De leiders van de Kwo Ming Tang (KMT) in Taiwan vieren hun verrassende overwinning bij de parlementsverkiezingen van 11 december. De KMT regeerde in het land gedurende 40 jaar in een éénpartijstelsel. De alliantie rond de KMT won 114 van de 225 zetels. Dit resultaat was volgens de nieuwszender CNN een enorme verrassing.
Laurence Coates
"We hebben een moeilijke periode achter de rug", stelde KMT-leider Lien Chan die eerder door het rechtse weekblad The Economist werd omschreven als een "opeenvolgende verkiezingsverliezer". De alliantie rond de Progressief Democratische Partij (PDP) van president Chen Shu-bian en de kleinere pro-onafhankelijkheidspartij Taiwans Solidariteits Unie (TSU), slaagde niet in haar doelstelling om een meerderheid te behalen in het parlement en daarmee de politieke crisis die het land sinds 2001 kent te doorbreken.
Het resultaat werd algemeen gezien als een overwinning voor Peking dat Taiwan nog steeds aanziet als een afvallige provincie, en voor Washington dat er alles aan wil doen om een gewapend conflict tussen Taiwan en China te vermijden. Het officiële Chinese persbureau Xinhua was bijzonder enthousiast over de nederlaag voor Chens "radicaal separatistisch" beleid. In werkelijkheid is ongetwijfeld een slag toegebracht aan Chen, maar er is weinig reden tot vreugde bij Peking of Washington.
Het feit dat China steeds meer afhankelijk wordt van de VS om de Taiwanese regering (een traditionele bondgenoot van de VS) aan banden te leggen, bleek toen het Chinese dagbald Xinhua de commentaren van de Amerikaanse regering aanhaalde als reactie op de oproep van Chen aan Taiwanese overheidsbedrijven om niet langer het woord "China" in hun naam te vermelden (zo is er bvb. "China Airlines", een Taiwanees bedrijf dat niet mag verward worden met "Air China", de officiële Chinese luchtvaartmaatschappij). Een week voor de verkiezingen waarschuwde de VS dat deze "veranderingen in terminologie voor overheidsbedrijven… zou overkomen als een unilaterale wijziging van de status van Taiwan."
Populisme, maar met welke klasseninhoud?
De voorstellen van Chen waren een onderdeel van een populistische verkiezingscampagne gericht op het promoten van de "Taiwanese identiteit", waardoor de aandacht afgeleid wordt van het asociaal beleid. Zoals een commentator in een krant schreef: deze strategie was erop gericht om zodanig luid te roepen dat de inhoud niet langer duidelijk zou zijn. Inzake naamsveranderingen, is het moeilijk te begrijpen waarom Washington bezwaren maakt zonder te zien naar de pogingen om goede relaties met Peking te onderhouden in het belang van de grote VS-bedrijven die cruciale economische belangen hebben in China. Op het Chinese vasteland zijn er meer dan 20 regionale luchtvaartmaatschappijen. Het is dan ook vreemd dat Taiwan Airlines controversieel is, maar Shanghai Airlines of Air Macau bijvoorbeeld niet. Dat valt zelfs moeilijk uit te leggen door de radicaalste verdedigers van een "eengemaakt China" (door middel van hereniging van Taiwan en China).
Voor de arbeiders in Taiwan, zeker de arbeiders van de bedrijven in overheidsbezit, is het belangrijkste niet de naam van de bedrijven maar wel in wiens belangen die bedrijven worden beheerd en door wie. Tijdens de verkiezingscampagne organiseerden vakbonden bij Chunghwa Telecom massale betogingen tegen de plannen van Chen om het bedrijf te privatiseren. In september gingen spoorarbeiders in staking tegen de geplande privatiseringen en deze actie kreeg de steun van de meerderheid van de bevolking. Sinds 1991 zijn 13 van de 40 overheidsbedrijven in Taiwan geprivatiseerd en zijn er nog eens 8 failliet gegaan. Nog eens 18 overheidsbedrijven worden klaargestoomd voor (al dan niet gedeeltelijke) privatiseringen. Zoals elders leiden privatiseringen tot ontslagen en slechtere arbeidscondities en minder goede producten voor de consumenten. China Airlines is één van de bedrijven die de regering in de komende twee jaar wil privatiseren. Los van de nieuwe "lokale" naam die Chen aan het bedrijf wil geven, zou het bedrijf hierdoor niet meer het bezit zijn van het "Taiwanese volk" als pakweg McDonalds of Toyota.
De arbeiders moeten echter weinig vertrouwen putten uit de verkiezingsoverwinning voor de KMT. Zoals de online editie van Asia Times verklaarde: "Als het op privatiseringen aankomt, maakt het wellicht weinig verschil uit welke partij een meerderheid heeft in het parlement. De wetswijziging waardoor overheidsbedrijven konden geprivatiseerd worden, werd immers genomen door de regering begin jaren 1990 die toen geleid werd door de KMT." Dit benadrukt verder de noodzaak van een eigen arbeiderspartij in Taiwan om in te gaan tegen beide allianties van burgerlijke partijen.
Verschuivingen in de allianties
Was de verkiezingsuitslag wel een overwinning voor de coalitie rond de KMT? In werkelijkheid is er weinig veranderd. De PDP van Chen slaagde erin haar score te verhogen van 33% in 2001 tot 38% waardoor de alliantie rond de PDP haar parlementaire vertegenwoordiging kon opdrijven van 100 tot 101 zetels. De Asia Times Online stelde: "een winst van één zetel kan moeilijk gezien worden als een afkeuring van de partij". Maar dat volstaat niet als verklaring voor de uitslag. Binnen de alliantie verloor de radicalere onafhankelijkheidspartij TSU (12 zetels tegenover 13 in 2001). Ook in de andere alliantie zijn er verschuivingen. De ‘Bevolking Eerst Partij’ geleid door de voormalige ondervoorzitter van de KMT, James Soong, verloor een kwart van haar zetels (van 46 tot 34). Aangezien deze partij sterker pro-China is dan de KMT, is dit slecht nieuws voor Peking. De vooruitgang van de KMT kwam er niet zozeer omwille van stemmen overgewonnen van de alliantie rond Chen, maar eerder door verschuivingen in hun eigen alliantie.
Dit bemoeilijkt de geplande fusie van de twee partijen (KMT en de partij van Soong), die gepland was voor februari 2005. Soong beschuldigde de KMT-leiding dat ze zijn stemmen afgepakt hebben en verklaarde nu dat het niet tot een fusie zal komen. Deze nieuwe spanningen benadrukken de verdeeldheid bij de KMT, met interne spanningen langs etnische en politieke lijnen. Soong, een Chinese chauvinist die in het verleden betrokken was bij de repressie onder de KMT-dictatuur, wil een verenigde KMT om de partij uit te zuiveren van diegenen die een volgens hem te flauw standpunt innemen tegenover China. De verkiezingen hebben de positie van Soong echter sterk ondermijnd. Anderzijds is de toekomst van de KMT op langere termijn absoluut niet verzekerd. Moest de partij slecht gescoord hebben bij de verkiezingen, riskeerde de partij een volledige crisis, zeker indien Chen zijn belofte zou nakomen om de miljarden die door de KMT uit de staatskas werden gehaald tijdens de dictatuur terug te vorderen. Zelfs zonder die dreiging was de autoriteit van KMT-leider Lien zo beperkt dat heel wat kandidaten hem vroegen om zeker niet deel te nemen aan hun campagne. KMT-kandidaten legden nadruk op hetgeen ze lokaal hebben gedaan en bleven meestal erg vaag over de nationale partijorganisatie. De KMT baseerde zich ook op corruptie om stemmen te halen. Dit leidde ertoe dat een Taiwanese politicus verklaarde: "er zijn nu vier kleuren vertegenwoordigd in het parlement: groen (de alliantie rond Chen), blauw (de alliantie rond de KMT), zwart en goud". "Zwart" en "goud" zijn lokale uitdrukkingen voor de georganiseerde criminaliteit en de corruptie van de grote bedrijven.
Lage opkomst
Het meest opvallende element van de verkiezingen was de lage opkomst: 59% in vergelijking met 66% in 2001. Dit kwam door het gebrek aan een echt alternatief. Het complexe kiessysteem (met meerdere zetels maar slechts één stem per district) heeft mogelijks in bepaalde regio’s een impact gehad, maar de belangrijkste reden is het falen van Chen om voor de populistische Taiwanees-nationalistische strategie enthousiasme te genereren. De Taiwanese professor Wu Tung-yeh verklaarde aan het persbureau AFP: "de bevolking is meer bezorgd om de groeiende werkloosheid en de trage economische bevolking, hoewel er wel wat sympathie is voor de onafhankelijkheidseisen van Chen".
In vergelijking met de presidentsverkiezingen in maart verloor de alliantie rond Chen zo’n 2,5 miljoen kiezers. Dit betekent dat één op drie kiezers van Chen in maart, dit nu niet gedaan heeft. De andere alliantie verloor 2 miljoen kiezers. Hierdoor is de grootste "partij" die van de onthoudingen, wat voor velen een vorm van verzet tegen beide grote allianties geworden is. Aangezien de bevolking van Taiwan de afgelopen tien jaar slechts twee parlementsverkiezingen heeft gekend, is de lage opkomst een wel bijzonder harde veroordeling van het politieke systeem in het land.
Chen heeft inmiddels ontslag genomen als voorzitter van de PDP en wordt geconfronteerd met nieuwe uitdagingen. Inzake de plannen om voor 18 miljard dollar wapens te kopen van het VS-imperialisme, is het niet uitgesloten dat er een compromis komt met de KMT (eventueel over een beperktere aankoop) om te vermijden dat er de komende drie jaar nieuwe verkiezingen komen. De meeste waarnemers verwachten een minder gespannen relatie met China nu de onafhankelijkheidsbeweging een slag heeft gekregen. Maar dat perspectief is slechts van korte duur, de kwestie van het nationalisme in Taiwan zelf is complex en gebaseerd op een geschiedenis van invasies, racisme en discriminatie door verschillende buitenlandse elites – recent nog door de KMT-dictatuur die geleid werd door een minderheid afkomstig van het Chinese vasteland. Het falen van de kapitalisten om een economische crisis te vermijden en de groeiende afhankelijkheid van een onstabiel China, versterken het ongenoegen en maken een versterking van nationalisme of racisme onvermijdelijk. Wat er nu nodig is, is een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma gebaseerd op de eenheid van de arbeidersklasse en alle etnische groepen in Taiwan en heel de regio.