Your cart is currently empty!
Gezinsbeleid: Traditionele partijen bieden geen oplossingen!
“Vrouwenthema’s” en gezinsbeleid komen nauwelijks aan bod in de verkiezingscampagnes. Hier en daar pakt een (meestal vrouwelijke) politicus uit met bijvoorbeeld een eis voor meer kinderopvang, enkelen hebben het over de schrijnend lage vrouwenpensioenen, anderen spreken over de nood aan quota voor meer vrouwen in leidende en besluitvormingsorganen. Hun “oplossingen” – of het nu die van de traditionele drie zijn (CD&V, SP.a, Open VLD) of Groen en SLP of de rechtse kleinburgerlijke partijen (het neofascistische Vlaams Belang, de Vlaamsnationalistische NVA of de populistische LDD) – hebben één ding gemeen: iemand zal het moeten betalen en dat zullen niet de rijke kapitalisten zijn!
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Vrouwenwerking LSP doet mee aan verkiezingen
De vrouwenwerking van LSP houdt regelmatig bijeenkomsten en discussies. Op 8 maart organiseerden we in het kader van de internationale vrouwendag een dag van discussie en vorming. Op de lijsten van LSP vind je uiteraard veel vrouwen, maar daaronder ook de voortrekkers van onze vrouwencommissie. Enkele van deze kandidaten zijn:
- Europese lijst: Anja Deschoemacker, Liesje Ulburghs, Stefanie Lagae, Ivy Meert, Liesbeth Dellafaille en Stefanie Deberdt
- West-Vlaanderen: Stefanie Lagae
- Vlaams Brabant: Tina De Greef, Irina Papadimitriou, Stefanie Deberdt
- Oost-Vlaanderen: Ivy Meert, Mirre Vercoutere, Marlies Verhelst
- Antwerpen: Liesbeth Dellafaille, Martine Frederix
- Limburg: Liesje Ulburghs
- Europa (Franstalig): Laure Miège, Elisa De Noël
- Luik: Elodie Deward, Marie Christelbach
- Bergen: Elisa De Noël
- Brussel: Paule Chauvaux, Khadidja Badjoko Wo Lileko
[/box]
In de recente enquête die werd uitgevoerd door Comeva, het luisterpanel van bekende vrouwenbladen als Libelle en Flair, werd naar aanleiding van de verkiezingen nagegaan welke thema’s vrouwen belangrijk vinden (zie op comeva.be). Vervolgens werd op basis van de vier belangrijkste thema’s gekeken welke partijen daarop goed scoren.
De vier belangrijkste thema’s die uit het onderzoek naar voor komen zijn een betere combinatie werk en gezin, zorg voor een sterke sociale zekerheid en eerlijke pensioenen, een betere gezondheidszorg, ondersteuning van alleenstaanden. De gegevens op de site zijn interessant omdat ze een snelle inkijk gunnen in de diverse partijprogramma’s. Zoals voordien gesteld, zijn deze thema’s immers niet degene die door de partijen sterk naar voor worden geschoven. Hieronder gaan we in op een aantal voorstellen van andere partijen en op het programma dat wij rond deze kwesties verdedigen.
Een betere combinatie werk en gezin
Dit thema krijgt een niet verrassende eerste plaats. Andere recente onderzoeken tonen immers aan dat vrouwen (maar ook mannen) tussen pakweg 25 en 45 in ruime mate onder stress gebukt gaan. De combinatie van een hoge werkdruk en flexibele arbeidsuren met de zorg voor kleine en/of schoolgaande kinderen legt een zware last op de schouders van werkende ouders en dan vooral de moeders, die vandaag nog steeds gemiddeld voor twee derden van de huishoudelijke en zorgtaken in het gezin instaan. Mannen gaan nog steeds vooral meer uren buitenshuis werken – om het gezinsinkomen op te krikken – wanneer er kinderen bijkomen; vrouwen worden anderzijds in de praktijk verplicht om deeltijdse jobs (en dus ook deeltijdse inkomens) te aanvaarden om de dubbele dagtaak tot een goed einde te brengen.
* Kinderopvang
De officieel linkse partijen (SP.a, Groen en SLP) brengen allemaal de kwestie van meer plaatsen in de kinderopvang naar voor. Ook de VLD doet dat. Maar het gaat niet alleen om meer plaatsen, maar ook om het hoe. Opvallend is bijvoorbeeld dat geen van hen de onthaalmoeders bijtreedt in hun eis voor een arbeidersstatuut i.p.v. het halfslachtige pseudo-zelfstandigenstatuut (met alle negatieve gevolgen vandien voor hun status in de sociale zekerheid én voor hun werkzekerheid). Algemeen vragen geen van allen een volledig publieke en publiek gefinancierde kinderopvang met een degelijk statuut voor de mensen die in de sector werken.
Meer aandacht bestaat bij deze vier partijen voor de betaalbaarheid van de kinderopvang voor de gebruikers, maar ook daar moeten opmerkingen bij gemaakt. Bij de VLD wil men opvang betaalbaarder maken door de fiscaal aftrekbare som op te drijven van 11,20 naar 20 euro per dag – m.a.w. de VLD wil de kinderopvang laten betalen door de belastingsbetaler, waarbij de hele operatie feitelijk neerkomt op een stevige steun in de rug voor de privé-sector in de opvang. Een steun voor het patronaat in de sector, niet voor het personeel, waarover niets wordt gezegd, behalve dan dat de partij ook wil dat flexibele opvang met dienstencheques geregeld kunnen worden.
SLP ziet kinderopvang als een basisrecht en eist dus dat gratis moet zijn, iets wat wij met LSP al jaren naar voor brengen. Ze wordt daarvoor op de vingers getikt door het redactieteam van Comeva, wegens “weinig realistisch”. En inderdaad: SLP zegt niet waar ze het geld zal zoeken, zwijgt ook over het statuut van het personeel enz. Groen eist dat kinderen van 8 tot 18u op school aanwezig kunnen zijn en dat die tijd zinvol wordt ingevuld met sport en spel naast de leeruren. Maar ook hier weer: geen woord over de enorme uitbreiding van het personeelskader die hiervoor nodig zou zijn en geen woord over waar de middelen vandaan moeten komen. Ook zij krijgen dus een opmerking van het Comeva-team: “voor de hele verre toekomst”. SP.a is bescheidener: de partij wil meer kinderopvangplaatsen en wil bekomen dat de prijs voor kinderopvang overal (ook in de privé-crèches) inkomensgerelateerd wordt. Het inkomensverlies voor de privé-opvang zou dan door “de overheid” moeten worden bijgepast, m.a.w. ook hier gaat het hem om de ondersteuning van de privé-opvang i.p.v. te kiezen voor voldoende opvangplaatsen in het openbaar aanbod, waarin winstmotieven niet tellen.
Het feit dat geen van hen een oplossing voorstelt voor de lonen en werkvoorwaarden van de mensen in de sector, toont meteen aan wie al gedeeltelijk de prijs zal betalen. Het komt in feite op het volgende neer: laaggeschoolde vrouwen voor een hongerloontje laten werken voor vrouwen die wel het geluk hebben gehad een beter betaalde voltijdse job te vinden die het gezin toestaat een deel van de zorgtaken uit te besteden.
Dezelfde logica gaat trouwens op voor andere gezinsondersteunende diensten zoals bijvoorbeeld poetshulp. Volgens ons zijn dergelijke diensten essentieel als we tot een reële gelijkheid tussen mannen en vrouwen willen komen en de levenskwaliteit van ouders en kinderen willen optrekken. Maar voor ons moeten dit openbare diensten worden met een degelijk statuut voor de werkenden. Is dat onbetaalbaar? Vandaag subsidieert de sociale zekerheid de diverse soorten werklozen en ondertewerkgestelden, wordt door de overheid in tal van nepstatuten het loon van werkenden bijgepast, worden hoge uitgaven gedaan voor het ondersteunen van lage loonsectoren via de dienstencheques,… Maar vooral: de onbetaalbaarheid van een sociale politiek is bewust georganiseerd geworden in de laatste 20 à 30 jaar door het laten afkalven van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen door het patronaat. Deze politiek moet worden teruggeschroefd en het mag duidelijk zijn dat geen van de grote partijen hiervoor het gevecht wil voeren. In die zin zijn de “sociale” voorstellen van die partijen dan ook niets meer noch minder dan loze beloften.
* Deeltijds werk, ouderschapsverlof, …
Ook hier zien we geen voorstellen die reëel oplossingen zouden bieden. Het grote probleem voor gezinnen met een gemiddeld tot laag inkomen is dat voor deeltijds werken, tijdskrediet, e.d. allemaal een prijs moet worden betaald: ze gaan allemaal gepaard met inkomensverlies. Dat is ook het geval in de Scandinavische landen, die steeds als model naar voor worden geschoven. Het is ook de reden waarom dit soort formules in de grote meerderheid vooral door vrouwen worden opgenomen, meestal degene in het gezin met het laagste loon. Enkel in die regelingen waarbij het verlof i.v.m. kinderzorg verplicht ook door mannen moet opgenomen worden en waarbij het volledig loon wordt doorbetaald, kennen die oververtegenwoordiging bij vrouwen niet.
En als in een gezin van tweeverdieners dit inkomensverlies nog enigszins kan opgevangen worden, is dat voor eenoudergezinnen helemaal niet het geval. Bij hen komt deeltijds werk nog meer voor, gezien zij alleen instaan voor de opvoeding, wat moeilijk combineerbaar is met de flexibiliteit die vandaag wordt geëist. Het leidt er vooral toe dat deze gezinnen een zeer hoog armoederisico hebben.
In de gezinnen van tweeverdieners maken de loonkloof en alle regelingen van ouderschapsverlof, minder werken in de periode dat de kinderen klein zijn, enz. die gepaard gaan met loonverlies, dat de traditionele rolverdeling tussen man en vrouw zich steeds opnieuw herschept. Met alle gevolgen vandien: het is de partner die deze formules opneemt en deeltijds werkt, die er de gevolgen van draagt in zijn (meestal haar) pensioenen. De voorstellen van Bruno Tobback (SP.a) en nu overgenomen door VLD om in die periode de pensioenopbouw van de man in het koppel te verdelen over de man en de vrouw, betekent niets minder dan een verdere afbouw van de reeds lage pensioenen. Het verdeelt de armoede, niet de rijkdom! Alleenstaande moeders hebber er al helemaal niets aan.
LSP vecht voor
- Gratis en degelijke kinderopvang voor iedereen, volledig publiek georganiseerd en gefinancierd, met tewerkstelling binnen het ambtenarenstatuut.
- De opname van de onthaalmoeders in die structuur en dus eindelijk de toekenning van een echt statuut dat een degelijk loon combineert met de opbouw van sociale zekerheidsrechten.
- De creatie van openbare diensten die een belangrijk deel van de huishoudelijke en zorg-taken overnemen (poetshulp, aanbod van betaalbare kwalitatieve maaltijden op school en op het werk, wasserijen en strijkateliers,…), met vaste en voltijdse contracten voor het personeel.
- De terugschroeving van de flexibiliteit, tot waar dat maatschappelijk nuttig en nodig is, niet puur voor winstmaximalisatie op de rug van een uitgeput personeel.
- Algemene werktijdverkorting voor iedereen: 32-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen.
Zorg voor een sterke sociale zekerheid en eerlijke pensioenen
Hier is het armoede troef in de verkiezingsprogramma’s. Dit heeft te maken met het feit dat nagenoeg alle partijen in de komende jaren de sociale zekerheid willen “hervormen”, maar zonder dat aan de grote klok te willen hangen. Waarom? Omdat ze met “hervormen” feitelijk “afbouwen” bedoelen!
De invoering van de sociale zekerheid, aangevuld met de constante strijd van de arbeidersbeweging om de inkomsten van de zekerheidskassen op te drijven, heeft meer gedaan voor de vrouwenemancipatie dan gelijk welke wettelijke verandering naar meer gelijkheid tussen man en vrouw. Betere en soepeler echtscheidingswetten waren en blijven belangrijk, maar als je na de scheiding zonder inkomen valt, blijven dergelijke procedures voor een belangrijk deel van de vrouwen in de praktijk onuitvoerbaar.
De sociale zekerheid heeft enorm geleden onder de afbouwpolitiek die nu al 30 jaar aanhoudt. Van een reëel vervangingsinkomen zijn de uitkeringen voor werkloosheid, ziekte, invaliditeit en pensioen veranderd in een aalmoes waarvan nog moeilijk te leven valt. Door het ontbreken van voldoende sociale woningen, waar de huren verbonden zijn aan het inkomen van de huurder, moeten mensen die van uitkeringen leven een veel te groot deel van hun inkomen aan huisvesting besteden. Veel blijft nadien niet over om van te leven.
Een van de gevolgen hiervan is de steeds toenemende bittere armoede onder gepensioneerden. Op nationaal vlak leeft niet minder dan 20% van alle gepensioneerden op de armoedegrens (of eronder), in Brussel is dat maar liefst 25%. Voor vrouwelijke gepensioneerden, die door de dubbele dagtaak minder arbeidsjaren presteren (of gedurende een deel van hun loopbaan deeltijds werken) en veel vaker dan mannen niet aan een volledig pensioen komen, is de situatie nog pijnlijker. Maar als je dan de voorstellen van de burgerijke politici bekijkt, vind je bitter weinig, behalve zeer slechte voorstellen (zoals het pensioendelen dat in het vorige stuk wordt vermeld).
Niet vermeld in de stukken programma die door de enquête worden onderzocht, is feitelijk de enige verandering die door de Vlaamse partijen die vertegenwoordigd zijn in het parlement worden voorgesteld die van de (gedeeltelijke) regionalisering (of een vorm van “responsabilisering” van de regio’s) van delen van de sociale zekerheid. Zo pleit SP.a niet voor een algemene verhoging van de kinderbijslag, maar voor een Vlaamse toeslag erop. CD&V wil de kinderbijslag volledig regionaliseren.
Als de vakbonden zich hiertegen blijven verzetten (hopelijk niet alleen in woorden, maar ook in daden wanneer een nieuwe aanval hierop komt), is dat niet vanuit een “ouderwets belgicisme”, maar vanuit de zekerheid dat een dergelijke regionalisering enkel zal leiden tot een verdere afbouw van de sociale zekerheid. Het is uitgesloten dat een regionalisering niet zou gebruikt worden binnen een concurrentie tussen de verschillende gewesten in het aantrekken van bedrijven.
LSP vecht voor:
- het terugschroeven van de afbouw van de “patronale bijdragen”
- de herinvoering van de echte index i.p.v. de gezondheidsindex en een herschikking van de indexkorf (bijvoorbeeld kosten voor huisvesting laten doorwegen voor hun reële gewicht in het budget van een gezin met een gemiddeld inkomen)
- individualisering van de sociale zekerheid, waarbij ieder lid van een gezin er recht op krijgt en niet slechts het gezinshoofd en waarbij de kinderbijslag wordt opgetrokken tot de reële kosten van een kind.
- Werk voor iedereen aan degelijke voorwaarden: minimumloon van 1500 euro/maand
- werk of volle loon: het optrekken van alle vervangingsuitkeringen tot aan het minimumloon
Een betere gezondheidszorg
Wat ooit geroemd werd als één van de beste systemen in de wereld, iets waar Belgen trots op mochten zijn, is geleidelijk aan een systeem geworden waarbij de patiënt nu al meer dan een derde van de rekening individueel moet ophoesten. Steeds meer mensen met een laag en gemiddeld inkomen vermijden daarom doktersbezoeken zolang mogelijk. In steeds meer deelsectoren van de zorg, bijvoorbeeld gehandicaptenzorg, maar ook jeugdzorg, bestaan ellenlange wachtlijsten, wat leidt tot steeds meer drama’s in de gezinnen die met deze problematiek geconfronteerd worden.
