Your cart is currently empty!
Groeiende onstabiliteit voor de burgerij, opgang van de klassenstrijd
Het nationaal congres van LSP/MAS afgelopen weekend werd geopend met een toespraak door Tony Saunois over de internationale situatie. Tony is de algemeen secretaris van het CWI. Hij sprak over de groeiende onstabiliteit voor de burgerij en de opgang van de klassenstrijd. We publiceren een samenvatting van zijn toespraak.
VS-imperialisme in de problemen
Dit congres van LSP/MAS vindt plaats op een cruciaal ogenblik voor onze werking in dit land. Het vindt ook plaats aan de vooravond van het 9de wereldcongres van het CWI. Het vorige wereldcongres was nog voor het avontuur van de VS en Groot-Brittannië in Irak. Het was net na de aanvallen op de WTC-torens in New York, wat diende als excuus om over te gaan tot een reactie en wereldwijd offensief van de burgerij. Dat avontuur werd gestart om de macht en het prestige van het VS-imperialisme aan te tonen.
Het regime-Bush probeerde zich voor te doen als een bijzonder zelfvertrouwd regime met een groot optimisme. Ze had het vooruitzicht van een snelle militaire overwinning in Irak. Ze dacht toegang te krijgen tot goedkope olie en daarnaast ook te komen tot een stabiel en democratisch Midden-Oosten. Vier jaar later is het optimisme en het zelfvertrouwen van de imperialistische leiders gebroken door de catastrofe in Irak. En dat is ook een catastrofe voor de Amerikaanse burgerij in eigen land.
Die catastrofe van het imperialisme in Irak en het Midden-Oosten vormt de achtergrond voor iedere discussie over wereldperspectieven. Het is echter moeilijk om de omvang ervan exact in te schatten. Het VS-imperialisme wordt geconfronteerd met gevolgen van de Irak-oorlog die erger zullen zijn dan die van de Vietnam-oorlog. Er waren toen natuurlijk wel meer doden en gewonden, maar toen kon het VS-regime de situatie nog stabiliseren, onder meer door het bestaan van de stalinistische staten en de Koude Oorlog. De volledige gevolgen van deze oorlog in Irak zullen nog moeten blijken.
Dat wordt versterkt door de chaos in Afghanistan. De VS heeft nu in Irak en Afghanistan al meer dan 3000 soldaten verloren. De oorlog tegen het terrorisme heeft dus geleid tot meer Amerikaanse doden dan de aanslagen op de WTC-torens zelf.
Bush ook onder vuur in eigen land
Het is belangrijk om ook de binnenlandse gevolgen in de VS van het internationale falen van het VS-imperialisme te bekijken. In de eerste ambtstermijn van Bush was er een groot zelfvertrouwen, in de tweede ambtstermijn worden de beperkingen duidelijk. Dat is zeker het geval op het einde van de termijn.
Dat werd op een verwrongen manier getoond bij de recente parlementsverkiezingen in de VS waar de Republikeinen verloren. Ze verloren de controle over de Senaat en het Congres en dat ondanks de laffe houding van de leiding van de Democraten. Zo is Hilary Clinton niet duidelijk op het vlak van verzet tegen de oorlog. En toch kregen de Democraten een meerderheid in beide kamers van het parlement.
65% van de VS-bevolking spreekt zich uit tegen de oorlog. Dat komt niet enkel door de anti-oorlogsbeweging, maar ook door andere bewegingen in eigen land. Zo waren er de massale acties van de migrante arbeiders met stakingsacties. Begin dit jaar was er ook een grote staking van de transportarbeiders in New York. Er komen twee elementen samen: een ondermijning van de positie van het VS-imperialisme op internationaal vlak, maar ook een ondermijning van het regime in eigen land.
Als de Democraten wonnen, kwam dit niet door een eigen sterkte of vertrouwen. In een peiling stelde slechts 24% dat ze vertrouwen hadden in het programma en het beleid van de Republikeinen, maar bij de Democraten was het ook maar 34%. Het grootste deel van de bevolking heeft geen vertrouwen in gelijk welke traditionele partij. Dat leidt tot een verzwakking van de regering en een nooit gezien verlies aan prestige van het VS-imperialisme. Er was altijd wel tegenkanting in de neokoloniale wereld, maar de haat tegen het VS-imperialisme in het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Azië neemt nu nooit geziene proporties aan.
En alsof de ramp in Irak niet genoeg was, kwam door nog de Israëlische aanval in Libanon bij. Dat avontuur werd aangegaan met een minstens stilzwijgende instemming van het VS-imperialisme. De bedoeling was om Hezbollah te verzwakken of te vernietigen en het versterken van de Israëlische positie tegenover de crisis in Palestina. Voor het eerst sinds 1984 werd het Israëlisch leger echter verslagen. Hezbollah kwam versterkt uit de crisis en vond een ingang in andere gemeenschappen in het land. Er is een gezamenlijke mobilisatie tegen de regering in Libanon die wel eens ten val zou kunnen komen. Tegelijk is de Israëlische regering verzwakt. Dat wil niet zeggen dat er geen repressie meer zal zijn tegen de Palestijnen, maar de positie van Israël is verzwakt.
Waar is de uitgang?
Ook de regionale invloed van Iran is versterkt uit heel de crisis gekomen. En welke conclusies trekken de strategen van het VS-imperialisme hieruit? Er was het rapport-Baker dat eigenlijk een veroordeling is van het bestaande buitenlandse beleid. Er worden enkele voorstellen gedaan om de strategie van het VS-imperialisme te veranderen. Maar wat zal het antwoord van Bush zijn? Er komt geen terugtrekking van de troepen (zelfs het Baker-rapport stelt dat dit niet kan omwille van het moeras waarin de troepen zitten). Het sectair conflict kan niet op militaire basis worden gewonnen. Militairen weten echter dat een verslagen leger nog erger is dan een overspannen leger. Er is dan ook verdeeldheid over de verdere aanpak van Irak.
Sommigen pleiten openlijk voor een alliantie of toch minstens onderhandelingen met Syrië en Iran. De grondlegger van de huidige strategie in Irak, Donald Rumsfeld, werd alvast wandelen gestuurd na de Amerikaanse parlementsverkiezingen.
Verzwakking van de VS-macht
Hoewel het VS-imperialisme erg sterk blijft op wereldvlak, zien we een tendens van verzwakking van haar kracht. Ook op economisch vlak stellen er zich problemen. Tot nu toe kon de VS haar positie in stand houden op basis van een specifieke verhouding tot China en andere Aziatische landen.
We moeten ons de vraag stellen of China verder economisch zal groeien en of ze daardoor de motor zal worden van nieuwe economische groei op wereldvak. De vraag of de groei in China houdbaar zal zijn in de komende periode en of deze in staat zal zijn om te komen tot een onafhankelijke positie van de Chinese economie, is verbonden met de discussie over globalisering en de druk (vanuit onder meer Europa) om meer neoliberale maatregelen door te voeren in China.
De situatie in China zelf zit vol met tegenstellingen. Er was een indrukwekkende groei, zeker in de centrale kustgebieden. Dat heeft geleid tot een economische explosie met zeepbellen op de immobiliënmarkt: grote kantoorgebouwen en luxeflats raken bvb niet verkocht in onder meer Shangai.
Het regime komt er nog deels mee weg door de enorme uitbuiting van de arbeiders. Het grootste probleem is echter de overcapaciteit, wat ook het grootste probleem is op wereldvlak. De enorme sociale polarisatie in China is bovendien een ander potentieel explosief gegeven in het land dat kan leiden tot grote bewegingen. Het is duidelijk dat China niet in staat zal zijn om een uitweg te bieden voor het wereldkapitalisme en geen nieuwe levenslijn zal aanbieden. Het kan natuurlijk dat China haar economische positie nog een tijd kan aanhalen, vooral op basis van schulden in de Westerse wereld en de VS in het bijzonder. In de VS zelf begint de groei wat op haar einde te komen, met problemen in de immobiliën. Problemen in de VS kunnen een direct gevolg hebben in China en op de klassenstrijd in China en de rest van Azië.
Europa: toename van de kloof tussen rijk en arm
In Europa was er een verburgerlijking van de sociaal-democratische partijen en een afzwakking van de mogelijkheden van de vakbondsleiding om binnen het kapitalisme sociale stappen vooruit te zetten. Dat leidt tot een crisis.
Er is een nooit geziene toename van de kloof tussen rijk en arm. De verhouding van de rijkste tot de armste landen was in de jaren 1960 een verhouding van 1 tegen 60, tegen eind jaren 1970 1 tegen 70 en tegen 2005 1 tegen 150. Maar ook in West-Europa zelf neemt de kloof toe. In een aantal Europese landen zien we elementen die aan de neokoloniale wereld doen denken, bvb de noodzaak om twee of drie jobs te hebben om rond te komen. Of het gebrek aan enig perspectief om levenslang een vaste job te hebben.
Dit zorgt ervoor dat vervreemding van de samenleving, zeker onder jongeren, een belangrijk gegeven wordt in Europa. Dat werd duidelijk in de rellen in de Franse voorwijken die elementen van een opstand in zich hadden, maar ook wezen op de aanwezigheid van bijna terroristische methoden onder bepaalde jongeren met explosies van blinde haat.
Zelfs in een land als Ierland dat een sterke economische groei kende, worden de behoeften van de arbeiders en de jongeren niet ingelost. De economische groei kon niet vermijden dat er een sterke toename is van het aantal zelfmoorden onder jongeren. Dat geeft aan dat meer jongeren zich vervreemd voelen van de consumptiestimulerende aard van het kapitalisme.
Die vervreemding kan niet tot uiting komen via de traditionele partijen of vakbonden. Ook de heersende klasse heeft er geen oplossingen voor. In Duitsland kwam heel wat verzet op straat tegen het neoliberale beleid. Dat leidde tot nieuwe verkiezingen, maar het resultaat ervan was dat er meer verdeeldheid was. Er kwam een rechtse regering van christen-democraten en sociaal-democraten met een even rechts beleid dat doet denken aan een hard Thatcheriaans beleid.
