Op 28 september besliste het Hooggerechtshof dat president Pervez Musharraf kan deelnemen aan de presidentsverkiezingen van 6 oktober, ook al is hij tegelijk legerleider. De rechtbank verzette zich tegen de legale argumenten tegen het combineren van beide jobs. Dat is een nederlaag voor de oppositie, de belangrijkste oppositiepartij kondigde een boycot van de verkiezingen aan. Onderstaand artikel werd vlak voor de beslissing op 28 september geschreven.
Khalid Bhatti
De politieke spanningen tussen de regeringscoalitie en de oppositiepartijen blijft toenemen, zeker na de aankondiging van de presidentsverkiezingen op 6 oktober. Generaal Musharraf wil herverkozen worden door de huidige “parlementen”. Hij wil aan de macht blijven als president-in-uniform. De oppositiepartijen dreigen met ontslag uit de parlementen als Musharraf dit plan doorzet. Ze trokken naar het Hooggerechtshof.
In de maand augustus leek er geen grens te staan op de manoeuvres van Musharraf om alsnog president te kunnen blijven. Nu beloofde Musharraf aan het Hooggerechtshof dat hij zijn uniform zou neerleggen indien hij wordt verkozen. Dat is een toegeving, maar het was tegelijk ook een dreigement. Indien hij niet zou toegelaten zijn tot de presidentsverkiezingen, zou hij zijn legerpositie niet hebben opgegeven. Dat komt al snel neer op het uitroepen van een noodtoestand.
Wellicht zal het Hooggerechtshof Musharraf toelaten in de verkiezingen, maar dan wel op voorwaarde dat hij als burgerlijke president zal zetelen en niet als militair. Dat betekent dat hij wellicht zal herverkozen worden, met een ruime meerderheid in alle parlementen. Er zal geen ernstige uitdager zijn vanuit de oppositie.
De komende weken zullen de toekomstige politieke lijn van Pakistan bepalen. Zal er een zogenaamde “democratische overgang” zijn van een militair regime naar een democratie? Alleszins is het duidelijk dat er een breekbare, volatiele, explosieve en onzekere situatie zal zijn.
Verdeeldheid in het establishment
De politieke verdeeldheid in Pakistan is niet gebaseerd op ideeën of ideologie. Er is eerder een verdeeldheid tussen verschillende fracties van het establishment. Verschillende politieke partijen verdedigen de belangen van verschillende groepen binnen de heersende klasse. In grote lijnen zijn er twee kampen: een VS-gezinde rechtse ‘liberale’ zijde onder leiding van Musharraf en anderzijds een anti-VS gezind nationalistisch en religieus kamp. De Pakistaanse politieke partijen zijn verdeeld rond deze lijnen.
Geen enkele gevestigde politieke partij staat los van het establishment. Het pro-VS kamp domineert nog steeds het politieke toneel en heeft de controle over de staatsinstellingen. Maar er komt een ernstige uitdaging voor het kamp van Musharraf. De nationalistische en extreem-rechtse religieuze krachten, onder leiding van Nawaz Sharif en de islamitische fundamentalistische Jamat-e Islami, willen evenzeer de macht naar zich toe trekken. De Pazkistan People’s Party (PPP) onder leiding van Benazir Bhutto kiest de kant van het “liberale kamp” in een poging om aan de macht te komen.
De voormalige premier Nawaz Sharif was een voormalige bondgenoot van Bhutto, maar hij kiest de kant van de nationalisten en de fundamentalisten. Het militaire establishment heeft het nog steeds voor het zeggen, onder meer via de veiligheidsdiensten. Beide kampen hebben geen probleem met die dominantie, maar de nationalisten willen dat het leger zich rechtser en religieuzer zou opstellen. De nationalisten willen dat Pakistan haar vroegere beleid van steun aan de “Jihad-cultuur” en militante islamitische bewegingen verder zet.
Benazir Bhutto, generaal Musharraf en andere leiders en “liberale” commentatoren stellen dat het religieus extremisme een grote bedreiging vormt in Pakistan waardoor de “liberale en seculiere krachten” een alliantie moeten vormen. De religieuze rechterzijde beweert dat Musharraf van Pakistan een “seculiere staat” wil maken en roept alle religieuze krachten op om een alliantie te vormen tegen dat proces. Ondanks deze beweringen, is het duidelijk dat er vooral een machtsstrijd is tussen verschillende fracties. Zo maken alle seculiere en liberaal-nationalistische partijen in de provincies Sind, North West Frontier Province (NWFP) en Balochistan deel uit van de APDM (All Parties’ Democratic Movement) dat zich vaak extreem-rechts opstelt. Tegelijk kiezen verschillende religieuze partijen, waaronder de JUI, regelmatig de kant van het zogenaamd “liberale kamp”.
Ontgoocheling en politieke leiding
Het opportunisme en politieke failliet van de politieke partijen heeft de ontgoocheling in de gevestigde partijen enkel maar versterkt. De woede tegenover het huidige regime viert hoogtij. Na een recente reeks van prijsstijgingen is het ongenoegen groot. Iedereen geeft kritiek op het falen van de regering om de prijsstijgingen tegen te houden. De populariteit voor het regime zit op een dieptepunt, maar de oppositiepartijen kunnen er geen gebruik van maken om de woede tegen de regering om te zetten in een mobilisatie. Ondanks het feit dat Musharraf niet populair is, kan hij gebruik maken van de zwakte van de oppositie om zijn bewind verder te zetten. De arbeiders hebben het vertrouwen in de partijen en hun leidingen verloren. Ze vertrouwen geen enkele bestaande partij en distantiëren zich van de “politiek”. Dat betekent niet dat ze geen interesse hebben in politiek, maar het ongenoegen en de politieke vervreemding is groot als gevolg van het verraad van de traditionele partijen.
