10 jaar na de antiglobaliseringsbeweging

10 jaar na de antiglobaliseringsbeweging

Artikel door Geert Cool uit de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’

Vorige maand brachten we in deze krant een dossier over de achtergrond van de antiglobaliseringsbeweging: het jongerenprotest tegen de internationale instellingen van het kapitaal zowat 10 jaar geleden. Met LSP namen we aan de acties deel, onder meer met de jongerencampagne Internationaal Verzet, waarbij we pleitten voor massale acties gericht op bredere lagen van de bevolking.

Acties tegen symbolen van kapitalisme

De jongeren die actief waren in de antiglobaliseringsbeweging keerden zich af van het kapitalisme en koppelden dat aan acties tegen topbijeenkomsten van internationale instellingen zoals het IMF, Wereldbank, EU, G8,… Er waren oproepen om deze bijeenkomsten te blokkeren.

Dit was een keerpunt tegenover de ideologische neoliberale overwinningsroes van de jaren 1990. Het in vraag stellen van het kapitalisme gebeurde wel nog op een vrij abstracte manier: tegen de grote kloof tussen arm en rijk, tegen de weinig democratische werking van internationale instellingen,…

Protest tegen de internationale instellingen van het kapitalisme zorgde voor een vrij abstracte kritiek op het kapitalisme. Wij pleitten er toen al voor om het verzet te concretiseren door duidelijk te maken wat het neoliberale beleid betekent voor onze openbare diensten, sociale zekerheid, onderwijs,… Het jongerenprotest was een voorloper van een bredere radicalisering onder de arbeidersbeweging, de sociale kracht die het volledige systeem kan plat leggen.

De crisis van het kapitalisme maakt vandaag duidelijk wat dit systeem betekent voor een meerderheid van de bevolking. De Spaanse jonge werklozen of de Griekse arbeiders richten zich niet zozeer tegen internationale symbolen, maar tegen wat het kapitalisme concreet voor hen in petto heeft: werkloosheid, armoede, hongerlonen, privatiseringen,…

Welk soort acties?

In de antiglobaliseringsbeweging was er discussie over hoe de acties moesten worden georganiseerd. Er waren oproepen tot directe actie: het blokkeren van internationale toppen. Wij stelden voorstander te zijn van directe actie, maar dan wel op basis van massale mobilisatie. Dat zal niet gebeuren op basis van rellen of acties met kleine groepjes ‘radicalen’, het is veel radicaler om bredere lagen te overtuigen en te betrekken bij het verzet.

Tegen een paar duizend betogers is repressie gemakkelijk, tegen honderdduizenden wordt dit quasi onmogelijk. Dat is een les die nogmaals kan worden getrokken uit de revolutionaire bewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Een massale beweging heeft nood aan democratische structuren om beslissingen te nemen en discussies te kunnen voeren over het programma en de voortzetting van de beweging. Zonder dergelijke organisatie dreigt het potentieel van de massamobilisatie verloren te gaan omdat het establishment bij gebrek aan alternatieve structuren haar heerschappij terug kan vestigen.

Ook in de acties van de “verontwaardigden” in Spanje of in het massaprotest tegen de harde besparingsplannen in Griekenland komt de noodzaak van eigen organisaties en structuren naar voor. De afkeer tegenover de bestaande traditionele partijen (spijtig genoeg vaak met inbegrip van linkse krachten die geen afdoende alternatief op het kapitalisme naar voor schuiven) maar ook tegen de vakbondsleiding zorgt voor een organisatorisch vacuüm. Dat zullen we vanuit de beweging zelf moeten opvullen.

Welk alternatief op het kapitalisme?

Het establishment verweet destijds de antiglobalisten dat ze niet wisten waarvoor ze betoogden. Vandaag beweert een oude rot als Louis Tobback nog steeds hetzelfde over de protesterende jongeren in Spanje. Uiteraard is dat een poging om het protest te marginaliseren, maar tegelijk moeten we effectief de discussie over een alternatief aangaan.

Na twee decennia van neoliberaal triomfalisme en bijhorende verzwakking van de arbeidersorganisaties (zowel organisatorisch als ideologisch), is heel wat verwarring over hoe een alternatief op het kapitalisme er moet uitzien. Uit de revolutionaire opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, gevolgd door het massale protest in Zuid-Europa, blijken wel enkele belangrijke elementen: de noodzaak van een degelijke levensstandaard (werk, onderwijs, huisvesting, brood,…) alsook de roep naar ‘democratie’.

Om echte democratie te bekomen, moeten de belangen van de bevolking centraal worden gesteld in de plaats van de winsten van de bankiers, patroons en de superrijken. Daartoe moeten we de rijkdommen van de samenleving aanwenden om een einde te maken aan armoede, werkloosheid, vernietiging van de planeet,…

Wij brengen de noodzaak van democratisch socialisme naar voor waarbij de sleutelsectoren van de economie onder de democratische controle en beheer van de arbeiders en hun gezinnen worden geplaatst.

Wat was het belang van de antiglobaliserings-beweging?

Wij zagen de antiglobaliseringsbeweging als een voorloper van een bredere radicalisering. De hernieuwde wind van verzet tegen het kapitalisme liet zich eerst opmerken bij de toppen van de bomen. Jongeren kunnen een dynamische rol spelen in bewegingen en zullen soms sneller in actie komen dan de arbeidersbeweging in het algemeen. Daarom komen wij tussen in het jongerenprotest om dit te oriënteren op de arbeidersbeweging, zowel qua programma als qua actiemethoden.

Tien jaar later kunnen we een aantal lessen trekken uit de antiglobaliseringsbeweging om sterker te staan in de opkomende beweging van arbeiders en armen in onder meer het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Zuid-Europa. Centraal daarin staan de kracht van massamobilisatie en de noodzaak van organisatie en discussie over een socialistisch alternatief op het kapitalisme.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop