Het moest er eens van komen. Ruim 9 maanden na de verkiezingen van 10 juni maken de traditionele politici zich klaar voor de regering-Leterme I. Dat gebeurt op basis van een vaag regeerakkoord met een sterke neoliberale ondertoon. Het lijkt erop dat het voor de politici belangrijker was dat er een regering kwam, over de neoliberale inhoud waren ze het al die maanden eens. Toch kan niet verwacht worden dat dit een stabiele regering wordt.
Neoliberaal programma
Het regeerakkoord blinkt uit in vaagheid, daar zijn alle commentatoren het over eens. Nochtans bevat het ook een aantal grote richtlijnen voor het te voeren beleid. Dat is weinig verrassend een verderzetting van het neoliberale beleid van de afgelopen jaren. Als het over werk gaat, lezen we op de eerste plaats dat de “concurrentiepositie” van de ondernemingen moet gewaarborgd zijn. Opnieuw is er geen sprake van de “concurrentiepositie” van de arbeiders en hun gezinnen. Neen, het zijn de winsten die “gunstiger” moeten zijn dan “die van onze voornaamste handelspartners”. Waar het voorheen niet ongunstiger mocht zijn, moeten de zogezegde “loonkosten” nu “gunstiger” zijn. Als het om de concurrentiepositie van de hard werkende arbeiders gaat, wordt blijkbaar naar beneden gekeken: hoe slechter, hoe beter.
Daarnaast wil de regering de “activering van de werklozen” aanscherpen. Vorig jaar werd reeds een recordaantal werklozen geschorst, maar dat moet beter kunnen. Ook 50-plussers worden aan de “activering” onderworpen en er komen nieuwe flexibele jobs bij. Dienstencheques worden uitgebreid, studentenarbeid wordt eenvoudiger,… Als het maar goedkoper is voor het patronaat. Opvallend overigens is de beslissing om de flexibilisering te veralgemeniseren. Met het idee van arbeidstijd op jaarbasis worden overuren zo goed als onmogelijk en kan het patronaat voortaan zelf plannen wanneer we hoeveel moeten werken of niet werken. Het uitbreiden van de annualisering van de arbeidstijd is een belangrijke overwinning voor het patronaat en moet ten sterkste bestreden worden door de arbeidersbeweging.
Meer koopkracht door meer loon, is een eis die wordt afgewezen door de regering. De passage over koopkracht is bijzonder vaag en bevat geen cijfers. Wel maakt de regering duidelijk dat er enkel iets aan de koopkracht kan worden gedaan door de inkomsten voor de gemeenschap af te romen: minder “lasten” op de lonen (en dus minder gemeenschapsmiddelen en/of sociale zekerheid) moeten ervoor zorgen dat de gemeenschap opdraait voor haar eigen koopkracht. Dat is een vestzak broekzak operatie die geen fundamenteel verschil maakt voor onze koopkracht. Hetgeen we netto meer verdienen moeten we uitgeven aan duurdere dienstverlening bij wat vroeger openbare diensten waren of aan een grotere persoonlijke bijdrage voor wat vroeger collectief werd gedragen door de sociale zekerheid.
Wel is er de belofte om de pensioenen te verhogen. Opnieuw via lastenverlagingen zodat het de gemeenschap is die ervoor opdraait. Maar met deze maatregel wordt wel erkend dat de pensioenen vandaag schandalig laag zijn. Nu nog een maatregel om daar iets aan te doen. Door de verhoging van de laagste pensioenen op de gemeenschap af te wentelen, zal dat niet gebeuren.
Naar een onstabiele regering
Hoelang deze regering het zal volhouden is een open vraag. De vaagheid van de regeringsverklaring is een teken aan de wand na negen maanden van politieke crisis. De mogelijkheid van samenvallende verkiezingen in 2009 blijft bijzonder reëel aangezien nu reeds duidelijk is dat we gaan naar een onstabiele regering die zal blijven bekvechten.
Tegenover deze regering is er oppositie nodig, maar we zien geen enkele strijdbare linkse oppositie. De SP.a en Groen stellen zich “constructief” op in bijvoorbeeld de discussie over de staatshervorming. Nu wordt wel gezegd dat er een asociaal beleid wordt voorgesteld, maar het verschilt amper van het beleid dat werd gevoerd toen SP.a (en ook Groen) zelf in de regering zaten. Het sluit bovendien aan bij het bestuur op regionaal niveau, en daar zit de SP.a nog steeds in de coalitie. De oppositie is weinig geloofwaardig.
LSP denkt dat er een antwoord moet worden geboden op het neoliberaal beleid dat wordt voorgesteld. Dat zal zowel op syndicaal als politiek vlak moeten gebeuren. Vanuit acties voor meer koopkracht en tegen de asociale aanvallen zal er ook discussie voortkomen over een politiek verlengstuk.