Your cart is currently empty!
Nationale Bank wil aanval op onze lonen
De Nationale Bank voorziet een economische groei van 2,2% in 2006. Zonder besparingen zou er een tekort zijn van 1,16 miljard euro. Guy Quaden van de Nationale Bank stelt bovendien dat er dringend iets moet worden gedaan aan de lonen. Terwijl 6,4% van de werkenden arm zijn, meent Quaden dat de lonen te sterk stijgen in België.
Met die stelling volgt Quaden het standpunt dat het IMF eerder schreef (op vraag van de Belgische regering?). Het IMF stelde dat de lonen in België trager stijgen dan de reële prijsstijgingen, maar dat de lonen in de buurlanden nog trager stijgen. Concreet gesteld komt het er dus op neer dat de reële lonen in de buurlanden sterker dalen en dat wij bijgevolg ook moeten inleveren.
In Nederland en Frankrijk stijgen de uurlonen in 2005-2006 gemiddeld met 3%. In België wordt dat 5,1% volgens de Nationale Bank. Quaden betreurt dat dit hoger is dan de afgesproken loonnorm van 4,5%. De Nationale Bank heeft het tevens over een inflatie van 2,5% in 2005 en 2,3% in 2006. Dat is dus al 4,8% samen. Van een gemiddelde loonstijging van 5,1% blijft aldus quasi niets over. Zeker niet als dit nog eens vergeleken wordt met de productiviteitsstijgingen. Conclusie: we werken harder voor minder geld.
Dat wil de Nationale Bank verder versterkt zien. Quaden stelt voorstander te zijn van een nieuw “competitiviteitspact” waarbij maximale loonstijgingen worden bepaald door werknemers en werkgevers, “ongeacht de evolutie van de index”. Eerder stelde het IMF reeds dat er moet gesleuteld worden aan de indexatie van de lonen omdat dit een even sterke loonsdaling als in de buurlanden tegenhoudt.
Het aanpakken van onze lonen wordt dus een cruciaal element van de volgende reeks aanvallen die ons te wachten staan. De parlementaire oppositie is het alvast opnieuw eens met de regering: een loonmatiging en extra cadeau’s aan het patronaat zullen de kern vormen van het beleid van de komende maanden.
Het is deze neoliberale politiek die ervoor zorgt dat de armoede toeneemt en de werkenden steeds meer als citroenen worden uitgeperst. Tegenover deze politiek hebben de arbeiders en hun gezinnen nood aan een eigen politieke vertegenwoordiging waarmee hun eisen en behoeften ook op het politieke toneel worden verdedigd.