Toen de voorzitter van het Hooggerechtshof eerder dit jaar werd afgezet, leidde dit tot massaal protest in verschillende steden. Het ontslag van Iftikhar Mohammed Chaudry vormde een katalysator dat alle onderhuidse ongenoegen naar boven bracht. Volgens recente peilingen is Chaudry nu zowat de meest populaire persoon van Pakistan. Hij is een symbool geworden van de hoop die velen hebben op rechtvaardigheid en vrijheid. De oppositiepartijen slagen er niet in om daar aansluiting bij de vinden.
Sharif en de Arabische connectie
De voormalige premier Nawaz Sharif kwam voor een erg kort bezoek terug naar Pakistan op 10 september. Onder een immense media-aandacht beëindigde hij zijn acht jaar ballingschap. Maar het was van korte duur. Op de luchthaven van Islamabad werd hij terug op het vliegtuig naar Saoedi-Arabië gezet om zijn 10-jarige ballingschap verder te zetten. Sharif verwachtte een historisch onthaal aan de luchthaven, maar hij vond er enkel politiecommando’s en paramilitairen. De regering-Musharraf gebruikte haar normale tactieken om de aanhangers van Sharif en diens partij van de luchthaven weg te houden. Alle prominente activisten van de PML-N werden opgepakt en de grote wegen naar de luchthaven werden gesloten. Weinigen slaagden er in om op de luchthaven te raken om Sharif te verwelkomen. Die had nochtans van zijn politieke vrienden te horen gekregen dat de bevolking uitkeek naar zijn leiding en dat er minstens 1 miljoen mensen zouden staan om hem op te wachten. In werkelijkheid waren er minder dan 100. De regering slaagde er in om Sharif snel terug weg te sturen.
De Saoedische regering speelde een actieve rol in de ballingschap van Sharif. De Pakistaanse en Saoedische regeringen beweren beiden dat Sharif gebonden is door een akkoord dat werd ondertekend door beide regeringen en de familie Sharif. Hierdoor mocht Nawaz Sharif gedurende een periode van 10 jaar niet terugkeren naar Pakistan. Nawaz en zijn familie beweerden dat er geen akkoord was, maar gaven achteraf toe dat ze wel hadden getekend. Ze stelden toen wel dat het maar om vijf jaar ballingschap ging.
Musharraf wou Sharif ten alle prijzen tegen houden. Hij stond echter onder druk van het Hooggerechtshof om Sharifs terugkeer toe te laten. De poging om Nawaz ervan te overtuigen om zijn terugkeer uit te stellen, mislukte. Hierop contacteerde Musharraf de Saoedische koning en de Amerikaanse regering om hun hulp te vragen in het tegenhouden van Sharif in Pakistan. Aanvankelijk stond de Saoedische regering weigerachtig tegenover die vraag, maar uiteindelijk gaf de druk vanuit de VS de doorslag. De terugkeer van Sharif zou immers het regime van Musharraf ondermijnen. De Saoedische chef van de veiligheidsdiensten en de Libanese miljonair en politicus Saad Harari (zoon van voormalig premier Rafique Harari in Libanon) stelden zich garant voor het akkoord tussen de Saoedische regering en generaal Musharraf om Nawaz Sharif in december 2000 uit de gevangenis vrij te laten om voorwaarde van een ballingschap. Ook VS-president Clinton speelde een rol in de totstandkoming van dat akkoord.
De Amerikaanse inmenging in de Pakistaanse politiek is niet nieuw, maar de Saoedische betrokkenheid in het ondersteunen van een militaire dictatuur kwam voor velen in Pakistan als een verrassing. De koninklijke familie in Saoedi-Arabië krijgt af te rekenen met heel wat kritiek en geniet steeds minder respect onder de massa’s in Pakistan.
Nawaz Sharif geniet nu opnieuw van de “gastvrijheid” van de Saoedische koninklijke familie. Zijn partij is er niet in geslaagd om grootschalige protestacties te organiseren tegen zijn deportatie naar Saoedi-Arabië. De arbeiders toonden weinig interesse in de ontwikkelingen. Nawaz Sharif moest, eens te meer, het politieke toneel (al dan niet tijdelijk) verlaten.
Deze gebeurtenissen samen met de principeloze manoeuvres bij de belangrijkste politieke partijen, waaronder Benazir en de PPP, tonen de arbeiders in Pakistan dat ze nood hebben aan een alternatief. De PPP wordt gedomineerd door feodale heersers en kapitalisten. De massa’s staan steeds verder af van de PPP-leiders en andere politici. Ze hebben nood aan een eigen politiek alternatief dat hun belangen verdedigt. Daartoe zal er nood zijn aan een nieuwe partij van de arbeidersklasse, boeren en landloze arbeiders en de stedelijke armen. Ook zal er nood zijn aan een socialistisch programma dat ingaat tegen het militaire regime, kapitalisme, grootgrondbezit en de bemoeienissen van het imperialisme. Een dergelijke arbeiderspartij zou een enorme steun kunnen krijgen in de samenleving. Het zou een alternatief bieden op de generaals en de corrupte burgerlijke politici.