Your cart is currently empty!
Interview met een Chinese socialist. Tegen ongelijkheid en uitbuiting is er nood aan een socialistisch alternatief
Dean Roberts van onze Australische zusterorganisatie bracht recent een bezoek aan China. Hij sprak daarbij met verschillende Chinese socialisten. Eén van hen is Li Gang, een 25-jarige bediende uit Shanghai die werkt voor het publieke spoorwegbedrijf. We publiceren een vertaling van een interview met Li Gang.
Wat is de situatie van de werkenden in China?
Li Gang: “De arbeiders in China zijn ruw gesteld verdeeld in twee groepen. De eerste groep bestaat uit wie het geluk had om naar de universiteit te kunnen gaan en nadien een bediende functie te kunnen uitoefenen in een staatsbedrijf. In de grote steden zoals Shanghai of Peking kunnen universitairen zo’n 2000 Yuan (186 euro) per maand verdienen.
”Het grootste probleem voor deze groep is echter dat veel universitairen geen werk vinden omdat er geen jobs genoeg zijn. De afgelopen jaren zijn veel jobs in overheidsbedrijven verdwenen. Private bedrijven betalen veel lagere lonen, maar er moet minstens even hard gewerkt worden. In de overheidsbedrijven werk je vijf dagen per week van 8 uur ’s ochtends tot 5 uur ’s avonds en is er een gezondheidsverzekering.
”De andere groep van arbeiders bestaat uit diegenen die geen universitaire opleiding genoten en mensen vanop het platteland die naar de steden komen om er werk te zoeken. Deze groep werkt vooral in de fabrieken, op bouwwerven of in laag betaalde sectoren. Velen werken ook in de informele sector. Het gemiddeld loon van deze arbeiders bedraagt slechts zo’n 1000 Yuan (90 euro) per maand, terwijl er makkelijk tot 12 uur per dag wordt gewerkt.
”In private bedrijven is er geen gezondheidsverzekering, enkel een loon. Je krijgt ook slechts 4 dagen vrijaf per maand. Een normale werkdag in een privaat bedrijf betekent vaak dat je om 8 uur ’s ochtends begint en werkt tot alles gedaan is, zelfs indien het om 22u ’s avonds is.
“De mensen die van het platteland naar de steden trekken, worden sterk gediscrimineerd en hebben minder rechten dan wie in de steden werd geboren. Dat komt door de “hukou”, een vergunningssysteem dat aangeeft waar mensen kunnen werken in China. De bevolking wordt er ruw ingedeeld in “landelijke” of “stedelijke” arbeiders. Wie van een landelijk gebied komt, kan het daardoor zowat vergeten om in een overheidsbedrijf te werken.”
Wat is de staat van de vakbonden in China?
Li Gang: “Om het zacht uit te drukken: de macht van de vakbonden is bijzonder beperkt in China. Stakingen zijn bijvoorbeeld verboden. De arbeidswetgeving in China is heel wat beperkter dan in de meeste ontwikkelde landen.
“De officiële vakbonden in China zijn slechts een onderdeel van de staat. Ze vormen een mechanisme om de arbeiders te controleren, niet om strijd te voeren. Ik heb begrepen dat in de Westerse landen heel wat vakbonden meer gericht zijn op het aanbieden van diensten, dan in het organiseren en vertegenwoordigen van arbeiders. In China wordt dat op een grotere schaal gedaan. De vakbonden zijn erg goed in het organiseren van uitstapjes naar musea of de Chinese Muur, maar ze doen niets tegen de extreme uitbuiting die bestaat.
“Op mijn werk zit de vakbondsvertegenwoordiger in hetzelfde kantoor als de topmanager en hij is in feite ook vice-manager van het bedrijf.”
Met welke problemen worden de Chinese arbeiders geconfronteerd?
Li Gang: “Waar moet ik beginnen. De levensduurte voor gewone mensen is een enorm groot probleem. De huizenprijzen zijn daarin een belangrijke factor, maar ook de gezondheidszorg. In China doe je er alles aan om niet ziek te worden: een bezoek aan een ziekenhuis kost je makkelijk 500 Yuan en dan moet je nog betalen voor medicijnen. De corruptie in de gezondheidssector is breed verspreid. Veel dokters krijgen smeergeld van farmaceutische bedrijven als ze duurdere geneesmiddelen voorschrijven, zelfs indien dit nutteloos is.
“Het onderwijs in China is verre van gratis. Aan de universiteit moet je jaarlijks tot 5000 Yuan inschrijvingsgeld betalen. Als je de gemiddelde lonen bekijkt, weet je dat dit niet mogelijk is voor de meeste Chinezen.
“Het milieu is ook een belangrijk thema dat de Chinese arbeiders steeds meer raakt en directe problemen bezorgt. De vervuiling van de waterwegen en van de lucht wordt erger in de grote steden. Er waren al massale protestacties rond het milieu en dat zal nog wel even aanhouden.”
Hoe ben jij een socialist geworden?
Li Gang: “In China leren we op school over het ‘marxisme’ en het ‘socialisme’. De overheid zegt ons zelfs dat er socialisme zou zijn in China. Ze leren de bevolking echter een versie van het marxisme die er enkel op gericht is om de bevolking te controleren, waarbij het marxisme iets is dat scholieren moeten van buiten leren om op te zeggen en geen middel om de wereld te veranderen. De overheid laat ons toe om theorie te bestuderen, maar wil wel vermijden dat het in actie wordt omgezet.
“Hetgeen we leren op school heeft niets te maken met marxisme en er is geen socialisme in China. Met alle ongelijkheid die er vandaag bestaat in China, gelooft niemand echt dat dit socialisme is. Ik wou echter meer weten over de echte opvattingen van Marx, Engels, Lenin en Trotski om tot verandering te komen.
“Ik ben kwaad omwille van de enorme kloof tussen rijk en arm in China. In het Westen is het wellicht moeilijk om de ongelijkheid in dit land te begrijpen. Heel veel mensen in China hebben niet genoeg geld voor basisgezondheidszorg, onderwijs of degelijke huisvesting. Er moet toch een alternatief bestaan waarbij de samenleving beter georganiseerd is? In die strijd moeten we internationaal met alle socialisten opkomen voor gelijkheid.”
Wat zijn de gevaren voor socialisten in China?
Li Gang: “Het is niet evident om in China een echte socialist te zijn. We riskeren opgepakt te worden, jaren in de gevangenis door te brengen of zelfs ons leven. Het is momenteel wettelijk verboden om de regering te bekritiseren.
“Kijk maar naar de gebeurtenissen in 1989 [de opstand op het Tien-a-Men plein] om te zien hoe de overheid omgaat met ongenoegen. In die periode werden duizenden studenten vermoord, het echte aantal zal wellicht nooit bekend raken. Die studenten kwamen op tegen de corruptie en voor democratische rechten. Een aantal van de studenten wilden een socialistisch alternatief naar voor brengen.”
Weten jongeren vandaag veel over de protestacties van 1989?
Li Gang: “Neen. De gebeurtenissen van 1989 en zeker het bloedbad op het Tien-a-Men plein in Peking vormden een belangrijke gebeurtenis in de wereldgeschiedenis, maar als het van de Chinese overheid afhangt, was er toen niets gebeurd. Veel Chinese jongeren weten niet eens dat er protestacties waren in dat jaar. Het is ook moeilijk om er informatie over te vinden, zelfs op het internet. De censuur slaat dan immers toe. Het is een taboe en verboden informatie.
“Wij denken echter dat een situatie zoals de gebeurtenissen van 1989 onvermijdelijk is in de toekomst. Er is een explosieve situatie in China en dat kan niet blijven duren. Het huidige beleid versterkt enkel de ongelijkheid. De spanningen in de samenleving worden intenser naarmate de wereldeconomie in de problemen komt.
“Socialisten moeten actief deelnemen aan de opbouw van een nieuwe arbeidersbeweging en voor het verdedigen van echte marxistische en socialistische standpunten. Als deze beweging zich op een grotere schaal ontwikkelt, dan kan de arbeidersklasse opnieuw geschiedenis schrijven in China en de basis leggen voor een socialistische wereld.”