“Horizon België 2030.” Bazen willen onze koopkracht en toekomst gijzelen

Wat als we de moordende clown uit de film “It” een kinderdagverblijf laten runnen? De vergelijking dringt zich op bij het lezen van de “Toekomstvisie voor een beter België” van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), de machtige organisatie die de belangen van de werkgevers verdedigt. Dit project is helaas niet voorbestemd om fictie te blijven. Zoals de vakbonden reeds opmerkten, moet het VBO maar met de vingers knippen en de regering voert uit.

NV België

Het plan van het VBO is gebaseerd op vier grote uitdagingen die evenveel ‘revoluties’ vergen: de vertraging van de groei en de productiviteit, de klimaatverandering, de vergrijzing van de bevolking en de overheidsuitgaven, en ten slotte de tendens tot deglobalisering en de gevolgen daarvan voor de Belgische economie. Er wordt veel gepraat over de circulaire economie en er zijn veel mooie woorden, maar de realiteit is bloedstollend.

Het VBO beschouwt België als een “naamloze vennootschap”, de organisatievorm bij uitstek van grote ondernemingen die zich volledig aan de wensen van de aandeelhouders wijden. De bazen willen het land volledig op hun eigen winstgevendheid richten. De achteruitgang van de biodiversiteit valt hen bijvoorbeeld enkel op omdat deze “zo belangrijk is voor onze economie.” Wat met het onderwijs? Het VBO prijst het statuut van student-ondernemer, lagere en middelbare scholen met projecten “rond ondernemerschap” en stelt voor om leerkrachten op “inleefstage” naar bedrijven te sturen. “De schotten tussen initieel onderwijs en de arbeidsmarkt moeten weggewerkt worden”, aldus de bazen. Alle andere voorstellen zijn van dezelfde strekking: de dictatuur van de markt moet het alfa en omega van ieders bestaan zijn.

Eén van de hoekstenen van het plan is de aanval op de arbeidsmarkt met het opvoeren van de flexibiliteit en het ondergraven van de sociale bescherming. Het VBO pleit voor een ‘activerend’ sociale zekerheidsstelsel met in de tijd beperkte werkloosheidsuitkeringen, geen vervroegde uittreding (het vroegere brugpensioen) meer, een boete op het pensioen voor wie voor de leeftijd van 67 jaar stopt, een puntenpensioen, een nieuwe ontslagwet en het afbreken van de “rigide bescherming van werkenden die tot een gouden kooi leidt”, het herschrijven van de Arbeidswet uit 1971 voor een maximale flexibiliteit (onder meer door het annualiseren van de arbeidstijd en het “goedkoper maken van overuren en avonduren”), “een andere kijk op ziekte” gebaseerd op de gedwongen terugkeer naar het werk van langdurig zieken …

Alsof dit allemaal nog niet genoeg is, eisen de bazen ook nog eens een hele reeks cadeaus van de overheid. Zo willen ze de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid van 25% terugbrengen naar 20% (voor de regering-Michel was dit nog 33%). Daarnaast willen ze tal van belastingvoordelen en een herziening van de methoden om belastingfraude te bestraffen omdat deze vandaag teveel gericht zou zijn op “bonafide belastingplichtigen.”

Overheidsinvesteringen ten koste van openbare diensten en sociale zekerheid

De crisis van 2020 noopte tot diverse herstelplannen en er kon opnieuw worden gesproken over overheidsinvesteringen, maar niet zomaar over investeringen. De federale Vivaldi-regering heeft zich tot doel gesteld de overheidsinvesteringen tegen het einde van de legislatuur op te trekken tot 3,5% van het BBP en tegen 2030 4% te bereiken. Het VBO verdedigt de verhoging van deze doelstelling tot 5% en geeft daarbij de voorkeur aan publiek-private partnerschappen, voornamelijk strategische investeringen in digitalisering en energieonafhankelijkheid ten voordele van grote Belgische ondernemingen. De methode is bekend: de gemeenschap betaalt voor de infrastructuurinvesteringen die de private sector nodig heeft om meer winst te kunnen maken. Daarom dringt het VBO aan op een herziening van de Europese verdragen, die momenteel zijn opgeschort, om dit soort investeringen te onttrekken aan de regels van de begrotingsdiscipline.

Deze investeringen moeten echter betaald worden. Daartoe pleiten de bazen voor besparingen op de lopende overheidsuitgaven zoals het onderwijs, de gezondheidszorg, het ambtenarenapparaat en de sociale zekerheid. Het doel is om de overheidsuitgaven tegen 2030 drastisch te verminderen met 8%, zodat deze nog maar 45% van het bruto binnenlands product (BBP) bedragen. Het VBO, waar dik betaalde CEO’s het voor het zeggen hebben, haalt uit naar de ‘hoge lonen’ in het onderwijs en de openbare diensten in vergelijking met de buurlanden. De bazen willen de voordelen van het ambtenarenstatuut weg.

Het VBO wijst enkel op de economische gegevens die het kan gebruiken. Er wordt zedig gezwegen over de vele subsidies voor bedrijven waarvan de helft in de vorm van loonsubsidies (8 miljard euro per jaar). Er wordt gezwegen over het feit dat ons land veel minder dan onze buurlanden besteedt aan sociale bescherming, werkloosheidsuitkeringen, huisvesting en vooral aan pensioenen, die in België bijzonder laag zijn.

VBO bereidt zich voor op confrontatie

Eén van de aanvalspunten is de loonindexering (de aanpassing van de lonen en uitkeringen aan de prijsstijgingen op basis van een korf van goederen en diensten waarvan de prijs wordt gemeten). Voor de bazen moet de index tegen 2030 volledig weg. Ondertussen eisen ze een strikte toepassing van de loonwet van 1996 en van de aanscherping van die wet uit 2017. Zo worden onze lonen in quarantaine geplaatst. Mogelijk wordt de eis van een nieuwe verlaging van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid van 25 tot 20% als pasmunt gelanceerd om in onderhandelingen de strikte toepassing van de loonwet te eisen, zelfs indien dit betekent dat er de komende jaren helemaal geen marge is voor loonsverhogingen.

De bazen hebben een strategie. Ze proberen stappen vooruit te zetten en behouden het overzicht over de middelen die ze daartoe hebben. Bovendien maken ze maximaal gebruik van de impasse van het sociaal overleg. Dat wordt aangegrepen om de vakbonden nog verder in het defensief te duwen. Het VBO wil geen echt sociaal overleg, maar een parodie ervan om de afschaffing van de index en het doorvoeren van een contrarevolutie inzake arbeidsomstandigheden door te voeren.

De door het VBO gedroomde toekomst is gebaseerd op een totale ondermijning van de vakbondsvrijheden: door de mogelijkheid van individuele overeenkomsten tussen werkgever en werknemer, door het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten met slechts één vakorganisatie en niet met alle vakbonden, maar ook door de rechtspersoonlijkheid van de vakbonden in te voeren en door de bescherming van de kandidaten bij sociale verkiezingen af te bouwen. De patronale willekeur moet absoluut worden!

“Waar willen we staan in 2030?”

Van zowat elke paragraaf in het 84 pagina’s tellende document van het VBO moet je als werkende overgeven. Tegelijk moeten we opmerken dat dit plan gebaseerd is op duidelijke eisen, een visie op de toekomst en een plan van hoe dat te bekomen. Het is een uitgewerkte perspectieventekst op maat van de sociale klasse die door het VBO wordt verdedigd, de kapitalisten. Onze sociale klasse, de werkenden die de rijkdom produceren, heeft nood aan een even volledig overzicht van eisen, perspectieven en planning.

Onze acties zouden veel sterker staan als we ons niet beperken tot enkel aanklagen wat fout loopt en soms erg vage eisen als “meer openbare diensten” en “fiscale rechtvaardigheid.” Waar willen wij met de werkende klasse in 2030 staan? Hoe komen we daar? Welke stappen zijn daartoe vandaag nodig? Welk actieplan is er? Hierover is er nood aan democratisch debat binnen de vakbonden om duidelijke beslissingen te nemen.

Om maar één voorbeeld te geven: het VBO spreekt over de gevaren van deglobalisering van de economie, in het bijzonder voor de Belgische economiewaar 80% van het BBP van export afhankelijk is. Dat is een verscholen dreigement om activiteiten te verplaatsen of te stoppen. Daartegenover hebben we met de werkenden geen ander wapen dan de onteigening en nationalisatie onder democratische controle. We moeten het terrein voorbereiden om dergelijke eisen te formuleren en ook af te dwingen.

De talrijke crises die de kapitalistische samenleving momenteel door elkaar schudden, zullen niet zomaar verdwijnen. Ze versterken elkaar zelfs. De vakbonden en de linkerzijde mogen hun kop niet in het zand steken en hopen op betere tijden. We moeten zelf in het offensief gaan, vertrekkende van de concrete bekommernissen van vandaag. Strijd daarrond is onderdeel van die voor de omverwerping van het kapitalisme en de vestiging van een maatschappij waarin de ontzaglijke technische en intellectuele capaciteiten bevrijd worden van het winstbejag. Daartoe is er nood aan een democratisch geplande economie in een socialistische samenleving.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop