Your cart is currently empty!
Interprofessioneel Akkoord. Elio en Freya in het kamp van het patronaat
Voor de eerste keer werd een interprofessioneel akkoord in België door een vakbond, het ABVV, verworpen. De inhoud van het akkoord zal echter toch toegepast worden: de regering heeft besloten het eenzijdig op te leggen.
Guy Van Sinoy
Bij de aankondiging dat het ABVV het akkoord verworpen had, kwam de burgerij af met extreem grote woorden: “Het ABBV grijpt het patronaat naar de keel” (L’Écho, 8/2/05). Het ACV en het ACLVB keurden het akkoord goed. Ze durfden het echter niet te ondertekenen zonder het ABVV en vroegen de regering om het akkoord op te leggen met haar gezag. De regering haastte zich enkele dagen later om dat ook te doen.
Een akkoord dat moest worden weggestemd
Het akkoord voorzag een loon-stijging van maximum 4,5% (indexering – zo’n 3,3% – en stijgingen van het barema – 0,5% per jaar – hierbij inbegrepen). Een norm van 4,5% is in feite een reële loonsdaling per geproduceerde eenheid, gezien de productiviteitsstijging (1 à 1,5% per jaar).
Het project voorzag ook dat het maximaal aantal overuren van 65 naar 130 ging. De regering gaf een cadeau van 250 miljoen euro aan het patronaat om het akkoord gemakkelijker door te voeren. Zo’n akkoord aanvaarden, is zichzelf de das omdoen nog voor het begin van de onderhandelingen over de collectieve arbeidsovereenkomsten in de sectoren. De vakbondsbetoging van 21 december in Brussel, 50.000 mensen, toonde dat de militanten aan de basis dit akkoord niet wilden.
Communautaire breuk?
Het ACV heeft het project goedgekeurd met 74,8%, het ACLVB met 67%. Het ABVV heeft het verworpen met 52% (67% stemden tegen in Wallonië, 55% tegen in Brussel, 52% van de Vlamingen stemden voor). Onmiddellijk spraken de media over een “communautaire breuk” binnen het ABVV. Als het erom gaat de arbeiders te verdelen, mist de pers – in dienst van de burgerij – niks!
In het nationaal comité van het ABVV hebben de centrales 2/3 van de mandaten in handen en de intergewestelijken 1/3. Het gewicht van de centrales weegt dus meer door, en dan vooral het gewicht van de grootste centrales. BBTK heeft het akkoord verworpen met 98%, CMB (metaal) met een 2/3 meerderheid. De Algemene Centrale heeft voor gestemd, maar erg nipt: in Antwerpen en Gent werd het IPA verworpen.
Het ACOD heeft voor gestemd met 80%, de textiel en het transport met 100%. De Centrale van de Horeca: 50% voor en 49% tegen. Bij het ACV heeft de LBC, de grootste centrale, tegen gestemd, net zoals de CNE (de arbeiders aan Franstalige kant). CNE en LBC omvatten de non-profit sector, die momenteel in opstand komt. De ACV-federaties van Luik, Verviers, Bergen, Waals-Brabant en Charleroi hebben tegen gestemd. Antwerpen heeft tegen gestemd met 100%. In Limburg was er een fel verzet.
Als de regering het akkoord oplegt, komt dat dan op hetzelfde neer als wanneer het zou ondertekend zijn? Helemaal niet. De norm van 4,5% is niet meer dan een indicatie. Anders gezegd: het is wettelijk toegestaan om in de sectoriële arbeidsovereenkomsten boven de norm te gaan. Als het akkoord aangenomen zou worden door de vakbonden, zou deze norm nog steeds indicatief zijn. Maar in de mate dat de vakbonden het aanvaard hebben, zouden ze moreel verplicht zijn om de sectoriële arbeidsovereenkomsten te respecteren. Deze norm van 4,5% heeft dus weinig gewicht, zeker voor de centrales die er massief tegen gestemd hebben.
Niemand twijfelde eraan dat de Minister van Werk Freya Van den Bossche (SP.a) – die het akkoord “fantastisch” vond – het verplicht zou opleggen als het door de vakbonden verworpen werd. Het duurt nu al een hele tijd dat politici van de SP.a (Vandenbroucke, Vande Lanotte, Luc Van den Bossche,…) het openlijk en cynisch opnemen tegen de arbeidersbeweging.
Dank zij zijn verbale uithalen, kan Elio Di Rupo de PS nog het imago geven van een moderne linkse partij. Maar dit is slechts schone schijn. Di Rupo is net terug uit Porto Allegre, waar hij zich voor de vorm is gaan tonen, om vervolgens onmiddellijk groen licht te geven aan Verhofstadt om de inhoud van het akkoord toe te passen. SP.a en PS zijn de beste garantie voor de politiek van de burgerij. Zij die stemmen voor deze partijen omdat ze denken dat dit het minste kwaad is, doen zichzelf de das om. De arbeiders hebben nood aan een nieuwe partij. LSP wil hieraan deelnemen door de uitbouw van een strijdbare arbeidersbeweging. Aansluiten bij onze partij is het beste middel om hieraan mee te werken.