Duitsland. Grote coalitie lijdt nederlaag in regionale verkiezingen

Het verkiezingsweekend werd een grote nederlaag voor de partijen van de grote coalitie (de christen-democraten en de sociaal-democraten). Eind september zijn er verkiezingen voor de Bondsdag, het nationale parlement. Maar nu trokken reeds een vierde van de kiezers naar de stembus voor de deelstaatparlementen van Thüringen, Saksen en Saarland en de gemeenteraadsverkiezingen in Noord-Rijnland Westfalen.

Artikel op basis van een analyse door Lucy Redler (Hier kan je de volledige Duitse tekst lezen)

Verlies voor grote partijen – winst voor kleine formaties

Het resultaat is desastreus voor de CDU, de SPD wordt verder verzwakt en de kleinere oppositiepartijen halen stemmenwinst. Bij de verkiezingen van 30 augustus werd vooral een afkeer getoond tegenover het beleid van de grote coalitie. Zeker in Thüringen en Saarland kwam de nederlaag voor de CDU hard aan, voorheen regeerde de partij er alleen maar nu ging de absolute meerderheid verloren. In Thüringen keerden 110.000 kiezers de partij de rug toe, in Saarland 130.000. Ook bij de gemeenteraadsverkiezingen in Noord-Rijnland Westfalen (NRW) verloren de christen-democraten fors.

De sociaal-democratische SPD was verheugd omdat de CDU meer verloor. De partijleiders hadden stralende gezichten, maar dat neemt niet weg dat de partij 6% verloor in Saarland, in absolute stemmenaantallen verloor in Saksen en NRW en maar beperkt vooruit ging in Thüringen. De SPD kan niet profiteren van de nederlaag van de christen-democraten, de partij wordt daarvoor teveel gezien als verantwoordelijk voor de besparingsplannen Agenda 2010 en Hartz IV.

Aan de winnende kant stonden de liberale FDP, de Groenen en Die Linke. In Saksen en Thüringen trokken ontgoochelde CDU-kiezers vooral naar de FDP. Maar de liberalen slaagden er in Saarland en Thüringen niet in om de verliezen bij de CDU volledig op te vangen. Dat vermindert de waarschijnlijkheid van een coalitieregering van christen-democraten en liberalen na de nationale verkiezingen van eind september.

De Groenen profiteerden van de verliezen bij zowel de CDU als de SPD. De partij kwam op met het idee dat enkel een groen antwoord op de crisis een weg vooruit aanbiedt. De Groenen willen vermijden dat ze nog teveel worden gezien als medeverantwoordelijk voor het besparingsbeleid van Schröder met onder meer Agenda 2010 en Hartz IV (de groenen zaten toen met de SPD in de regering), daarom wordt gekozen voor een iets radicalere retoriek.

De mogelijkheid van een rood-rood-groene regering in Saarland en een rood-rode regering in Thüringen leidt tot vragen over de verdere koers van Die Linke. Zal de partij tot een deelstaatregering toetreden en van daaruit deelnemen aan het besparingsbeleid dat als gevolg van de crisis zal worden gevoerd? Of zal de partij vanuit een oppositie tegen de burgerlijke partijen mee het verzet organiseren tegen de poging om ons de crisis te laten betalen?

In Saarland haalde Die Linke met kopman Oskar Lafontaine 21,3% van de stemmen. In de stad Saarbrücken wordt Die Linke zelfs de tweede grootste partij en in één district (Völklingen) zelfs de grootste met 30%. De partij scoorde onder meer onder werklozen waar Die Linke nu de sterkste formatie is.

Tegenover de overwinning in Saarland en de lichte winst in Thüringen staat echter ook het verlies van 120.000 stemmen in Saksen. In vergelijking met de nationale verkieizngen van 2005 verloor de partij zelfs meer dan 200.000 stemmen in Saksen. In deze deelstaat verloren alle partijen die in het parlement zijn vertegenwoordigd, de opkomst was lager als voorheen. Zonder alternatief kan minister-president Tillich (CDU) ondanks stemmenverlies verder regeren. In Saarland en Thüringen was er een reële hoop op verandering na een CDU-bewind. Er werd gehoopt dat een sterke uitslag voor Die Linke zou leiden tot een rood-rood-groene of een rood-rode coalitie. De hoop op verandering bleek uit de opkomst die met 12% toenam in Saarland en met 3% in Thüringen. De opening voor verandering is groot en kan tot een hogere score voor Die Linke leiden. In Saksen is de mogelijkheid van een rood-rood-groene regering niet realistisch, de CDU kijkt er eerder naar een coalitie met ofwel SPD ofwel FDP.

Rood-rood-groen

De kans is erg groot dat het tot een rood-rode of rood-rood-groene regering komt in Thüringen en Saarland. De SPD heeft laten blijken dat ze daarvoor open staat en het zou de partij goed uitkomen om vlak voor de nationale verkiezingen een dergelijke coalitiewissel op lokaal vlak door te voeren. Ook vanuit de vakbonden komen er oproepen om een “linkse” coalitie te vormen. IG Metall topman Berthold Huber stelde dat de kansen op een alternatieve meerderheid in Saarland en Thüringen moeten worden gegrepen (Berliner Zeitung 1 september).

De leiding van Die Linke ziet in lokale regeringsdeelnames een mogelijkheid om dichter bij een nationale regeringsdeelname te komen. De partijleiding hoopt om samen met de SPD en de Groenen de kapitalistische crisis beter te kunnen beheren dan de kapitalisten zelf.

Die Linke zal in Thüringen wellicht verzaken aan de post van minister-president en voor haar regeringsdeelname in Thüringen en Saarland stelt de partij niet eens een aantal minimumeisen. Lafontaine heeft voor een nationale regeringsdeelname wel een aantal eisen gesteld, maar op lokaal vlak wordt daarvan afgeweken. Dit is een verdere uitdrukking van een bocht naar rechts in de leiding van de partij. De winst in Thüringen en Saarland en de verzwakking in het traditioneel linksere NRW versterkt de zogenaamde pragmatische vleugel binnen Die Linke en vergroot de kans op regeringsdeelname.

Een dergelijke koers zou de toekomst van de partij op het spel zetten. Het is een uitdaging voor anti-kapitalisten, marxisten en strijdbare militanten binnen de partij om zich te verzetten tegen deelname aan een neoliberaal beleid. De partij moet uit het defensief en in het offensief gaan op basis van een andere strategie: de nadruk moet meer komen te liggen bij het buitenparlementaire verzet op straat en de organisatie van de arbeiders en hun gezinnen.

Minste kwaad?

Wellicht zullen velen hopen dat een rood-rode of een rood-rood-groene deelstaatregering een minder kwaad zou zijn. De prokapitalistische partijen SPD en Grünen zullen Die Linke in een regering al snel wijzen op de realiteit van de lege staatskas en de noodzaak van een asociaal beleid. Een dergelijk beleid zal de hoop op verandering snel ondergraven en kan leiden tot een grote verzwakking van Die Linke.

De ervaringen met de besparingen, privatiseringen en de aanvallen op de lonen door de rood-rode regering in Berlijn maken duidelijk hoe de hoop op een alternatief de kop kan worden ingedrukt. Die Linke neemt in Berlijn deel aan een poltiiek van sociale afbraak en verloor na vijf jaar regeringsdeelname in 2006 maar liefst de helft van haar stemmen. Eenzelfde ervaring was er eerder ook met de regeringsdeelname van toen nog de PDS (de vroegere communistische partij van Oost-Duitsland die nadien zou opgaan in Die Linke) in Mecklenburg-Vorpommern. Op een ogenblik van economische crisis zal de druk voor besparingen en een asociaal beleid enkel maar toenemen.

Deelname aan een asociaal beleid in Saarland en Thüringen zou het nodige verzet tegen de dreigende besparingsgolf ondermijnen. In dat verzet moet Die Linke aan de kant van de arbeiders en hun gezinnen staan. Dit zal doorgaans betekenen dat ze niet met de SPD en de Groenen samenwerken, maar net tegen die partijen ingaan omdat ze voor een kapitalistische winstlogica staan. De goede resultaten in Saarland en Thüringen zouden net moeten aangegrepen worden om het verzet te versterken rond een anti-crisisprogramma.

Het doel van linkse politiek is niet om bij verkiezingen zo goed mogelijk te scoren om zo snel mogelijk in regeringen te geraken. Het doel moet zijn om de belangen van de werkenden en uitkeringstrekkers te verdedigen en op te nemen in campagnes en activiteiten. Op die basis kan een sterke socialistische massapartij worden uitgebouwd om komaf te maken met het kapitalisme.

Vandaag beperkt Die Linke zich tot uitspraken over het kapitalisme, maar wordt tegelijk gepleit voor samenwerking met partijen die de belangen van het establishment verdedigen. Wij vinden dat de partij zich anders had moeten profileren: als een strijdbare formatie die zich onderscheidt van de andere partijen (CDU, SPD, Groenen en FDP) door met een anti-kapitalistisch programma de levenssituatie van de miljoenen werkenden, werklozen, gepensioneerden,… centraal te stellen. Dat is echter niet de koers die vandaag door Die Linke wordt voorgesteld. Kopman Lafontaine stelde in verschillende interviews dat het verschil tussen Die Linke en SPD eigenlijk beperkt is: “In de deelstaten komt ons programma op veel punten overeen met de eisen van de SPD” (Frankfurter Rundschau 2 september).

Het ziet er naar uit dat de leiding van Die Linke zich volledig aan het opmaken is voor een regeringsdeelname. Wellicht zal een deel van de leiding de foute conclusie trekken dat een “gematigde” opstelling zoals bijvoorbeeld in Saarland kan leiden tot overwinningen. Bij de Europese verkiezingen zagen we dat die strategie niet werkt, Die Linke haalde met een “realistische” koers een slecht resultaat bij de verkiezingen in juni. De reden voor het goede resultaat in Saarland moet vooral worden gezocht bij de afkeer tegenover de CDU-regering en bij de populariteit van Lafontaine.

Andere partijen

De afkeer tegenover de traditionele partijen levert ruimte op voor allerhande nieuwe initiatieven. Zo was er de Piratenpartij die in Saksen 1,9% haalde, een verdubbeling tegenover de Europese verkiezingen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in NRW haalde de partij haar eerste verkozenen in Aken en Münster, twee universiteitssteden, met soms tot 10% van de stemmen. Voor veel jongeren vormt Die Linke geen optie omdat de partij als weinig radicaal wordt gezien.

Extreem-rechts haalde geen goede resultaten. Het bestaan van Die Linke heeft de NPD al heel wat steun gekost. In Saksen verloor de partij de helft van haar stemmen: 90.000 kiezers keerden de NPD de rug toe. In Saarland viel de NPD van 4% terug op 1,5%. In Thüringen won de NPD lichtjes, maar niet voldoende om boven de kiesdrempel van 5% uit te komen. Als Die Linke tot coalities toe treedt, wordt het gevaar op nieuwe doorbraken voor extreem-rechts wel groter.

Nationale verkiezingen

Alle commentatoren stelden dat deze verkiezingen geen test vormden voor de nationale verkiezingen. Nochtans hebben de verkiezingen van afgelopen weekend wel gevolgen op nationaal vlak.

Wellicht zal Die Linke profiteren van de resultaten in de deelstaatverkiezingen. Een deelname aan regionale regeringen kan heel wat hoop opwekken terwijl de partij voor de nationale verkiezingen van eind september nog geen besparingsmaatregelen zal moeten doorvoeren.

Een regering van christen-democraten en liberalen blijft een mogelijkheid, maar deze coalitie heeft klappen gekregen bij de deelstaatverkiezingen. De SPD en de vakbondsleiding voeren beiden campagne tegen een zwart-gele coalitie (christen-democraten en liberalen). Dat kan het verlies voor de sociaal-democraten wat beperken.

Een grote coalitie blijft eveneens mogelijk als een zwart-gele coalitie aan geen meerderheid geraakt. Er wordt ook gesproken over de mogelijkheid van een Jamaica-coalitie (zwart-rood-groen), maar dat zou Die Linke in de oppositie enorm kunnen versterken.

Welke regering er ook komt, de uitdagingen voor de traditionele partijen zijn duidelijk. De grote bedrijven willen besparingen om de werkenden en hun gezinnen te laten betalen voor de crisis. Er is nood aan een andere koers voor Die Linke. In de plaats van samenwerking met SPD en Groenen is er nood aan een sterk verzet tegen het asociaal beleid.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop