#MeToo. Griekse Olympische kampioene klaagt verkrachting aan

Op donderdag 14 januari ontstond een lawine van #MeToo-berichten in Griekenland. Dit gebeurde na de onthullingen van een Griekse Olympische kampioene over de verkrachting waar ze 21 jaar geleden het slachtoffer van werd. De dader was een hooggeplaatste figuur binnen de Zeilbond. Tijdens haar deelname aan de Dag tegen geweld en voor de bescherming van kinderen in de sport, georganiseerd door het ministerie van Sport, vertelde Sofia Bekatorou over haar ervaring.

Door Marina, ROSA Brussel

Manipulatie en aanval

Tijdens haar toespraak vond ze de moed om publiekelijk te bekennen dat deze ambtenaar haar in 1998 tijdens de voorbereidingen voor de Olympische Spelen van Sidney had verkracht. De kampioene, die de gouden medaille won op de Olympische Spelen van 2004, legde uit dat deze man, die ze niet noemde, de verkrachting echt had gepland: hij manipuleerde haar gedurende een lange tijd, bood zijn steun aan, nam initiatieven om ervoor te zorgen dat haar team goed gefinancierd werd, won haar vertrouwen en kon vervolgens haar verzet breken. Hij verkrachtte haar, ondanks het feit dat ze nee zei.

Sofia Bekatorou legde vervolgens uit hoe moeilijk het voor haar was om zich voor te bereiden op de wedstrijden, hoe ze met niemand durfde te praten: haar ouders zouden haar direct verboden hebben om deze sport, waar ze zo van hield, voort te zetten; en, om over dit feit te praten binnen de federatie, met haar coach of met haar collega’s, zou hebben betekend dat ze een schandaal zou uitlokken dat de voorbereiding van het team op de wedstrijden zou hebben geschaad.

Ze sprak ook over het schuldgevoel dat ze lang voelde, haar angst en de psychologische schade die ze had geleden. Ze moest jaren van behandeling ondergaan om over haar verkrachting te kunnen praten, meer dan 20 jaar na dato.

Ze heeft haar verkrachter niet publiekelijk genoemd, maar ze heeft een klacht ingediend bij de bevoegde gerechtelijke instanties.

De sportfederatie steunt het slachtoffer niet

Na deze onthulling heeft de federatie een publieke verklaring afgelegd, die het slachtoffer verre van steunt. In de verklaring worden de feiten beschreven als een “onaangenaam incident” (!) en wordt om meer informatie gevraagd.

Na deze verklaring heeft slechts één lid van de Raad van Bestuur van de Federatie, Yiannis Papadimitriou, ontslag genomen en uitgelegd dat “deze verklaring van de Federatie het slachtoffer niet steunt” en dat hij van plan is om aan de zijde van Sofia te staan.

Sofia is niet het enige slachtoffer

Minstens zes andere vrouwelijke kampioenen van verschillende sporten hebben meteen ervaringen met pesterijen of mishandeling, vergelijkbaar met die van Sofia, naar buiten gebracht. Uit hun opmerkingen blijkt dat dit een gangbare praktijk is, dat jonge vrouwelijke sportvrouwen vaak worden lastiggevallen of op zijn minst worden onderworpen aan avances van hooggeplaatsten, vaak gekoppeld aan beloften van steun in hun carrière.

Marina Psychogiou, een andere zeilkampioene, zei dat “elk meisje het zo goed mogelijk onder ogen ziet. Maar niemand klaagt omdat ofwel niemand het zal geloven ofwel haar carrière in gevaar komt. De meisjes zijn ook bang en schamen zich voor hun familie, vrienden en entourage. En dus gaan de daders door met hun aanvallen, ze zijn niet bang om gestraft te worden.”

Seksisme zit ingebakken in het kapitalisme

Alle beschuldigingen zijn uitdrukkingen van hoe dit systeem en het seksisme wijd verbreid zijn. Vrouwen zijn zo vaak in de positie van het slachtoffer en mannen in de positie van de agressor. De statistieken waarnaar de media één of twee keer per jaar (8 maart en 25 november) verwijzen en die aantonen dat één op de drie vrouwen in de wereld ten minste één keer in haar leven het slachtoffer is van fysiek of seksueel geweld, worden momenteel bevestigd door de klachten van deze atleten. Uit andere statistieken over seksuele intimidatie blijkt dat 85% van de vrouwen in Griekenland ten minste één keer seksueel is geïntimideerd op de werkplek (en niet te vergeten intimidatie op straat, in het openbaar vervoer of elders).

We hebben het hier over echt stereotiepe verhalen over seksuele intimidatie en aanranding. De agressors zijn mannen in machtsposities: atleten, artsen, enz. die de toekomst en de gezondheid van vrouwen grotendeels kunnen controleren en die in een machtspositie staan tegenover een mogelijke klacht van “jonge meisjes”. Hoe groot is de kans dat een jonge vrouw de moed heeft om deze mannen in machtsposities te confronteren? Wat is de kans dat ze geloofd wordt? Temeer in de context van een samenleving die geënt is op de perceptie dat een vrouw enige, zo niet alle, verantwoordelijkheid draagt voor pesterijen die ze ondergaat.

Het geweld en de angst van de slachtoffers om daarover te praten, weerspiegelen het feit dat de objectivering van vrouwen een overheersend element is in onze samenleving. Deze objectivering is gekoppeld aan de verdeeldheden die door het kapitalistische systeem zijn gecreëerd om van iedereen te kunnen profiteren. Een hooggeplaatste man, die vindt dat vrouwen slechts objecten van bezit zijn, staat zichzelf toe zijn macht op te leggen aan het lichaam van een machteloze vrouw. Deze notie van macht en uitbuiting zit ingebakken in het kapitalistische systeem.

De taken van de vrouwenbeweging

Sofia Bekatorou, daarentegen, is in bepaalde kringen aangevallen omdat ze na meer dan 20 jaar in het openbaar naar buiten gekomen is. Atleten zoals Marina Psychogiou antwoordden daar in hun eigen woorden op en toonden de monsterlijke situatie die we moeten bestrijden. Om ervoor te zorgen dat de slachtoffers zich veilig voelen om zich uit te spreken, maar ook om incidenten van seksuele intimidatie en misbruik te laten verdwijnen, hebben we een massale en militante vrouwenbeweging nodig, die elk slachtoffer dat naar voren komt ondersteunt, maar die ook campagne voert tegen alle vormen van ongelijkheid en geweld.

Een dergelijke beweging moet bondgenoten zoeken om samen te strijden. Na de onthullingen van Sofia Bekatorou hebben de premier en andere politici hun steun uitgesproken aan het slachtoffer, maar ze zijn geen echte bondgenoten van de feministische beweging. Dit zijn dezelfde mensen die jarenlang niets hebben gedaan, die geen initiatief hebben genomen om de slachtoffers te steunen en geen preventieve maatregelen hebben genomen om dergelijke misdrijven te voorkomen.

Ook nu nog hebben sportclubs geen vrouwelijke psychologen, zodat vrouwelijke sporters in vergelijkbare situaties ondersteund kunnen worden. Er zijn geen informatie- en ondersteuningsstructuren voor sporters. Helaas zijn er aanwijzingen dat de ‘omerta’ in de sportclubs nog steeds voortduurt en dat overheidsinitiatieven nog steeds ontbreken, net als de onverschilligheid van de regering wanneer de verhalen van Sofia Bekatorou en andere atleten al snel uit de krantenkoppen verdwijnen.

De vrouwenbeweging mag hen echter niet vergeten. Integendeel, zij moet dit gebruiken om druk uit te oefenen om doeltreffende maatregelen af te dwingen. Bovenal moet zij campagnes organiseren om ervoor te zorgen dat er substantiële vooruitgang wordt geboekt in het bewustzijn van de samenleving en om te benadrukken dat de feministische strijd een integraal onderdeel is van de arbeidersbeweging, waarbinnen de feministische eisen een belangrijk aspect zijn.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop