Your cart is currently empty!
Maakt het uit of het volgende neoliberale offensief Franstalig of Vlaams is?
De afgelopen maanden werden we om onze oren geslagen met zaken als de mogelijke splitsing van België, de luie Franstalige profiteurs, de egoïstische Vlaamse separatisten,… De bijhorende verontschuldigingen – genre "we moeten vooroordelen vermijden" – waren meestal beperkt en louter voor de vorm aanwezig. De aanhoudende propaganda leidde er zelfs toe dat in december honderdduizenden Franstalige televisiekijkers (aanvankelijk) geloofden dat het Vlaamse parlement effectief voor een splitsing van het land had gestemd.
Stéphane Delcros
Vandaag is de campagne voor de verkiezingen gestart en het communautaire opbod wordt opnieuw versterkt. De verschillende partijen voeren een strijd om als sterkste formatie naar voor te komen in hun taalgemeenschap met het oog op onderhandelingen over de staatshervorming, maar ook met het oog op onderhandelingen over de samenstelling van de volgende regeringscoalitie.
De partijen langs Franstalige kant organiseren zich in een "front van Franstaligen". Er gaat amper een dag voorbij zonder een boodschap van Olivier Maingain (voorzitter van het FDF) waarbij die zich profileert als de moedige verdediger van de Franstalige belangen tegen de Vlaamse aanvallen. Elio Di Rupo (PS) probeert een gevoelige Franstalige snaar te raken door zichzelf als kandidaat-premier te profileren, met het argument dat het wel eens tijd wordt dat een Franstalige premier wordt. Eenzelfde logica zien we langs Vlaamse kant. En zelfs in de kleine Duitstalige Gemeenschap. Alle partijen proberen de kiezers te overtuigen met een communautaire retoriek.
Maar wie is uiteindelijk echt voor een splitsing van België? Het Vlaams Belang uiteraard wel, maar die partij krijgt haar electorale steun niet zozeer omwille van haar separatistische standpunten. De kleine kartelpartner van CD&V, N-VA, is zowat de enige formatie die zich louter baseert op nationalisme. De immense media-aandacht voor het nationalisme is bijna omgekeerd evenredig met de reële steun ervoor onder de Vlaamse arbeiders. Zonder grote broer CD&V, is het zelfs twijfelachtig of de N-VA de kiesdrempel van 5% zou halen.
De vakbonden stellen dat ze tegen iedere regionalisering op het vlak van arbeid of tewerkstelling zijn. Voor de vakbondsleidingen is het natuurlijk gemakkelijker om zich te verzetten tegen een "abstracte" regionalisering dan tegen het actuele beleid dat door hun bevoorrechte politieke partners wordt gevoerd. Dat beleid is op een zelfde neoliberale leest geschoeid als het communautaire opbod.
Communautaire dossiers kunnen doorgaans op weinig interesse rekenen onder de arbeiders. Er is een groeiend bewustzijn dat de communautaire problemen vooral dienen om het afbraakbeleid van de traditionele partijen te verpakken. Alle peilingen geven aan dat ook door de Vlamingen thema’s als werk, sociale zekerheid en huisvesting als de belangrijkste zaken worden gezien. Een regionalisatie heeft nog nooit geleid tot een verbetering van de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders, ongeacht hun taal.
Het kapitalisme heeft steeds drukkingsmiddelen nodig om haar aanvallen op de arbeidersklasse door te voeren. In België wordt daarbij ook gebruik gemaakt van de communautaire kwestie om de arbeiders te verdelen. De aanvallen worden opeenvolgend in de verschillende delen van het land doorgevoerd, met een vorm van negatieve concurrentie tussen de gemeenschappen en gewesten. Die methode laat het patronaat en haar politieke schoothondjes toe om de aandacht van de arbeiders af te leiden van de asociale maatregelen die worden doorgevoerd.
Momenteel wordt veel gespeculeerd over de samenstelling van de volgende federale coalitie en over de naam en politieke kleur van de toekomstige premier. Wat ook de samenstelling van de coalitie na 10 juni zal zijn, we kunnen nu al zeker zijn dat deze regering een neoliberaal beleid zal voeren. De echte inzet bestaat uit het verharden van het neoliberale beleid en het is de vraag welke coalitie het beste in staat zal zijn om dat beleid door de strot van de arbeiders te rammen. Door de strot van ALLE arbeiders, geen enkele regio of gemeenschap zal worden gespaard van de aanvallen.
De afgelopen jaren was er een toename van het ongenoegen, zowel in het noorden als het zuiden van het land. Er waren stakingen en grote betogingen, maar telkens opnieuw was er een gebrek aan een politiek verlengstuk voor deze strijd. De opbouw van het Comité voor een Andere Politiek (CAP) biedt perspectieven voor een alternatief dat de kant kiest van de arbeiders en hun gezinnen. Het kan een sleutelrol spelen in het organiseren van strijd en in het geven van een stem aan al wie zich wil verzetten tegen de afbraakpolitiek.