Your cart is currently empty!
Pakistaanse economie in de problemen. Economische tsunami raakt de bevolking hard
De Pakistaanse economie krijgt af te rekenen met haar ergste crisis in een decennium met een groot handelstekort, begrotingstekort, afnemende reserves in buitenlandse munten, daling van de investeringen, een energiecrisis, superinflatie en een kapitaalvlucht uit het land. De econoom Qaisar Bengali stelde: “We staan de rand van het failliet en economische ineenstorting. Als we onze schulden niet kunnen terugbetalen, als we de import niet kunnen betalen, dan zullen de landbouw en de industrie ook stilvallen.”
Hij is niet de enige econoom die een somber perspectief schetst. Een andere leidinggevende econoom, Yousaf Nazar, stelde het als volgt: “We moeten ons voorbereiden op de komende economische tsunami. De Pakistaanse economische verwachtingen voor de komende paar jaar zien er negatief uit, zelfs indien de komende paar maanden de geplande drie miljard dollar aan externe financiële hulp worden overgemaakt.” Er is algemeen een pessimisme onder de economen in het land. Sommigen hebben het zelfs over de ergste economische crisis in de geschiedenis van het land.
De Pakistaanse munt verloor op een jaar tijd 30% tegenover de dollar en dat zonder een devaluatie van de munt. Het handelstekort nam toe tot een onhoudbaar niveau van 30 miljard dollar. De reserves in buitenlandse munten nam af van 17 miljard dollar tot 6,7 miljard dollar. Dat is onvoldoende om de import gedurende vier weken te betalen. Het begrotingstekort zal meer dan 10% bedragen. De groei van het BBP zal wellicht beperkt blijven tot zowat 3%, wat neerkomt op een daling van de productie per capita en het inkomen van zowat 80% van de bevolking. De groei bedroeg meer dan 7% in 2007 en 8,9% in 2006.
De inflatie bedraagt volgens de officiële cijfers 26%, voor voedsel gaat het om zowat 36%. De beurzen verloren vorige maand 35% van hun waarde, ze vielen van 15.800 tot 9.240 punten. Ook de buitenlandse investeringen nemen af. In 2007 was dat nog goed voor 8,7 miljard dollar, dit jaar zal het wellicht 5,19 miljard dollar bedragen. In het algemeen namen de investeringen met 9% af op een jaar tijd. De productie in zowel de landbouw als de industrie neemt af.
De textielsector bevindt zich in een crisis. Bedrijfssluitingen hebben al geleid tot het verlies van 300.000 jobs in deze sector. De export van textiel nam 23% af in het afgelopen jaar. Een zelfmoordaanslag op het Marriot hotel in Islamabad heeft dat nog verergerd, heel wat buitenlandse zakenlieden besloten hun geplande zakenreizen naar het land af te lassen.
Op basis van de meest recente economische gegevens voor de 25 grootste “ontwikkelende” landen (buiten de olieproducten uit het Midden-Oosten) in Azië, Afrika en Latijns-Amerika, kent Pakistan het grootste tekort op de lopende rekeningen, het tweede hoogste inflatiecijfer en de tweede slechtste munt. De snelle verslechtering van de macro-economische indicatoren hebben de fragiliteit van de Pakistaanse economie bloot gelegd. Het heeft ook de mythe van de “economische vooruitgang” doorprikt.
Pakistan kent de zwakste en meest kwetsbare economie van de grote “ontwikkelende” landen. Het heeft minstens 10 miljard dollar nodig om niet over de afgrond te belanden. Regeringsleiders waaronder president Zardari en de premier trekken op bedeltocht langs verschillende landen om daar steun te krijgen. Er was heel wat enthousiasme in regeringskringen toen de VS en Groot-Brittannië de oprichting van een groep “vrienden van Pakistan” aankondigden om zo de economie bij te staan. Maar er is nog niets gebeurd en de regering zag zich hierop verplicht om een reddingspakket te vragen bij het IMF.
Wellicht zullen internationale financiële instellingen zoals het IMF, de Wereldbank en de Aziatische Ontwikkelingsbank financiële bijstand bieden om te vermijden dat het land volledig failliet gaat. Het IMF en de Wereldbank onderhandelen met de regering over hulp. Wellicht zal dat leiden tot meer aanvallen op de verarmde arbeiders en de armen in het algemeen. De regering besloot reeds om steun aan de bevolking voor voedsel, elektriciteit en andere basisbehoeften af te schaffen. Dat gebeurde op vraag van het IMF. De premier van de PPP-regering gaf dit toe in een persconferentie op televisie. Voor veel gewone menen is het leven een overlevingsstrijd geworden met weinig zicht op beterschap. De aanvallen op de levensvoorwaarden maken het moeilijker voor de arbeiders en armen. De tussenkomsten van het IMF en de Wereldbank sinds 1988 hebben aangetoond dat dit misschien op korte termijn wel een volledige ineenstorting van de economie kan vermijden, maar dat het steeds zal leiden tot meer miserie en lijden voor de armsten.
Energiecrisis
Pakistan kent een ernstige energiecrisis. Stroomonderbrekingen verstoren het normale leven van veel gewone werkenden. Ze versterken bovendien de economische crisis. De meeste mensen moeten het iedere dag 12 tot 14 uur zonder elektriciteit doen in de steden en 16 tot 18 uur in de landelijke gebieden. De prijzen van generators zijn al meer dan verdubbeld waardoor deze onbetaalbaar worden voor gewone werkenden. Duizenden arbeiders verloren hun werk omwille van de stroomonderbrekingen. De energiecrisis kostte de economie dit jaar al meer dan 8 miljard dollar.
Zeepbel barst
De huidige staat van de economie is niet zomaar tot stand gekomen, het is het resultaat van het economisch beleid van de vorige regeringen dat wordt verder gezet door de actuele PPP-regering en het werd versterkt door de internationale crisis. Het militaire regime van Musharaf creëerde de afgelopen 9 jaar heel wat economische zeepbellen die stuk voor stuk beginnen te barsten. Het economisch team van Musharaf werd geleid door de lieveling van het IMF en de Wereldbank, Shaukat Aziz. Hij werd door Musharaf aangesteld als minister van financiën en werd nadien zelfs gepromoveerd tot premier. De groeicijfers onder het regime van Musharaf waren het resultaat van economische zeepbellen, onder meer na de problemen op de beurs in 2005 en nadien opnieuw in 2007. Het regime pompte miljarden Roepees in de beurzen en de waarde van de aandelen begon opnieuw te stijgen. De grote investeerders en speculanten begonnen hierop ook te investeren en dat zorgde ervoor dat de markten historische hoogtepunten bereikten.
Een tweede zeepbel kwam er toen de immobiliënmarkt in de problemen kwam in 2007. Speculatie had de prijzen voor grond en huizen tot ongekende hoogten gedreven. In een aantal steden gingen de prijzen met 400% omhoog waardoor zelfs de middenklasse het moeilijk had om nog een huis of een stuk grond te kopen. In 2007 daalden de prijzen met zowat de helft, wat leidde tot een immense crisis in de sector. Een derde zeepbel zagen we rond de consumptie-uitgaven. Het regime moedigde de banken aan om goedkope leningen te geven aan de middenklasse en zelfs arbeiders van de publieke sector om een eigen auto, huis, televisie, frigo, airco,… te kunnen kopen. Dat leidde tot een groei van de consumptie en bijhorend van sectoren als de automobielsector en de elektronische industrie. Deze zeepbel werd in 2007 doorprikt met de stijgende voedselprijzen, de energiecrisis en het dalende inkomen die er voor zorgden dat minder werd uitgegeven en dat velen het moeilijk kregen om hun leningen af te betalen. De afgelopen jaren waren er heel wat nieuwe supermarkten bijgekomen, maar een aantal daarvan kennen nu grote moeilijkheden. Een lokale keten van supermarkten stelde dat de verkoop met zowat de helft is afgenomen.
De hoge groeicijfers waren vooral gebaseerd op deze zeepbellen en op buitenlandse hulp. De VS gaf sinds 2002 zowat 12 miljard dollar steun aan het land. Er kwam ook veel steun van het IMF, de Wereldbank en de Aziatische Ontwikkelingsbank. Pakistaanse migranten in de VS stuurden miljarden dollars aan steun voor hun families, wat een enorme stimulans betekende voor de economie. Het regime privatiseerde om over geld te beschikken en het trok investeerders uit Midden-Oosten aan om op korte termijn grote winsten te maken. De neoliberale economische agenda en het vrijemarktbeleid draaiden op volle toeren. De huidige economische ineenstorting en crisis zijn er het gevolg van.
Superinflatie en armoede
Volgens de officiële cijfers bedraagt de inflatie 26% en voor voedsel 36%. Onafhankelijke economen stellen dat de werkelijke cijfers heel wat hoger zijn. Dit is het hoogste niveau van inflatie sinds meer dan 30 jaar. Het treft miljoenen arbeiders en armen bijzonder hard. De voedselprijzen verdubbelden bijna op een jaar tijd. De prijs voor een ei steeg van 3 naar 6 Roepees. De prijs van een kip van 80 tot 145 Roepees. Hetzelfde zien we met de prijzen voor fruit en groenten. Een normaal gezin moest zowat 60 Roepees uitgeven om een groentencurry te maken, nu zal het 120 tot 140 Roepees kosten. De uitgaven van de gezinnen nemen toe en hebben een vernietigend effect voor de armsten. Volgens de Aziatische Ontwikkelingsbank is voeding goed voor zowat 60% van de gezinsuitgaven in Pakistan. Een stijging van de voedselprijzen met 10% zorgt ervoor dat 7 miljoen mensen in armoede terecht komen, een stijging met 30% drijft 14,7 miljoen Pakistanen in de armoede. Volgens deze analyse vielen het afgelopen jaar 27 miljoen mensen extra onder de armoedegrens omwille van de stijgende voedselprijzen. Zowat 87 miljoen (op een totale bevolking van 160 miljoen) mensen leeft onder de armoedegrens. 88% van de bevolking moet het met minder dan 2 dollar per dag doen. Tegelijk worden diegenen die reeds onder de armoedegrens vielen, steeds harder geraakt.
In september werd een consumentenprijzenindex opgemaakt waarin de prijzen van 374 items in 35 grote steden werden vergeleken met de prijzen van een maand voordien. Transport en communicatie werd 40% duurder, voedsel 30,9%, brandstof 21,48%, textiel 17%, onderwijs en huurprijzen 16%. Medische kosten werden 135% duurder. Dit soort prijsstijgingen op één maand geven een idee van de ernst van de situatie. Basisbehoeften worden onbetaalbaar voor arbeidersgezinnen die moeten besparen op gezondheidszorg en onderwijs.
Deze inflatie is mee het resultaat van het feit dat de grote bedrijven de vrije hand kregen. Grote handelaars mochten doen wat ze wilden, de “vrije markt” domineert het leven van miljoenen arbeiders en armen. De privatisering van staatsbedrijven en diensten heeft de private sector verder toegelaten om monopolies uit te bouwen en de winsten te maximaliseren. De kapitalistische inhaligheid heeft miljoenen mensen armoede, honger en miserie gebracht. Het kapitalisme is een economisch systeem dat zich baseert op winst en uitbuiting. Niet de behoeften van de meerderheid van de bevolking staan centraal, maar wel het maximaliseren van de winsten. We moeten komaf maken met dit systeem en opkomen voor een socialistisch alternatief erop zodat iedereen toegang heeft tot degelijk voedsel, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, transport en andere diensten. De nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle van de arbeiders zou de basis kunnen leggen voor een socialistisch systeem waarin geen honger, armoede, uitbuiting, oorlog, repressie of discriminatie is. Het neoliberalisme en de vrije markt hebben voor de meerderheid van de bevolking geen stap vooruit betekend, enkel een kleine minderheid werd er rijker van.
Onze eisen
- Vermindering van de prijzen voor voedsel, energie, brandstof en transport met minstens 50%
- Stop de privatiseringen. Nationaliseer de industrie, banken, diensten, verzekeringsbedrijven en andere sleutelsectoren onder democratische arbeiderscontrole. Neen aan het neoliberalisme en de vrije markt, voor een democratisch socialistische geplande economie
- Afschaffing van het feodalisme, voor progressieve landhervormingen en vrijwillige collectieve landbouwbedrijven, vermindering van de prijzen voor mest, diesel, zaden en tractoren met minstens 50%
- Voor een nationaal minimumloon van 12.000 Roepees, gelinkt aan de inflatie, en voor een 35-urenwerkweek
- Voor een regering van arbeiders en boeren