De onstabiliteit kwam ook sterk tot uiting bij de Nederlandse verkiezingen. De samenleving werd er tot op haar grondvesten dooreen geschud. Er werd gezocht naar een alternatief met een polarisatie tussen links en rechts. Dat kwam sterk naar voor met de groei van de SP.
Regeringen die nu aan de macht komen na een politieke crisis krijgen weinig krediet. Na het wegstemmen van Berlusconi kreeg de nieuwe regering Prodi erg korte wittebroodsweken. De regering is er nu al in crisis omwille van de begroting. Op enkele maanden tijd ontstonden er al stakingen. Er waren weinig verwachtingen in de regering, maar het proces gaat wel bijzonder snel. De rechtse krachten zijn er zich nu aan het hergroeperen.
Het steeds weerkerende element is een gebrek aan zelfvertrouwen bij de burgerij en de traditionele partijen. Er is een zoektocht naar een nieuw links antwoord. Dat komt tot uiting bij de SP in Nederland, zelfs de RC in Italië of de Linkspartei in Duitsland. Waar dergelijke nieuwe formaties ontstaan, ondersteunen we deze. Er zijn echter overal complicaties bij de ontwikkeling van nieuwe formaties in de vorming van nieuwe arbeiderspartijen.
Een belangrijke discussie is over de houding van de vakbondsleiding. Die stelt zich soms op als een verlengstuk voor het patronaat en heeft veelal geen antwoord op het neoliberalisme. Hoe moeten we daarmee omgaan? Dat is een belangrijke vraag voor marxisten vandaag. Delen van de vakbondsbureaucratie zullen bereid zijn om in verzet te komen tegen elementen van het neoliberalisme, maar er is vooral nood aan linkse oppositiestromingen aan de basis in de vakbonden. Daarbij kan het belangrijk zijn om nieuwe lagen van jonge arbeiders en interimmers te bereiken en te organiseren in de vakbonden. Daarbij moeten soms de basistradities opnieuw gevestigd worden (je organiseren, waarom een vakbond, hoe stakingen organiseren,…). Onze organisatie moet in staat zijn om daar een rol in te spelen door het verdwijnen van een deel van de traditie.We moeten dat combineren met onze taak van de opbouw van een revolutionaire partij.
Latijns-Amerika: zoektocht naar een alternatief
De onstabiele situatie in Europa is slechts een voorloper van wat we in de komende periode kunnen verwachten op het vlak van de klassenstrijd en de ontwikkeling van onze organisatie. Op dit ogenblik wordt nog uitgekeken naar Latijns-Amerika dat verder staat op het vlak van klassenstrijd, maar elementen daarvan zullen ook steeds meer in Europa voorkomen.
Op internationaal vlak zijn er twee cruciale punten: de crisis in het Midden-Oosten enerzijds en anderzijds de ontwikkeling van massabewegingen in Latijns-Amerika. De herverkiezing van Chavez was een belangrijke stap, ook dat was een nederlaag voor Bush. Een nederlaag voor Chavez zou een nederlaag geweest zijn voor de arbeidersklasse in Venezuela, de rest van het continent en de rest van de wereld. Het zou de illusie gewekt hebben dat er geen verzet mogelijk is tegen het neoliberalisme.
Ook elders zijn er belangrijke ontwikkelingen: de bewegingen in Bolivië en het aan de macht komen van Morales, de massabewegingen in Mexico en zelfs (op een verwrongen manier) de goede score voor de P-SOL in Brazilië.
We moeten echter ook waarschuwen. Chavez’ overwinning was positief, maar dit is geen eindpunt. Er zijn dan ook heel wat gevaren. De rechterzijde in Venezuela is zich aan het hergroeperen. Dat bleek al uit de verkiezingscampagne, waar er een eenheidskandidaat was in plaats van versnippering. Ondanks de toespraken van Chavez over socialisme, is er quasi niets genationaliseerd en worden er dure contracten gesloten met grote bedrijven die massaal veel winst gaan maken in Venezuela. Er is een bizarre historische situatie in Venezuela. Er is een radicaal populisme dat concessies kan doen aan iets bredere lagen omwille van de hogere olieprijzen. Zelfs delen van de middenklasse hebben voordelen behaald waardoor het regime van Chavez langer kan standhouden dan wat in normale situaties het geval zou geweest zijn. Er zijn echter ook gevaren op het vlak van corruptie en voorstellen om te komen tot een eenheidspartij waarin een bureaucratie het voor het zeggen zou hebben.
Er is een nieuw tijdperk geopend. Dat zal ook meer mogelijkheden openen voor onze organisatie. We hebben een beter politiek begrip en staan sterker in een aantal cruciale landen om in te spelen op de situatie. Niet enkel in het Westen, maar ook in de neokoloniale wereld.