Prijsstijging brandstof in Birma leidt tot massaal protest

Birma (Myanmar) is een erg gesloten Aziatisch land met een repressieve dictatuur. Toch is er de afgelopen weken een opleving van verzet in het land. Boeddhistische monniken nemen daarbij mee het voortouw. Die monniken hebben een groot maatschappelijk aanzien waardoor repressie moeilijker is. Anderzijds moet de situatie danig slecht zijn opdat zelfs de monniken tot protest zouden overgaan.

De afgelopen 20 jaar is er zo goed als geen enkele publieke protestbeweging geweest in het land. De meest gekende oppositiefiguur, Aung Suu Kyi, heeft jarenlange ballingschap achter de rug. De militaire dictators willen het land gesloten houden om zo de eigen positie veilig te stellen. Bij gebrek aan steun van de bevolking, gebeurt dat op basis van repressie.

De druppel die de emmer nu doet overlopen, is de stijging van de olieprijzen. De benzine werd op 15 augustus vervijfvoudigd. Dat zorgde voor een stijging van alle transportprijzen maar ook van andere basisgoederen zoals voedsel (omdat deze vaak moeten getransporteerd worden). De generaals hadden gehoopt dat deze maatregel snel zou aanvaard worden, maar het ongenoegen bij de bevolking zit erg diep.

De repressie van de afgelopen decennia heeft het niet makkelijker gemaakt om tot een duidelijke oppositie van de arbeidersbeweging en de arme boeren te komen. Het land kent bovendien een verleden van koloniale bezetting, imperialisme maar even goed van een Birmaanse versie van het stalinisme onder het regime van dictator Ne Win vanaf 1962. Het land is potentieel erg rijk met grote voorraden natuurlijk gas, olie, tin, steenkool, zilver, goud,…

Bij de revolutionaire beweging van 1988 waren het de studenten die het voortouw namen in het verzet tegen het regime van Ne Win. De repressie volstond niet meer om de studenten het zwijgen op te leggen en in de zomer van 1988 kwam het tot steeds grotere betogingen. De jongeren eisten democratie, economische hervormingen en een einde aan de repressie. Naast de studenten kwamen ook de vakbonden in actie en kwam er steun van onder meer de boeddhistische monniken. De 77-jarige Ne Win nam ontslag als voorzitter van de Birmaanse “socialistische” partij en kondigde een referendum af over het eenpartijstelsel. Dit kon de beweging niet stoppen en het kwam tot een algemene staking op 8 augustus 1988 waarbij honderden doden vielen. De miljoenen actievoerders zorgden er wel voor dat het leger een stap achteruit moest zetten: op 13 augustus traden ze af.

Bij gebrek aan een degelijke leiding of organisaties van de arbeidersbeweging konden traditionele politici terug op de voorgrond komen. Onder hen ook Aung San Suu Kyi, de dochter van Aung San (een leider van de onafhankelijkheidsstrijd van Birma). Het gebrek aan goed georganiseerde oppositie zorgde ervoor dat het leger, ondanks de immense revolutionaire beweging tegen hen, aan de macht kon blijven. Het leger sloeg terug en op 18 augustus werd de beweging gestopt met een bloedbad en massale arrestaties. Er kwam een nieuwe legerleider die het regime overnam. Formeel werden verkiezingen uitgeschreven die plaatsvonden in 1990 (en een overwinning waren voor de NLD van Aung San Suu Kyi dat 60% van de stemmen haalde).

Intussen was de oppositiebeweging op straat gebroken. De legerleiding koos voor een nieuwe koers: alle formele verwijzingen naar “socialisme” verdwenen en het regime trok de kaart van de multinationals die toegang kregen tot de grote natuurlijke rijkdommen in het land. Intussen bleef de repressie: de verkiezingsresultaten werden niet aanvaard, alle telefoonlijnen worden afgeluisterd, Aung San Suu Kyi heeft nog steeds huisarrest,… Het regime probeert zich “democratischer” voor te doen, maar behoudt haar greep op het land. Het isolement van Birma leidt bovendien tot economische problemen, zo is de export van rijst zo goed als totaal verdwenen. Resultaat: een hoge kindersterfte, veel armoede en corruptie door het regime.

Het gebrek aan steun voor het regime onder de bevolking zorgde ervoor dat het land de afgelopen jaren een sociale tijdbom geworden was. De acties van de afgelopen dagen zijn daar een uitdrukking van. Ondanks de immense repressie en de ervaring van het neerslaan van de revolutionaire beweging van 1988 (dat leidde tot een heus bloedbad), komen de monniken nu op straat en worden ze gevolgd door steeds meer arbeiders en jongeren. De NLD van Aung San Suu Kyi zal geen alternatief bieden: deze partij komt enkel op voor een meer liberale markteconomie (de oorsprong van de NLD ligt overigens in het pro-kapitalistische regime in Birma voor 1962).

Er zal nood zijn aan een duidelijk programma van verandering op basis van de arbeidersbeweging. Die arbeidersbeweging zal dringend eigen organisaties moeten opzetten om te kunnen komen tot een echt alternatief, een socialistische antwoord op de repressie van de militaire dictatuur of de miserie van het kapitalisme. De tijd dringt, maar er is geen andere weg. De ervaring van de revolutionaire beweging in 1988 heeft dat aangetoond: zonder organisatie en zonder programma is de dreiging van een bloedbad reëel.

Lees ook:

Burma. A potential paradise haunted by poverty and war. Een uitgebreid dossier over de geschiedenis van Birma dat in 2004 verscheen op de website van het CWI.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop