Volgens een recente peiling heeft 13% van de Belgen nog vertrouwen in de politici. In Vlaanderen is dat 14%, in Wallonië 11%, in Brussel 12%. Volgens het peilingbureau GFK Academy zitten we daarmee "op een historisch dieptepunt". De lang aanslepende onderhandelingen hebben dat vertrouwen allicht geen goed gedaan.
Als we deze peiling mogen geloven dan heeft ook op z’n minst de helft van de huidige kiezers van het "fenomeen" N-VA – opstomend boven de 30% in de meest recente peilingen – "geen vertrouwen" in de politieke partij die ze zelf naar boven hebben geduwd. Alle verklaringen over de vermeende "toegenomen steun" voor het Vlaamsnationalisme moeten tegen de achtergrond worden gezien van een algemene afkeer van de traditionele politiek.
Het is wellicht juist, zoals weer andere peilingen aangeven, dat het aantal Vlamingen dat voor een opsplitsing van België is, is verdubbeld. Die steun zou nu van 10% naar ongeveer 20% zijn gegroeid. Tegen de achtergrond van een van de langste politieke crisissen in de Belgische geschiedenis, en met alle "Vlaamse" traditionele partijen die zich in het verleden achter verregaande "Vlaamse resoluties" hebben geschaard, is dat wellicht niet zo verwonderlijk.
Maar dat neemt niet weg dat, op de momenten dat mensen naar hun doorslaggevende thema’s worden gevraagd bij verkiezingen, het communautaire het de laatste jaren steevast moest afleggen tegen de thema’s werk, sociale zekerheid, enz. En dat langs beide kanten van de taalgrens. Nederlandstalige en Franstalige arbeiders en jongeren vinden in het stemhokje echter geen grote partij meer die hun sociale bekommernissen echt kan verdedigen.
Achter de communautaire verdeeldheid: neoliberale en asociale eenheid
De PS maakt zich sterk dat de begroting "in lopende zaken" een aantal crisismaatregelen heeft "definitief gemaakt", zoals de verlenging van de economische werkloosheid (waarin de regering tussenkomt), het behoud van de ontslagpremies, etc. Ook nam deze coalitie een aantal beperkte maatregelen om de laagste uitkeringen, pensioenen, en lonen te verhogen, maar met zo’n bescheiden groei – voor de laagste lonen komt er "10 euro" per maand bij – dat ze amper iets goedmaken na meer dan 30 jaar neoliberale kaalslag. In België is zoals bekend meer dan 20% van de gepensioneerden arm, en verdriedubbelde de armoede in het algemeen, naar vandaag 15%.
Dat die armoede zo fel steeg, weerspiegelt zelfs niet volledig de achteruitgang in koopkracht van onze lonen. Daarom is het ook zo opvallend dat een regering "in lopende zaken", in een politiek landschap waarin de partijen het maar niet eens lijken te raken, wel onmiddellijk een overeenstemming vindt om het slechte IPA – een feitelijke loondaling gezien de reeds uitgeholde index – over te nemen. Waar zo goed als alle partijen het ook meteen over eens waren, was de noodzaak om militair tussen te komen in Libië: oorlogen verklaren behoort nu ook tot "lopende zaken". LSP denkt dat de uitbouw en steun voor een massabeweging in Libië meer bijbrengt dan de selectieve verontwaardiging van de imperialistische landen, die enkel handelen omwille van hun imago- en oliebelangen – een politiek waar België zich nu achter schaart.
Gered door de conjunctuur, maar voor hoelang?
De regering van lopende zaken had het economisch herstel nog wat mee. Daardoor berekende ze een begroting die in 2011 "slechts" een tekort van 3,6% van het BBP zal tonen. In de slechte "Europese klas" is dat beter dan het gemiddelde. Daarvoor moest ze 2,3 miljard euro vinden, waaronder reeds 1 miljard aan hogere inkomsten door de "betere groeivooruitzichten".
Het positivisme gaat voorbij aan een aantal zaken: België was voornamelijk afhankelijk van de export en dus van de internationale conjunctuur. Maar in de VS houdt het programma om de economie te onderstutten door gewoon geld bij te drukken deze zomer op, in China begint de export te vertragen en leeft men op een zeepbel in het vastgoed. En in Europa is met zwalpende landen als Portugal, Ierland, Griekenland en mogelijk Spanje een nieuwe faze in de landen- en/of bankencrisis geheel mogelijk. Bovendien drukken massale besparingen in Europa de koopkracht van de massa van de bevolking. De huidige groei is grotendeels kunstmatig en weerspiegelt slechts een tijdelijk en zeer kwetsbaar herstel.
Door geen echte regering te hebben, bleef een brede aanval zoals in Engeland, Portugal of Griekenland voorlopig uit, maar sluipend stapelen zich wel de besparingen en tekorten op, in zowat alle sectoren. De N-VA bracht "eind april" als deadline voor een akkoord over een nieuwe regering naar voren. Voorlopig wil de CD&V de N-VA erbij hebben, om hen te verbranden in een regering en de rechterflank af te dekken. De N-VA blijft echter meer verregaande eisen op tafel leggen om de neerwaartse concurrentie tussen de deelstaten verder uit te bouwen, wat de Franstalige partijen moeilijk kunnen aanvaarden.
Regionaliseren dient om gemakkelijker te besparen, zoals in het onderwijs, niet om zaken "doorzichtiger" te maken. Zelfs het Planbureau en de Hoge Raad van Financiën, toch geen Vlaamsnationale clubjes, zijn het daar roerend over eens. De arbeidersbeweging heeft geen enkel belang bij een "verdeelde" sociale zekerheid, zonder middelen om in de behoeften te voorzien. Strijdbare syndicalisten, progressieven en jongeren moeten een nieuwe partij uitbouwen, los van de burgerij en de kapitalistische staat, om hun belangen te verdedigen. Massaal verzet tegen nieuwe aanvallen, van een nieuwe regering of een uitgebreide regering "in lopende zaken", kan daarvoor de basis zijn.