sinds de revolutie niets veranderd is in Tunesië leeft vrij algemeen, zeker in binnenlandse regio’s zoals in en rond Kasserine. Het gebrek aan infrastructuur en investeringen is er bijzonder groot, de werkloosheid en analfabetisme zijn er breed verspreid, het aantal analfabeten is er dubbel zo hoog als in de regio’s aan de kust. De mensen zijn de gebroken beloften beu, net als het feit dat de politiek niet naar hen luistert en de armoede steeds verder toeneemt.
De woede wordt versterkt door het feit dat er ondanks het bloedig optreden tegen de bevolking in Kasserine vijf jaar geleden geen sprake is van gerechtigheid voor de families van de slachtoffers. Om nog zout in de wonde te strooien, grenst Kasserine aan het bergachtig gebied van Chaambi waar jihadisten regelmatig overgaan tot aanvallen en aanslagen op soldaten en de lokale bevolking.
De emmer loopt over
Aanvankelijk kwamen jongeren in Kasserine op straat om werk en ontwikkeling te eisen na de dood van Yayahoui. Het regime zetten het favoriete wapen van de repressie in. Doorheen 2015 was dat het enige antwoord van de regering op economische eisen en ongenogen van de armen en arbeiders. De strijd tegen het terrorisme werd als excuus ingeroepen om willekeurig geweld tegen sociale bewegingen op te voeren.
Ook nu werd de politie meteen naar de wijken van Kasserine gestuurd om de brandjes te blussen. Tegelijk besloot de regering om de centrale verantwoordelijke van het lokaal bestuur in Kasserine af te zetten, zo hoopte de regering de kalmte te herstellen. Dinsdag bevestigde het regionale ziekenhuis van Kasserine dat 246 mensen waren opgenomen voor de gevolgen van traangas na confrontaties tussen lokale jongeren en de politie.
De repressie had het tegenovergestelde effect van wat de overheid hoopte te bereiken. Het leidde tot meer woede en protestacties met een golf van sympathie in andere delen van het land. In heel het land zijn jongeren en armen de werkloosheid beu, maar ook de hoge levenskosten, de dagelijkse sociale onveiligheid en de toenemende agressie van de politie. Het doet denken aan de methoden van het oude regime van Ben Ali.
Dinsdag werd een avondklok ingesteld die nadien werd uitgebreid tot heel Tunesië. Het doel was om een ‘escalatie’ te vermijden, maar betogers bleven ook ’s avonds op straat komen. De regering bekwam effectief een escalatie. Vanaf woensdag waren er betogingen in verschillende andere delen van het land, onder meer na oproepen van de UDC (Unie van Werkloze Afgestudeerden) en de studentenvakbond UGET. Er waren acties in Tunis, Siliana, Tahala, Feriana, Sousse, Sbeïtla, Meknessi, Menzel Bouzayene, Sidi Bouzid, Kairouan, Gafsa en Redeyef.
Het bevestigt de breed gedragen woede. “Werk of een nieuwe revolutie”, riepen jonge betogers in Sidi Bouzid. De slogans en eisen deden denken aan de revolutie, er werd geroepen om “werk, vrijheid, waardigheid.” Deze eisen komen terug op tafel en wijzen op een verwerping van de regering. “De gebeurtenissen vandaag in Kasserine waren belangrijker dan de voorbije dagen. Er waren twee keer zoveel betogers als gisteren. Het deed denken aan de gebeurtenissen van 2011. De slogans gaan ook rond bredere thema’s zoals de werkloosheid”, verklaarde een lokale activist uit Kasserine afgelopen woensdag.
Zwakke regering
Een aantal factoren speelden een rol in de huidige situatie. Een ervan is ongetwijfeld de perceptie dat de regering achter het imago van krachtig beleid en politiegeweld steeds zwakker en verdeelder is. De heersende partij Nidaa Tounes, een nieuw instrument voor veel toplui van het oude regime en corrupte zakenlui, kende begin dit jaar een grote scheuring en moest de postjes in de regering herschikken. Na de scheuring heeft Nidaa Tounes minder zetels in het parlement dan de belangrijkste coalitiepartner, de rechtse islamitische partij Ennahda.
Zoals alle regeringen die na de val van Ben Ali tot stand kwamen, heeft deze onder leiding van Habib Essid de eisen van de revolutie niet ingewilligd. Er werd bewust verder gegaan met het oude neoliberale beleid dat zorgt voor ellende onder miljoenen werkenden en gezinnen uit de middenklasse. De belofte van president Essebsi, onder zware druk van het protest, om 6000 werklozen uit Kasserine een job te geven, zal de situatie niet fundamenteel veranderen.
Het besparingsbeleid en het verlagen van de overheidssubsidies voor basisproducten treffen de meerderheid van de bevolking. Ondertussen zijn 70 Tunesische miljardairs goed voor een vermogen dat overeenkomt met 37 keer de nationale begroting! De sleutelsectoren van de economie en de banken onder publieke controle brengen, zou Tunesië ongetwijfeld veel financiële mogelijkheden bieden om te investeren in infrastructuur en sociale diensten. Een massaal programma van publieke werken, betaald door maatregelen als de nationalisatie van de banken en sleutelsectoren, zou sociaal nuttig werk opleveren voor honderdduizenden werklozen. Het zou de regionale verschillen snel naar de prullenmand van de geschiedenis verwijzen. Maar dit soort maatregelen vereist een totaal andere politieke koers en een regering die bereid is tegen de belangen van de grote bedrijven in te gaan. Het vereist een regering van werkenden en armen, een regering die even vastberaden gaat voor het inlossen van de eisen van de revolutie als de huidige regering de belangen van de kapitalistische elite verdedigt en de dictaten van de imperialistische machten en hun financiële instellingen uitvoert.
Arbeidersklasse
De sociale woede is breed verspreid en massaal. Veralgemeende strijd is wat nu nodig is. Brede lagen van de Tunesische bevolking moeten daar net zoals in 2010-11 in betrokken worden. Een belangrijke conclusie die we uit de ontwikkeling van onze revolutie moeten trekken is dat het lot van Ben Ali beslist was toen de vakbondsfederatie UGTT tot beslissende acties overging en de beweging volledig ondersteunde met een oproep tot massale stakingsacties in verschillende regio’s.
Het was de dreiging van een algemene staking die de werkgevers dwong om een loonsverhoging van 6% in de private sector toe te kennen. Het toont wat de kapitalisten en hun regering het meeste vrezen: een actieve rol van de arbeidersklasse waarbij hun winsten bedreigd raken omdat het werk neergelegd werden en de fabrieken, mijnen, het openbaar vervoer, de scholen, de administratie en de landbouw volledig plat liggen.
Om te vermijden dat jongeren en werklozen aan hun lot overlaten worden, moeten de arbeiders een stoutmoedig actieplan met stakingen eisen. Solidariteitsacties zijn belangrijk als vertrekpunt, maar de betrokkenheid van de arbeidersbeweging zou de krachtsverhoudingen radicaal veranderen in het voordeel van de betogers op straat. Een algemene staking in de regio rond Kasserine zou een eerste stap kunnen zijn naar een reeks afwisselende regionale algemene stakingen die opbouwen naar een nationale 24-urenstaking. De leiders van de UGTT zouden voor dit soort actieplan moeten gaan in plaats van de regeringen steeds opnieuw te ‘waarschuwen’ en ondertussen te klagen over hoe erg het allemaal niet is en dat er nood is aan ‘nationale dialoog’. Momenteel komen de vakbondsleiders niet verder dan dergelijke opstelling.
Als er geen ernstig actieplan komt, is het mogelijk dat de frustratie en wanhoop de overhand halen onder jongeren en dat dit leidt tot rellen en geweld om de legitieme woede te uiten. De afgelopen dagen werden politiekantoren, kantoren van de heersende partij en andere gebouwen die de overheid vertegenwoordigen in brand gestoken of aangevallen. In de stad Feriana kwam een politieman om het leven nadat zijn wagen omgekeerd werd. Er moeten lokale verdedigingscomités opgezet worden om betogingen te beschermen, provocateurs op afstand te houden en ervoor te zorgen dat massale en gedisciplineerde acties zoveel mogelijk domineren. Het organiseren van lokale actiecomités in de wijken, scholen, universiteiten en werkplaatsen zal bovendien essentieel zijn om de beweging te structureren en duurzaam te maken.
We moeten de lessen van de revolutionaire strijd van 2010-11 bestuderen om de beste tradities op te nemen met de nieuwe generatie die nu op het strijdtoneel komt met dezelfde eisen als hun oudere broers en zussen: het recht op vrijheid, werk en een waardig leven.