Braziliaanse verkiezingen. Lula haalt het niet in de eerste ronde

De eerste ronde van de Braziliaanse verkiezingen leidde niet tot het resultaat dat gehoopt werd door de huidige president die zichzelf wil opvolgen, Luis Inácio Lula da Silva van de Arbeiderspartij (PT). De linkse kandidate Heloísa Helena van de PSOL haalde 6,85% (6,5 miljoen stemmen).

André Ferrari vanuit Brazilië.

Lula en de PT, en zowat de volledige media, gingen uit van een beslissende overwinning van Lula in de eerste ronde. Maar uiteindelijk haalde hij 48,61% van de stemmen met de coalitie die geleid wordt door de PT. Hierdoor komt er een tweede ronde tegenover Geraldo Alckmin, de ex-gouverneur van de deelstaat São Paulo en de presidentskandidaat van de PSDB (Partij van de Braziliaanse Sociaal-Democratie) die 41,64% behaalde.

Een belangrijk nieuw gegeven bij deze verkiezingen was de 6,85% die werd behaald door senator Heloísa Helena van de PSOL (Partij voor Socialisme en Vrijheid), een nieuwe linkse partij die in 2004 werd opgericht en die nu aan de verkiezingen deelnam als onderdeel van een links front waaraan ook PSTU (Verenigde Socialistische Arbeiderspartij) en PCB (Braziliaanse Communistische Partij) deelnamen.

Gedurende de twee laatste weken van de campagne werd de steun aan Lula aangetast door een nieuw schandaal waarin leiders van de PT betrokken waren. De federale politie pakte verschillende PT-leden op die 1,7 miljoen reals (800.000 dollar) wilden betalen aan een criminele bende voor een zogenaamd dossier om de PSDB en de vorige regering van Cardoso te verbinden aan corruptie. Het dossier zou gebruikt worden om de presidentskandidaat van de PSDB, Alckmin, te verzwakken. Ook zou geprobeerd worden om de gouverneur van de deelstaat São Paulo, José Serra, in discrediet te brengen. Serra was destijds minister van gezondheidszorg onder Cardoso.

Dit plan is niet gelukt. Alckmin gaat door naar de tweede ronde en Serra slaagde erin om herverkozen te worden als gouverneur met 58% van de stemmen, tegenover 32% voor Aloso Mercadante, de kandidaat van de PT.

De bekendmaking van de poging van PT-leden om criminelen om te kopen en het feit dat de bron van het geld nog steeds niet duidelijk is, naast het feit dat Lula niet deelnam aan televisiedebatten, vormden belangrijke oorzaken van het feit dat Lula nog een tweede ronde nodig heeft.

Het schandaal rond het crimineel dossier leidde reeds tot het ontslag van de nationale PT-voorzitter Ricardo Berzoini, de belangrijkste organisator van de campagne van Lula, en Hamilton Lacerda, één van de centrale organisatoren van de PT-campagne in de deelstaat São Paulo.

Dit schandaal komen bovenop eerdere schandalen rond een aantal hooggeplaatste PT-leden en ministers die ontslag moesten nemen omwille van corruptie. Het belangrijkste daarbij was een schandaal rond de “maandelijkse toelage” waarbij grote sommen smeergeld werden betaald om parlementsleden om te kopen.

Een neoliberale regering

De regering-Lula ging in 2005 door een diepe politieke crisis omwille van deze corruptieschandalen. Op het hoogtepunt van de crisis, slaagde de regering er enkel in om te overleven omdat de rechtse oppositie bang was dat de situatie uit de hand zou laten en henzelf uiteindelijk zou betrekken waardoor de crisis zich zou uitbreiden tot het volledige politieke regime.

De regering-Lula heeft bespaard in de begroting om de publieke schulden aan de banken terug te betalen. De regering heeft een reeks neoliberale hervormingen doorgevoerd die enkel in het belang van de heersende klasse zijn.

Eind dit jaar zal Lula zijn vierde regeringsjaar afsluiten. In die periode zal hij meer dan 300 miljard dollar betaald hebben aan interesten op overheidsschulden. Om hun tevredenheid te tonen, zijn de bankiers en speculanten, zowat de belangrijkste financiële donoren geworden van de verkiezingscampagne van de PT. Ze betaalden meer aan de PT dan aan de PSDB.

De regering van Lula heeft een bewust beleid gevoerd om een electorale basis op te bouwen door een aantal cadeaus aan de bevolking zoals de familietoelage. Door 2,5 miljard dollar per jaar uit te geven, kan Lula zo’n 30 dollar per maand geven aan zowat 8 miljoen families (dus meer dan 30 miljoen mensen). Op die manier kan Lula zijn electorale basis onder de armsten en minst georganiseerden van het land behouden, zeker in de noord-oostelijke regio van het land.

De regering heeft ook geprobeerd om een sociaal imago op te bouwen inzake toegang tot de universiteiten. Dat was een breed gedragen eis en één van de centrale punten in de verkiezingscampagne van Lula. Hij slaagde er echter in om die sociale eis te koppelen aan een neoliberaal privatiseringsbeleid. De hervormingen van de universiteiten zijn gebaseerd op het idee dat overheidsmiddelen worden aangewend om private universiteiten te financieren;

De belangrijkste reden waarom zo velen opnieuw voor Lula hebben gestemd, is het gebrek aan een politiek alternatief. Er is ongenoegen tegenover de regering-Lula, maar het beleid van de regering-Cardoso van de PSDB zit nog vers in het geheugen. Het linkse alternatief van de PSOL en het Linkse Front speelde een belangrijke rol om duidelijk te maken dat de polarisatie tussen PT en PSDB een valse polarisatie was, maar dit linkse alternatief werd door de meerderheid van de arbeiders nog niet gezien als een geloofwaardig electoraal alternatief.

Strijdbewegingen

De verkiezingsuitslag van Lula verschilde enorm van die bij de verkiezingen van 2002. Toen was er een enorme hoop en enthousiaste steun voor sociale verandering door de PT. Velen stemden ditmaal met de neus dichtgeknepen. Ze rechtvaardigden hun stem als één voor ‘het minste kwaad’. Er zal geen blind vertrouwen zijn in de PT en de regering tijdens haar tweede termijn.

Als hij herverkozen wordt, zal Lula proberen om zijn neoliberale hervormingen verder door te voeren. Daarenboven zal de regering proberen een besparingsbeleid te voeren met nog meer aanvallen die nodig zullen zijn om de schulden terug te betalen.

Het scenario zou niet anders zijn als Alckmin de verkiezingen wint. In dat geval zullen er scherpere confrontaties zijn tussen de regering en de vakbonden en sociale bewegingen. De kans op intensere strijd, onder de arbeiders in zowel de openbare als de private sector naast de landloze arbeiders en de jongeren, wordt veel groter.

De PT en de linkerzijde

Vanuit de regering worden Lula en het linkse verleden van de partij zorgvuldig gebruikt om de arbeiders te verwarren en hen te verdelen, om zo een groeiende radicalisering van de strijd tegen te gaan. De regering heeft het meest strijdbare vakbondsdeel van de CUT (vakbondsfederatie) opgenomen in de regering en zelfs minister van arbeid gemaakt. Hetzelfde gebeurde met de UNE (studentenvakbond). Zelfs strijdbare en erg radicale bewegingen zoals de MST werden deels geneutraliseerd in de regering.

Er was arbeidersstrijd – onder de ambtenaren, in de privé-sector (bvb bij Volkswagen en de huidige staking bij de banken) – maar dit bleef meestal geïsoleerd. In het algemeen werden geen overwinningen afgedwongen en kon niet gerekend worden op de oude arbeidersorganisaties om de strijdbewegingen te verenigen.

Dit stelt de kwestie van nieuwe strijdorganisaties voor een belangrijke laag van arbeiders. Er zijn plannen om een nationale arbeidersbijeenkomst te organiseren volgend jaar. Dat initiatief komt van organisaties zoals Conlutas (Nationale coördinatie van strijd) en Intersindical. Op die bijeenkomst willen ze een gezamenlijk actieplan opmaken om de aanvallen van de regering te beantwoorden.

PSOL na de verkiezingen

De PSOL slaagde er slechts in om drie van haar zeven parlementsleden te laten herverkiezen: Ivan Valente (São Paulo), Chico Alencar (Rio de Janeiro) en Luciana Genro (Rio Grande do Sul). Het huidige parlementslid Babá, één van de stichters van de partij, kwam niet meer op in Pará in het noorden, maar in Rio de Janeiro. Hij werd echter niet verkozen. Hetzelfde gebeurde met parlementslid Maninha (Distrito Federal), João Alfredo (Ceará) en Orlando Fantazzini (São Paulo).

De PSOL heeft twee regionale parlementsleden in São Paulo (Carlos Giannazi en Raul Marcelo) en één in Rio de Janeiro (Mercelo Freixo). De partij verloor evenwel vier parlementsleden in de deelstaten Santa Catarina, Espírito Santo, Pará en Amapá. Bij de andere partijen van het Linkse Front (PSTU en PCB) werd niemand verkozen.

De tweede ronde van de presidentsverkiezingen is ook een test voor de PSOL. Heloísa Helena verklaarde dat de partij geen steun zal geven aan Lula of Alckmin en dat geen enkel partijlid publieke steun kan geven aan één van beide kandidaten. De partij roept echter niet op om blanco te stemmen, maar laat de keuze gewoon open. Socialismo Revolucionário (onze Braziliaanse zusterorganisatie) roept op om blanco te stemmen tegen Lula en Alckmin, wat gekoppeld wordt aan de noodzaak om strijd te organiseren tegen de aanvallen die zullen volgen vanuit de volgende regering.

De toekomst van de PSOL zal afhangen van de mogelijkheid om zich te verbinden aan sociale strijd die de komende periode verder zal ontwikkelen. Socialismo Revolucionário werkt binnen de PSOL waar het opkomt voor een socialistisch programma en voor een concept van een partij die democratisch, militant, internationalistisch is en zich baseert op lokale structuren en actief is in arbeidersstrijd.

De campagne van Heloísa Helena

De kandidatuur van Heloísa Helena was een belangrijke stap in de heropbouw van een politieke linkerzijde. Het Linkse Front had een manifest dat vrij goed uitgewerkt was met een oproep om te breken met het imperialisme en het financiekapitaal, de opschorting van de afbetaling van de interne en buitenlandse overheidsschulden, de opbouw van echt democratische instellingen die de nieuwe macht onder de directe controle van de arbeiders en de bevolking zouden plaatsen en de verdediging van de sociale rechten van de arbeiders, vrouwen, zwarten,… tegen de enorme uitbuiting.

In de peilingen haalde Heloísa Helena 12% van de stemmen en stagneerde Alckmin tijdelijk. Hierdoor hadden sommigen de illusie dat Heloisa voor Alckmin zou kunnen raken en naar de tweede ronde van de verkiezingen zou gaan. Dit zette een enorme druk op Heloisa om haar politiek profiel te matigen.

De nadruk lag steeds meer op de kwaliteiten van Heloisa, haar moed, integriteit en eerlijkheid. Het alternatief programma klonk steeds gematigder. Met een links programma had Heloisa een bredere steun kunnen krijgen van een belangrijk deel van de verarmde middenklasse en van de arbeidersklasse.Zelfs als een verkiezingsoverwinning onwaarschijnlijk is, kan een dergelijke verkiezingscampagne de basis leggen voor de opbouw van een nieuwe arbeidersbeweging.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop