Hete herfst om ijskoude winter te voorkomen

“De loonstrijd is nog maar begonnen,” verklaarde journalist Bertrand Henne in juli tijdens een nieuwsuitzending van La Première. Enkele weken eerder betoogden 80.000 mensen in gemeenschappelijk vakbondsfront door Brussel, als voorlopige afsluiter van een reeks acties die sinds februari gevoerd werden voor koopkracht, meer personeel en ook voor meer middelen voor de openbare diensten met de staking van 31 mei. De volgende stap is een algemene staking die voorbereid wordt met de aangekondigde militantenconcentratie op 21 september (10u Muntplein).

“Als de werkgevers en de regering doof blijven, komt er in november een algemene staking,” verklaarde ABVV-voorzitter Thierry Bodson. Om ervoor te zorgen dat het niet bij een aankondiging blijft, moeten we van onderuit de mobilisatie opstarten naar een algemene 24-urenstaking. Het mag ook niet bij een symbolische eenmalige staking blijven want dat zal niet volstaan om onze eisen af te dwingen.

Deze winter kan de energierekening voor een gemiddeld gezin immers oplopen tot 7 à 10.000 euro per jaar. Wie kan dat nog betalen?! Achter deze hallucinante cijfers gaan ontelbare menselijke drama’s schuil.

De loonwet van 1996 is een dwangbuis voor onze lonen. Wat valt er te onderhandelen over een nieuw interprofessioneel akkoord met een loonnorm voor de komende twee jaar (het percentage waarmee de lonen maximaal mogen stijgen boven de index) als er helemaal niets inzit? Dat is wat ons willen doen slikken ‘in ruil’ voor het behoud van de index. Het liefst zouden ze ook die bescherming van onze levensstandaard afschaffen, maar vandaag zwijgen zelfs de liberalen over een nieuwe indexsprong. Ze weten dat er beter geen extra olie op het vuur wordt gegoten.

Zonder maatregelen gaan we erop achteruit. De inzet is te groot om te wachten. We moeten de algemene staking vanaf nu voorbereiden. Hier enkele voorstellen om daar een succes van te maken.

1/Een ‘operatie waarheid’ om de patronale propaganda van antwoord te dienen

De grote staking in de winter van 1960-61, de ‘staking van de eeuw’, werd voorafgegaan door een propagandacampagne onder de noemer ‘operatie waarheid’. Daarmee werden de besparingsplannen van de regering van antwoord gediend. Vandaag vertellen de werkgevers, de traditionele politici en de gevestigde media heel wat leugens, niet de winsten, maar onze lonen – die nochthans een matigend effect hebben op de inflatie, zouden de prijzen doen stijgen. Een campagne met openbare meetings, personeelsvergaderingen … op de werkplaatsen en in de wijken kan daarop antwoorden.

Dit kan aangevuld worden met een ‘koopkrachtkrant’, naar het model van de ‘pensioenkrant’ van het gemeenschappelijk vakbondsfront in de protestbeweging waarmee we het puntenpensioen in 2018 tegenhielden. Dit moet uiteraard gepaard gaan met gebruikelijke mobilisatiemiddelen zoals pamfletten, het ophangen van affiches op het werk, specifieke oproepen van de delegatie zelf (bvb met de winstcijfers van het eigen bedrijf of sector) of het verspreiden van interessante artikelen uit de media om de aandacht van de collega’s vast te houden.

Wist je bijvoorbeeld dat de stijging van de Belgische lonen sinds 1996 12% lager ligt dan de productiviteitsgroei? Of dat de loonsubsidies in België verhoudingsgewijs dubbel zo hoog zijn als in Frankrijk, zes maal zo hoog als in Nederland en zelfs 44 maal zo hoog als in Duitsland?

Dat soort gegevens mag niet beperkt blijven tot persberichten. Het moet deel uitmaken van een brede campagne zodat het ideologische argumenten worden waarmee de patronale leugens meteen afgeblokt worden. Wil dat nu zeggen dat er geen patroons zijn die door de stijging van grondstoffen en energieprijzen in moeilijkheden komen? Uiteraard niet. De grote slokken de kleintjes op, en dat zal met een aanstormende economische crisis niet verbeteren. De oplossing daarvoor vindt men echter niet in de zakken van de kleintjes, maar in de koffers van de grote.

2/Op elke werkplek een dynamiek opbouwen

De beste respons op zo’n campagne zullen we uiteraard niet krijgen van de traditionele media die eigendom zijn van de grote aandeelhouders. We moeten mikken op de collega’s. Via de syndicale delegaties en de militanten kunnen we een maximaal aantal collega’s bereiken. Dat kan het best met een gemeenschappelijk vakbondsfront aan de basis.

De acties van de laatste jaren toonden dat onze mobilisatie sterker is na informatiebijeenkomsten en personeelsvergaderingen, zeker als alle aanwezigen hun zeg kunnen doen. Zulke bijeenkomsten laten ook toe om met collega’s te spreken die je anders niet veel ziet, de situatie op het bedrijf te bespreken, eisen op te stellen, beslissingen te nemen over volgende stappen in het actieplan of nog om concreet materiaal voor te bereiden (spandoeken, protestborden, specifieke slogans …).

3/De samenleving achter het protest scharen

In Groot-Brittannië lanceerden militante vakbondsleiders en andere activisten de campagne ‘Enough is Enough’ om het verzet tegen de stijgende prijzen te coördineren. Meer dan 450.000 mensen hebben hun steun aan het initiatief toegezegd. Tijdens het actieplan van 2014 slaagden we er ook in om jongeren, gepensioneerden, werklozen, de cultuursector en andere lagen mee te krijgen in onze acties. Samen staan we sterker!

De hoge prijzen worden door iedereen gevoeld, de tekorten stapelen zich overal op. De voorbije jaren deden jongeren actie-ervaring op met o.a. de klimaatstakingen. Diezelfde jongeren gaan vandaag gebukt onder enorme kosten om te studeren. Door de handen in elkaar te slaan, kunnen jongeren het vakbondsprotest versterken en kunnen syndicalisten invulling geven aan de rechtvaardige groene transitie die nodig is voor ons klimaat.

4/ Een duidelijk programma ontwikkelen en populariseren

De situatie is ernstig, ons antwoord erop moet dat ook zijn. We hebben eisen nodig die vertrekken van de noden van de werkende klasse. In de oproep voor 21 september stelt het ABVV: “Wij eisen nogmaals: een indicatieve loonmarge en vrijheid om te onderhandelen; het behoud van de automatische indexering van lonen en uitkeringen.”

Het afschaffen van het indicatief karakter van de loonnorm onder de regering-Michel droeg inderdaad bij toe een verdere stijging van de bedrijfswinsten ten koste van onze lonen. Daarop terugkomen, zou een stap vooruit zijn. De loonwet van 1996 houdt onze lonen in een dwangbuis. Om de loonnorm te breken, moet de loonwet weg.

Het behoud van de index is absoluut noodzakelijk. Dankzij de index neemt onze koopkracht niet zo snel af als in de buurlanden. De korf van producten die de index bepaalt, stemt echter niet overeen met de reële uitgaven van een doorsnee gezin. Zo zit motorbrandstof er niet in en wordt het aandeel van het inkomen dat naar huisvesting gaat onderschat. Bovendien loopt de indexering achter op de prijsstijgingen. In sommige sectoren is er maar één keer per jaar een indexaanpassing. We kunnen beter een volledig herstel van de index eisen met controle van de werkende klasse over de berekening en samenstelling ervan. Telkens wanneer de index wordt overschreden, moeten alle lonen en uitkeringen onmiddellijk worden verhoogd.

De koopkrachtcrisis is bijzonder urgent, in het bijzonder voor de lage lonen. Bovenop de index en vrije loononderhandelingen, kan een eis voor een algemene loonsverhoging met 2 euro per uur, tegemoet komen aan die dringende nood. Met lonen lager dan 15 euro per uur kom je vandaag helemaal niet meer rond. Hoog tijd om ook de eis van een hoger minimumloon centraal te stellen.

Is er hier allemaal geen geld voor? Tussen 1996 en 2017 stegen de lonen en sociale uitkeringen in ons land met 98%, het bruto exploitatieoverschot steeg echter met 151%. Dat is de toegevoegde waarde verminderd met de lonen en belastingen en vermeerderd met subsidies. De dividenden namen zelfs met 216% toe. Geld is er dus duidelijk wel genoeg.

In de campagne “Omhoog met de lonen” eist het ABVV een definitieve verlaging van de BTW op elektriciteit en aardgas tot 6% en andere maatregelen zoals het afromen van de overwinsten van de energiebedrijven. Met de huidige prijzen is dat niet genoeg. Het recente ABVV-congres was ambitieuzer met een pleidooi om de energiesector in publieke handen te nemen. Die eis mag dus niet tot een congresresolutie beperkt blijven, maar moet een echt strijdpunt worden.

We moeten vertrekken van onze behoeften en de strijd voorbereiden die nodig is om onze eisen af te dwingen. Als het kapitalisme ons zelfs dat niet kan bieden, dan kunnen wij ons het kapitalisme niet permitteren.

 

 +€2/u = €330/maand.

Een eis om samen voor te strijden In 2008 was er een koopkrachtbeweging in ons land die opkwam voor een algemene loonsverhoging met 1 euro per uur. We kunnen die eis hernemen: een algemene verhoging van de lonen met 2 euro per uur bovenop de index en de sectorale en bedrijfsverhogingen. Een verhoging met 2 euro per uur komt neer op 330 euro per maand. Deze eis kan verenigend werken en vaak niet bij vakbonden betrokken personeel uit de lageloonsectoren meetrekken in onze beweging.

5/ Een actieplan om de strijd op te bouwen

We moeten tonen dat we het ernstig menen. Dat kan met een opbouwend actieplan met data die ruim van tevoren bekend zijn en waarnaar actief wordt opgebouwd. Het volstaat niet om data te lanceren en er vervolgens niet veel mee te doen – zoals deze zomer met de stakingsoproep voor 7 november. De kracht van een opbouwend actieplan zagen we in het najaar van 2014 toen ons protest de regering-Michel deed wankelen. Die rechtse regering bleef enkel overeind omdat er geen tweede, krachtiger, actieplan kwam met bijvoorbeeld een reeks algemene stakingen van 24, 48 of 72 uur.

De militantenconcentratie van 21 september is een ideaal moment om de mobilisatie naar de algemene staking in november te lanceren. Die mobilisatie zou versterkt worden met acties in de aanloop ernaar en met een plan na de staking van november.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop