Your cart is currently empty!
Pakket van 540 miljard euro kan hopeloze verdeeldheid in EU niet verbergen

Vorige week was er een grote botsing tussen de ministers van Financiën van de eurozone. Een vergadering van de 16 zat in een impasse tot overeenstemming werd gevonden rond een pakket maatregelen ter waarde van 540 miljard euro. Dit akkoord werd als een doorbraak en ‘game changer’ voorgesteld, zowel voor het antwoord van de EU op de crisis als voor de structurele problemen van de euro zelf. De ‘game changer’ die in de krantenkoppen werd gesuggereerd, is het akkoord evenwel niet.
Analyse door Finghin Kelly, Socialist Party (Ierland) en voormalig parlementair medewerker in het Europees Parlement
Wat is er precies afgesproken?
Het pakket is een mengeling van herverpakte bestaande middelen, zoals 100 miljard euro aan werkgelegenheidsgaranties van de Commissie. Er zijn ook extra garanties voor de Europese Investeringsbank (EIB) om haar in staat te stellen 200 miljard euro extra te lenen aan de lidstaten.
Het grootste deel van het pakket bestaat uit maximaal 240 miljard euro, te verstrekken via het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het ESM is een bestaand fonds dat is opgericht in de nasleep van de vorige recessie en de eurocrisis. Er zijn strikte voorwaarden aan verbonden, die strenge besparingsmaatregelen opleggen aan elke staat die uit het fonds put.
Deze fondsen vormen geen breuk met het neoliberale beleid en zijn in de eerste plaats gericht op het verstrekken van cadeaus aan het bedrijfsleven.
Een andere moeilijkheid is dat de fondsen moeten worden ‘afgesteld’ om de 540 miljard euro te bereiken en dat ze sterk afhankelijk zijn van leningen op de financiële markten. Zo is de 100 miljard euro van de Commissie voor een werkgelegenheidsgarantie bijeengebracht door middel van leningen op de particuliere geldmarkten.
Overheden die toegang hebben tot deze fondsen zullen meer overheidsschuld moeten aangaan. Dit zal er op zijn beurt toe leiden dat de overheidsmiddelen dit op de lange termijn zullen moeten terugbetalen en dus een dood gewicht in de schaal leggen voor de economie en de overheidsuitgaven in de komende jaren.
Het valt nog te bezien of dit volledige pakket van 540 miljard euro inderdaad zal worden gebruikt. Vanwege de gestelde voorwaarden en het feit dat veel staten elders goedkoper toegang kunnen krijgen tot fondsen, hebben veel regeringen al aangegeven dat ze geen beroep zullen doen op deze fondsen. De Ierse minister van Financiën, Paschal Donohoe, zegt dat Ierland wellicht geen gebruik zal maken van het ESM-deel van het fonds: “Aangezien we momenteel tegen een kwart procentpunt kunnen lenen, is het zeer waarschijnlijk dat Ierland aantrekkelijker voorwaarden zal kunnen vinden (om zijn eigen programma’s te financieren).”
“Corona-bonds”
De meest omstreden kwestie op de bijeenkomst van de ministers van Financiën was de kwestie van de ‘coronabonds’. Coronabonds werden voorgesteld door de Italiaanse regering en gesteund door de Franse, Spaanse en zes andere regeringen, waaronder de Ierse. De obligaties zijn in wezen een herverpakking van het voorstel voor ‘euro-obligaties’ dat tijdens de laatste recessie naar voren is gebracht. Het idee is dat de eurozone obligaties zou verkopen en geld zou ophalen tegen betere tarieven dan veel individuele lidstaten kunnen krijgen.
Dit zou betekenen dat landen als Italië, Spanje en Griekenland, die door hun hoge schuldenlast en zwakke economieën moeilijker toegang hebben tot goedkoop krediet, toegang kunnen krijgen tot goedkopere financiering dankzij de betere kredietratings van landen als Duitsland, Nederland en Finland. Het zou in wezen betekenen dat bijvoorbeeld het Nederlandse of Duitse kapitalisme zich garant stellen voor de schulden die worden gebruikt om de overheidsuitgaven in andere staten te financieren.
Onder leiding van het Duitse kapitalisme hebben deze staten aangedrongen op strikte voorwaarden voor de uitgifte van gemeenschappelijke schulden en hebben ze het voorstel in wezen geblokkeerd. Deze vleugel van de EU-kapitalisten heeft vorige week gewonnen, zij het door een toegeving te doen aan de voorwaarden voor het versoepelen van de uitgaven voor gezondheidszorg in het kader van Covid-19, en door in te stemmen met het bespreken van corona-obligaties in de toekomst.
Spanningen in de EU
Dit heeft duidelijk gemaakt dat de spanningen in het hart van de eurozone en de EU zelf niet zijn verdwenen. De fundamentele tegenstrijdigheid van een gemeenschappelijke munt zonder interne mechanismen om onevenwichtigheden tussen staten te corrigeren, bestaat nog steeds. Deze tegenstrijdigheid toont het onvermogen van de verschillende kapitalistische klassen in Europa, die elkaar beconcurreren, om zich economisch te integreren.
De Europese Unie profileert zich graag als een orgaan dat de internationale samenwerking en solidariteit bevordert. De komst van het Covid-19-virus naar het continent heeft echter snel aangetoond dat dit holle frasen zijn. We hebben dit gezien bij het neerschieten van het voorstel voor de “corona-bond”, maar het is op veel gebieden duidelijk geworden.
De grenzen tussen de staten werden al snel gesloten, zonder enige planning, waardoor veel mensen vast kwamen te zitten. De Baltische staten moesten zelfs veerboten charteren om hun burgers te repatriëren nadat de Poolse grens was gesloten.
Het meest schokkend is dat veel regeringen ook snel maatregelen namen om te voorkomen dat vitale medische goederen werden gedeeld, waaronder de Duitse regering die de export van medische producten naar Italië blokkeerde en de Franse regering die mondmaskers voor Spanje en Italië blokkeerde. Het feit dat dit gebeurde toen de besmettings- en sterftecijfers in Italië en Spanje de pan uit rezen en de zorgsector kraakte, zal niet gauw worden vergeten door de arbeidersklasse in die landen. Op zijn minst kan gesteld worden dat dit het EU-project heeft geschaad.
Zal 540 miljard euro voldoende zijn?
De eurozone stevent af op de zwaarste recessie in haar geschiedenis. Dit wordt erkend door de Europese Centrale Bank (ECB). De vicevoorzitter van de ECB verklaarde dat Europa waarschijnlijk een ernstiger recessie te wachten staat dan de rest van de wereld.
De Franse economie is het afgelopen kwartaal met 6% gekrompen en naar schatting krimpt de economie elke twee weken met 1,5%. Ook de Duitse economie zal in het tweede kwartaal met naar schatting 10% krimpen, terwijl Italië naar verwachting met 9,6% zal krimpen en Spanje met 8,9%. De economie van de eurozone zal dit jaar naar verwachting met 13% krimpen. Om dit in de context te plaatsen: de ergste krimp van de laatste recessie was 4,5%.
Vóór de Covid-19-crisis was het duidelijk dat de Europese schuldencrisis niet was verdwenen. De overheidsschuld van de eurozone als percentage van het bbp bedroeg 84%, bijna 20% meer dan in 2008. De verwachting is dat dit percentage tegen 2022 zal stijgen tot 112%, en voor Italië zelfs tot 167%. De Italiaanse banken hebben ook kolossale bedragen aan oninbare schulden en hadden het al moeilijk. Italië is de nieuwe zwakke schakel in de eurozone die scherp in beeld zal komen als de lockdowns worden opgeheven.
Ashoka Mody, voorheen de adjunct-directeur van het IMF in Europa, verklaarde dat de Italiaanse staat alleen al 500 tot 700 miljard euro nodig zal hebben om een financiële kettingreactie van een bank- en staatsschuldencrisis te voorkomen. Mody wijst erop dat er niet op de EU kan gerekend worden voor een dergelijke ‘firewall’ en heeft het mondiale kapitalisme opgeroepen om in te grijpen.
De laatste recessie heeft een diepe crisis in de euro veroorzaakt. Dit keer is de Italiaanse economie echter veel groter dan die van Griekenland, Ierland, Cyprus of Portugal. Italië is de derde grootste economie van de eurozone, het heeft ongeveer 2,4 biljoen euro aan staatsschuld en zijn banken hebben ongeveer 5 biljoen euro aan activa. De situatie in Italië zal een belangrijke test zijn voor de euro en de EU, een test die het bestaan van de euro zoals we die kennen, kan bedreigen.
Op weg naar verdeeldheid?
Naast het precaire karakter van de Italiaanse economie en het Italiaanse bankwezen zijn er nog verschillende andere factoren die de eurozone in moeilijkheden brengen. De EU komt deze crisis binnen in de context van een wereldwijde recessie en is daarom niet in staat om op export gebaseerde groei te gebruiken om de crisis op dezelfde manier te verzachten als tijdens de vorige crisis. In wat een andere aanpak van de laatste recessie is, heeft de ECB al stappen gezet om geld in het systeem te pompen, maar met historisch lage rentetarieven en kwantitatieve versoepeling (QE) die al in recordaantal wordt ingezet, heeft de ECB minder ruimte om invloed uit te oefenen.
De EU gaat deze recessie in met minder politiek vermogen om een besparingsbeleid te voeren nadat de traditionele partijen van het kapitalisme als dominostenen zijn gevallen omwille van het opleggen van besparingen. Een nieuwe besparingsrond die door de EU wordt opgelegd, zal worden beantwoord met een sterke toename van het verzet tegen de EU en de groei van krachten die een exit uit de EU eisen. In Italië is het anti-EU-sentiment al toegenomen na de blokkering van de toegang tot essentiële medische apparatuur. Als de EU besparingen oplegt aan Italië, kan dit een omslagpunt zijn.
Als er nu een andere lidstaat uit de EU vertrekt, zou dit gebeuren op een ogenblik dat de EU het vertrek van Groot-Brittannië nog niet afgehandeld heeft. Het zou een grote klap zijn voor het prestige van de EU en het zou existentiële vragen opwerpen over de toekomst van het EU-project, en dit op een ogenblik van toenemende concurrentie van andere kapitalistische blokken zoals de VS, China en Rusland.
Gezien de omvang van de crisis waarmee het kapitalisme in de EU wordt geconfronteerd, kan het bestaan zelf van de EU en de euro in het gedrang komen. Een ongecontroleerde ineenstorting van de euro zou een ramp zijn voor alle kapitalistische mogendheden in de EU. In een dergelijk klimaat kan niet worden uitgesloten dat de druk zo groot is dat de “noordelijke” kapitalistische staten gedwongen worden om stappen te zetten in de richting van meer integratie en zelfs een zekere mate van gemeenschappelijke schuld, zoals beperkte “corona-bond”-programma’s, of mogelijk een uitbreiding en wijziging van het ESM-fonds.
Maar uiteindelijk is de belangrijkste dynamiek richting meer desintegratie en meer concurrentie binnen de EU.
Voor een socialistisch Europa – niet de EU van de bazen
Hieruit blijkt dat ondanks de propaganda van de EU de barrières van de nationale staten niet fundamenteel zijn overwonnen. De EU is uiteindelijk een samenkomst van nationale kapitalistische klassen om wereldwijd te concurreren met andere blokken, maar tegelijkertijd concurreren ze met elkaar om winst en om invloed in de wereld. Elke integratie is uitsluitend bedoeld om de eigen belangen te verdedigen en gaat ten koste van de rechten van de werkenden en hun levensstandaard. Ze zijn niet in staat tot echte integratie en een internationaal antwoord op de aanpak van Covid-19, of een van de andere uitdagingen waar we voor staan, zoals klimaatverandering en ongelijkheid.
De enige kracht die echte internationale samenwerking tot stand kan brengen is de arbeidersklasse. De arbeidersklasse heeft geen belang bij het afwegen van winst en de veiligheid van de mensen, noch bij het opleggen van neoliberaal beleid of het ontkennen van de rechten van werkenden in andere landen.
Een socialistisch Europa zou niet worden opgebouwd via de kapitalistische club die de EU is. In plaats daarvan zou het worden opgebouwd op basis van echte solidariteit tussen de werkende mensen. Het zou een democratisch gepland gebruik van de enorme grondstoffen van het continent mogelijk maken. Hierdoor zouden de werkenden niet tegen elkaar worden opgezet door het kapitalistische establishment en extreemrechts, maar zouden de beschikbare middelen gedeeld worden en ingezet om iedereen toegang te geven tot degelijke openbare diensten, jobs en een goede toekomst. Zo kan een einde gemaakt worden aan ongelijkheid en discriminatie. Tegelijk kan het milieu beschermd worden en kan een einde gesteld worden aan imperialistische uitbuiting van de voormalige koloniën van het Europese kapitalisme.