Nochtans vloeit er veel geld naar gezondheidszorg, maar dan vooral naar de farmaceutische bedrijven via de terugbetaling van vaak te dure geneesmiddelen, en naar de specialisten. LSP denkt dat deze investering van middelen veel efficiënter kan door deze levensnoodzakelijke diensten uit de handen van het privé-initiatief te halen en te gaan naar een nationale gezondheidsdienst die volledig publiek is. VLD stelt het totaal tegenovergestelde voor, namelijk een nog verdergaande commercialisering van de gezondheidszorg. Hierbij wil men vooral een rijke bovenlaag van de samenleving meer diensten aanbieden, terwijl zij die er niet voor kunnen betalen uit de boot vallen of zich moeten schikken in het leven op een wachtlijst.
Maar over dit alles vinden we dus zeer weinig in de partijprogramma’s die Comeva onder de loep nam. Geen enkele partij stelt in zijn verkiezingsprogramma dat ze de stijging in de gezondheidsuitgaven willen beperken, nochtans is dat het echte programma dat ze zullen toepassen indien ze verkozen zouden worden. Geen enkele partij stelt de prestatiegeneeskunde in vraag, noch het essentiële private karakter van onze gezondheidsdiensten. Er is geen enkel programma te vinden dat een einde kan maken aan de wachtlijsten in verschillende zorgterreinen.
LSP eist:
- de uitbouw van een gratis publieke en voor iedereen toegankelijke huisartsengeneeskunde via wijkgezondheidscentra
- een einde aan de wachtlijsten in jeugdzorg, gehandicaptenzorg en de uitbouw van een volledig publieke en gratis geestelijke gezondheidszorg door massale investeringen in de sector
- residentiële opvang (o.a. rusthuizen en opvang van allerhande groepen) mag niet meer kosten dan het laagste loon/uitkering
- het drastisch wegwerken van de loonkloof tussen de werkenden in deze sector en het algemene loonniveau
- nationalisering van de farmaceutische sector om de verspilling van de sociale zekerheidskas tegen te gaan, die steeds vaker en steeds meer de winsten van die sector moet ondersteunen
- Een einde aan de commercialisering van de sector door het samenbrengen van alle gezondheidszorg in een nationale publieke gezondheidsdienst, die aan al het personeel degelijke lonen en werkvoorwaarden aanbiedt en toegankelijk is voor iedereen.
Ondersteuning van alleenstaanden
Ook het laatste van de vier belangrijkste aandachtspunten voor vrouwen zou niemand mogen verwonderen. De lagere lonen van vrouwen, gecombineerd met hoge prijzen voor huisvesting en allerhande diensten, maken immers dat alleenstaande vrouwen en zeker alleenstaande moeders vaker dan anderen in de armoede belanden. Zo tonen studies rond de betaalbaarheid van huisvesting duidelijk aan dat de beste manier voor vrouwen om aan de armoede te ontsnappen het hebben van een werkende partner is. De crisis zal dit element enkel nog in belang doen toenemen.
De in de bovenstaande stukken geciteerde programmapunten rond inkomen (lonen en uitkeringen) zou de oplossing hiervan al een eind verder brengen. Maar meer is nodig: de aanhoudende hoge huisvestingsprijzen zullen niet zomaar verdwijnen en huursubsidies (gevraagd door diverse partijen) zullen in het huidige systeem opnieuw vooral de privé-sector ondersteunen met belastinggeld zonder daarmee kwaliteitsvolle en betaalbare huisvesting voor iedereen te garanderen.
Hoe meer de openbare diensten reëel functioneren als openbare diensten (dus betaald worden door de hele gemeenschap op basis van progressieve belastingen die de grootste lasten leggen op de sterkste schouders en niet door de individuele gebruiker), hoe minder alleenstaanden aan comfort en levenskwaliteit moeten inboeten tegenover tweeverdieners.
Hier en daar zijn er voorstellen die “een beetje helpen”, maar de onderzochte partijprogramma’s reppen met geen woord over de basisreden waarom alleenstaanden zo veel vaker met armoede te maken krijgen, namelijk 30 jaar afbouw van lonen en uitkeringen. Waar in de jaren ’60 en ’70 één loon volstond voor een gezin om in zijn basisbehoeften (huisvesting, de gezinswagen, kosten voor onderwijs en zelfs de jaarlijkse vakantie) te voorzien, is dat vandaag enkel nog weggelegd voor tweeverdieners. Een offensieve strijd rond lonen en uitkeringen is het enige wat hieraan reëel iets zou kunnen veranderen.
LSP vecht voor:
- massale investeringen in sociale woningbouw om niet enkel de allerarmsten te kunnen helpen, maar om ieder gezin dat leeft van lonen of uitkeringen een betaalbare woning van degelijke kwaliteit te kunnen bieden
- de terugschroeving van alle privatiseringen en de uitbouw van de openbare diensten op terreinen waar ze vandaag niet aanwezig zijn, maar waar de noden van de bevolking vandaag niet worden ingevuld
- nationalisering van de sleutelsectoren in de economie (zonder compensatie tenzij van de kleine aandeelhouders op basis van bewezen behoefte) om de voortbrengselen van die economie toegankelijk te maken voor iedereen, bijvoorbeeld in transport en energie, en om bovenstaand programma te financieren
Hoe dit programma verwezenlijken?
Ook wij zouden van Comeva een tik op de vingers krijgen wegens “te weinig realisme”. Het is duidelijk dat dit programma in zijn geheel enkel kan verkregen worden indien de hefbomen van de economie in handen komen van de gemeenschap die ze inzet voor de behoeften van de meerderheid. Vandaag is dat allesbehalve het geval: de winsten die worden geboekt verdwijnen steeds meer in de zakken van een kleine klasse van grote aandeelhouders en speculanten.
Het is inderdaad een illusie te denken dat het kapitalistische systeem een oplossing zou kunnen bieden voor de problemen waarmee gezinnen vandaag te maken krijgen. Inherent aan het kapitalisme is immers het idee dat de gezinnen zelf en individueel de enorme taken van opvoeding van kinderen, zorg voor zieken, mensen met een handicap en bejaarden,… moeten dragen. Voor de kapitalist betekent het bevrijden van de vrouw uit de dubbele dagtaak dat een hoop werk in de samenleving niet langer gratis wordt uitgevoerd, maar door “de gemeenschap” wordt georganiseerd en uitgevoerd. Die gemeenschap zou dan de huidige afroming van de gecreëerde rijkdom door de grote bedrijven en de allerrijksten niet meer kunnen permitteren.
LSP is steeds bereid – en doet dat ook binnen haar mogelijkheden – de strijd te voeren voor ieder voorstel dat de levensstandaard en de leefomstandigheden van de gezinnen van werkenden en uitkeringsgerechtigden kan verbeteren. Maar volgens ons is een reële oplossing slechts mogelijk indien je het hele programma kan uitvoeren en daarvoor moet de strijd worden gevoerd tegen het kapitalisme als systeem. Waar dit systeem in een ver verleden inderdaad de levensstandaard van enorme groepen van de bevolking heeft vooruitgebracht (hoewel dat meestal slechts gebeurde door de enorme druk van de strijd van de arbeidersbeweging), is dat al langer niet meer het geval.
De meeste burgerlijke en kleinburgerlijke politici gaan ervan uit dat deze crisis slechts tijdelijk is en dat we daarna terug kunnen overgaan naar een periode waarin de meerderheid van de bevolking kan ophouden met het aantrekken van de broeksriem: de magere jaren die volgen op de vette. Maar de “vette jaren” voor de overgrote meerderheid van de bevolking liggen al zeer ver achter ons, in de periode van quasi volledige tewerkstelling midden en eind jaren ’60. Sinds het begin van de jaren ’80 krijgen de werkenden en uitkeringsgerechtigden besparingen te slikken, terwijl een kleine minderheid van bazen en speculanten in dezelfde periode waanzinnig rijk zijn geworden.
De “goede jaren” komen niet zomaar terug, we zullen ervoor moeten vechten met alle kracht en alle eenheid die de arbeidersbeweging kan opbrengen. En als we verbeteringen kunnen verkrijgen door onze strijd, door de bazen en hun politieke dienaars in de grote partijen het mes op de keel te zetten, zullen we het systeem moeten veranderen om te voorkomen dat het patronaat ze op een ander moment terug afpakt, zoals het met tal van onze verworvenheden is gebeurd in de laatste 30 jaar.