China. Toenemende tegenstellingen en sociale onrust

Eind februari en begin maart kwam opnieuw een dorp in de provincie Guangdong in opstand. De beweging in Shangpu, een dorp met 3.000 inwoners, kreeg niet dezelfde aandacht als de opstand in Wukan in 2011. Maar het geeft wel aan hoe snel het onderhuidse ongenoegen in een opstand kan omslaan. De bevolking van het dorp op 100 kilometer van Wukan hield wekenlang een plein bezet, ondanks repressie door de overheid en ingehuurde straatvechters. Dergelijke bezettingsacties komen steeds meer voor.

Artikel door Geert Cool uit de aprileditie van De Linkse Socialist

China telt nu 180.000 ‘massa-incidenten’ per jaar. Volledige dorpen, fabrieksarbeiders maar ook volledige bevolkingsgroepen komen in actie tegen de lage lonen, slechte arbeidsvoorwaarden, onteigeningen van landbouwgrond voor speculatieve vastgoedprojecten of het onderdrukken van nationale en/of religieuze aspecten. De afgelopen twee jaar hebben meer dan 100 Tibetanen zichzelf in brand gestoken uit protest tegen de aanhoudende onderdrukking van de Tibetaanse minderheid.

De sociale onrust komt niet uit de lucht gevallen. Het is het resultaat van de groeiende kloof tussen arm en rijk en de scherper wordende tegenstellingen. Tientallen miljoenen Chinezen moeten migreren om werk te vinden, grote delen van het platteland moeten wijken voor stadsontwikkeling en infrastructuurprojecten waarmee het regime een harde landing van de economie wil vermijden. Voorlopig is er geen dergelijke harde crash van de economie, maar de groei is wel teruggevallen tot het laagste niveau sinds 1999.

Ongelijke groei

De investeringsgolf in infrastructuur leidde tot een verzachting van de economische vertraging. Maar tegelijk leidt het tot sterkere inflatie en een vastgoedzeepbel die gepaard gaat met een steeds grotere schuldengraad doorheen de economie. Dit zorgt ervoor dat de levensstandaard van de gewone Chinese bevolking niet bepaald een groei kent. Zo moest de door de staat gecontroleerde krant Xinhua toegeven dat uit onderzoek bleek dat 46,9% van de arbeiders in de bouwsector in 2012 hetzelfde inkomen had als in 2011 en bijna een op zeven zag zijn inkomen zelfs afnemen.

Terwijl de Chinese economie de afgelopen tien jaar sterk aan belang gewonnen heeft, met een verviervoudiging van het BBP sinds 2003 en een gemiddelde jaarlijkse groei van 10,6%, heeft dit niet geleid tot meer stabiliteit. Aan de ene kant stonden meer miljardairs op, langs de andere kant moet een half miljard mensen met minder dan 2 dollar per dag overleven. De helft van de Chinese bevolking heeft geen toegang tot veilig drinkwater.

Bovendien is de economie steeds meer aan het stokken. Voor een sterk op de export gerichte economie als de Chinese zijn de gevolgen van de wereldwijde economische crisis immers ook sterk voelbaar. Dat effect kan een tijdlang worden afgezwakt door binnenlandse overheidsinvesteringen in onder meer infrastructuur, maar er zijn grenzen aan zo’n beleid dat bovendien nieuwe economische gevaren tot stand brengt.

Rode prinsen aan de macht

De nieuwe algemeen secretaris van de CCP en bijgevolg ook de nieuwe president, Xi Jinping, spreekt over de noodzaak van economische hervormingen. In China komt dat neer op meer kapitalistische maatregelen. Xi combineert deze oproep met populaire uitspraken over de strijd tegen corruptie, een breed verspreid probleem in China, en tegelijk een verdere controle op sociale media en het internet.

Net zoals vele andere toplui van de CCP is Xi Jingpin een zoon van een voormalige topman van de CCP onder Deng Xiaoping. De vader van Xi Jingpin, Xi Zhongxun, was van 1978 tot 1981 gouverneur van de provincie Guangdong waar hij de eerste Speciale Economische Zone (SEZ) opzette, een gebied dat open gezet wordt voor multinationals en waar lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden de norm zijn.

In het permanent comité van het politiek bureau – het aantal leden werd van 9 tot 7 terug gebracht – zitten maar liefst vier ‘rode prinsen’, afstammelingen van vroegere partijleiders. Deze familiebanden geven toegang tot enorme macht en rijkdom. De fractie van diegenen die niet op dergelijke familieband kunnen terugvallen – met onder meer de vorige president Hu Jintao – verliest terrein en valt van 6 van de 9 leden in het comité terug op 3 van de 7. De groep behoudt wel een sterke positie in het volledige politiek bureau en levert ook premier Li Keqiang. Bij de interne spanningen lijken er amper politieke standpunten te spelen, het gaat over intriges, wederzijdse bescherming en controle. De spanningen aan de top bleken eerder uit de politieke liquidatie van ‘rode prins’ Bo Xilai en uit het feit dat de strijd om de postjes tot aan de vooravond van het partijcongres bleef duren.

Welke veranderingen?

Xi Jingping wil ‘diepe hervormingen’ en dus de deur nog meer openzetten voor kapitalistische elementen. Het regime combineert overblijfselen van de oude stalinistische traditie met een steeds grotere dominantie van kapitalistische elementen. Er wordt geprobeerd om in tegenstelling tot de Sovjetunie een van bovenaf gecontroleerde overgang te maken met oligarchen als partijleiders.

China wordt met heel wat problemen geconfronteerd. De voorbije jaren werd de economische groei via massale overheidsinvesteringen boven de 10% gehouden, maar in 2012 was er een scherpe afname tot ongeveer 7,5%. De massale investeringen – voor een waarde van ongeveer de helft van het Chinese BBP – hebben het ongenoegen doen toenemen omdat het leidde tot meer ongelijkheid, het afnemen van landbouwgrond, corruptie en een verdere afbouw van het milieu. De investeringen zorgden er voor dat de teruggang van de staatsbedrijven (zowel qua aantal als qua aandeel in de tewerkstelling en de economie) in tal van sectoren werd gestopt of zelfs omgekeerd. Tegelijk heeft het de overheidsmiddelen onder druk gezet waardoor er bijvoorbeeld geen ruimte is om een systeem van sociale zekerheid te ontwikkelen voor de 200 miljoen interne migranten die in de industrie werken.

In een periode van economische crisis is een geleidelijke en rustige overgang naar een volledig kapitalistisch regime bijzonder moeilijk. Ernstige hervormingen van bovenaf kunnen een revolutie van onderuit stimuleren. De machthebbers zitten in een moeilijke situatie met een sociale crisis onder de werkenden, onzekerheid onder de middenlagen en verdeeldheid aan de top. De Chinese economie en staat bevinden zich nog steeds in een overgangsfase. De richting die wordt uitgegaan is duidelijk: naar een ‘normaal’ kapitalistisch regime. Maar het proces is nog niet vervolledigd. Omwille van de aanwezigheid van heel gemengde kenmerken omschrijft onze organisatie China als ‘staatskapitalistisch met specifieke eigenschappen’.

Een socialistisch antwoord

Socialisten stellen geen enkel vertrouwen in gelijk welke vleugel van de CCP. We pleiten – ook in China zelf – voor democratische rechten zoals de vrijheid om acties te voeren of het recht om onafhankelijke arbeidersorganisaties op te zetten. Om dat af te dwingen, moet de arbeidersbeweging zich organiseren en een politiek programma naar voor brengen dat breekt met de dictatuur en opkomt voor het democratische bezit en planning van de economie.


Grootste bijeenkomst van miljardairs ter wereld: het Chinese Nationale Volkscongres…

De jaarlijkse bijeenkomst van het Chinese Nationale Volkscongres begin maart bracht een groot aantal miljardairs op de been. Onder de 3.000 afgevaardigden waren er maar liefst 75 dollarmiljardairs met een gezamenlijk vermogen van naar schatting meer dan 90 miljard dollar. China telt in totaal 251 dollarmiljardairs. De topbijeenkomst van de Chinese ‘communisten’ is hiermee nog meer elitair dan pakweg het Amerikaanse parlement, de 535 Kamerleden in de VS hadden in 2010 een collectief vermogen van 1,8 tot 6,5 miljard dollar.

De enorme rijkdom van de top van de Chinese ‘Communistische’ Partij (CCP) is een uitdrukking van de enorme kloof tussen arm en rijk in het land. Waar socialisten opkomen voor een beperking van de kloof tussen arm en rijk – zo stelde Lenin in Rusland in 1917 voor dat het hoogste loon maximaal vier keer zo hoog mocht zijn als het laagste – proberen de Chinese leiders vooral om zelf een graantje mee te pikken van de opmars van het kapitalisme in het land.

Het feit dat 160 van de 1.024 rijkste Chinezen afgevaardigde waren op het partijcongres van de CCP geeft aan in welke mate de top zich verrijkt maar tegelijk ook hoe sterk de greep van de superrijken op het regime is. De superrijken in de partijtop zitten daar vooral omdat het hen toelaat om sneller nog rijker te worden. De enorme sociale tegenstellingen na decennia van kapitalistische ‘openingen’ en ‘hervormingen’ leiden ook tot spanningen onder de superrijken aan de top. De nieuw verkozen president en partijvoorzitter Xi Jinping en zijn ploeg hebben een politieke tijdbom geërfd van hun voorgangers.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop