Your cart is currently empty!
Massaal plan van investeringen in sociale huisvesting nodig – niet nog meer cadeaus aan private markt!

N-VA en Vlaamse regering rollen rode loper uit voor private winsten op woningmarkt
Het aantal mensen op wachtlijsten voor een sociale woning overtreft het aantal huidige bewoners in Vlaanderen: 170.000 wachtenden voor 160.000 sociale woningen (en ongeveer 10.000 die via de private markt verhuurd worden door sociale verhuurkantoren). Dit betekent een tekort van ongeveer de helft. Het aantal wachtenden neemt snel toe: in 2020 waren er 10% meer dan in 2019. Op een jaar tijd groeide de wachtlijst met 16.000 mensen terwijl er in dezelfde periode 2.000 sociale woningen bijkwamen.
De wachtlijst wordt uiteraard langer omdat wonen steeds onbetaalbaarder wordt: op de private huurmarkt betaal je gemiddeld 778 euro per maand. Op 25 jaar tijd zijn de koopprijzen verviervoudigd en de huurprijzen met 40% gestegen. Er zijn onvoldoende sociale woningen om een neerwaartse druk te zetten op de algemene huurprijzen. Vastgoed is voor een kleine groep in de samenleving niet iets om in te wonen, maar iets om mee te speculeren. In plaats van dat aan te pakken, stelt N-VA-minister Diependaele zich tevreden met de stelling dat de groei van de wachtlijsten “stilaan begint af te vlakken.” Tegelijk benadrukt de minister dat er wel degelijk middelen uitgetrokken worden voor sociale woningbouw: 4,5 miljard deze legislatuur. Voor alle duidelijkheid: het gaat om goedkope kredieten aan sociale maatschappijen, geld dat dus moet terugbetaald worden. Een deel van dat geld wordt niet opgenomen en Diependaele wil het nu doorschuiven naar de private markt.
Je zou denken dat een Vlaamse overheid die in staat is om een Oosterweelverbinding in Antwerpen te bouwen – met alle opmerkingen die daarover te maken zijn – ook in staat is om zelf sociale woningen te laten bouwen. Voor die bouw wordt echter naar de lokale besturen gekeken en daar is er volgens de minister steeds minder interesse om te investeren in sociale huisvesting… Als de minister dat erg vindt, zou hij in zijn eigen partij wel wat discussies kunnen voeren. Neem nu de stad Antwerpen: daar is het aantal sociale huurwoningen sinds 2018 met 338 afgenomen tot nog 22.164. De vraag naar betaalbaar wonen neemt ondertussen fors toe in Antwerpen. Is het lokale bestuur onder leiding van Bart De Wever geïnteresseerd in sociale huisvesting? Met projectontwikkelaars onderhoudt het bestuur innige contacten, met kandidaten voor sociale woningen ligt dat helemaal anders. Ook in andere grote steden is er eenzelfde fenomeen: in Gent bijvoorbeeld zijn er vandaag minder sociale huurwoningen dan tien jaar geleden.
Die dalingen zijn deels te wijten aan verouderde woningen en de hoge kosten voor renovatie. Anders geformuleerd: een jarenlang gebrek aan investeringen ondermijnt de sociale huisvesting. Het leidt tot een nieuw fenomeen: speculatie bij de verkoop van te renoveren voormalige sociale huisvesting. Die woningen worden goedkoop aangekocht van de huisvestingsmaatschappijen om ze vervolgens met een mooie winst door te verkopen. Niet alleen slagen de overheden er niet in om met voldoende sociale huisvesting de algemene prijszetting naar beneden te drukken, bovendien wordt speculatie mogelijk op de kap van de tekorten. Middelen om dit tegen te gaan, zijn er uiteraard niet. Wel is er geld om ‘sociale fraude’ te bestrijden om met de vinger te wijzen naar die paar enkelingen die een sociale woning huren terwijl ze in het buitenland eigendommen hebben.
Dat laatste voorbeeld wordt steeds weer aangehaald door de politici omdat er onder de bevolking breder begrip is voor het aanpakken van dat bijzonder kleine aantal gevallen van misbruik. Het zet meteen de deur open om meer algemeen met een beschuldigende vinger naar de sociale huurders zelf te wijzen. “Sociaal wonen moet een springplank zijn, geen hangmat,” aldus minister Diependaele. Zijn collega Bart Somers en Open Vld stellen voor om de toegang tot sociale huisvesting drastisch in de tijd te beperken: wie arbeidsgeschikt heeft, zou maar negen jaar kunnen huren. Tegelijk wil Somers de regels voor bouwbedrijven in bepaalde gebieden beperken, zodat er sneller meer kan gebouwd worden. Samengevat: meer regels voor wie het moeilijk heeft, minder beperkingen voor de grote bouwbedrijven en promotoren.
Omdat de lokale besturen de kredieten voor sociale woningbouw niet opnemen, wil Mathias Diependaele dit geld beschikbaar stellen aan de private sector. In ruil voor de belofte om woningen aan een verlaagde huurprijs op de markt te brengen, zou de private markt een half miljard euro goedkope kredieten krijgen die eigenlijk bedoeld waren voor sociale woningen. Zo wordt de dominantie van de private markt, die al jaren gekenmerkt wordt door steeds hogere prijzen, nog verder bevestigd. Het is duidelijk voor wie deze regering rijdt!
Er is nood aan massale investeringen in een groot aantal degelijke sociale woningen en appartementen. Dat is noodzakelijk om op de prijzen te wegen. Een massaal plan van sociale huisvesting is mogelijk, onder meer door leegstaande woningen en kantoren aan te spreken, desnoods met onteigeningen. Huisvesting is voor iedereen essentieel. We mogen niet toelaten dat dit gedomineerd wordt door private winstbelangen. Die dominantie staat bovendien een ernstig beleid van ruimtelijke ordening in de weg alsook een massaal plan om alle bestaande woningen klimaatvriendelijker te maken.