Frankrijk: de straat heeft Neen gezegd tegen werkloosheid, uitbuiting, armoede,…

In Frankrijk zagen we drie maanden van strijd. Er waren duizenden vergaderingen aan de universiteiten en op de scholen om de jongeren te informeren en te mobiliseren. De dynamiek van het jongerenprotest leidde ook tot een sterke deelname van arbeiders. Er waren honderden lokale betogingen. Op 7 en 14 maart waren er telkens 3 miljoen betogers op de Franse straten. En dat heeft geleid tot een onmiskenbare overwinning. De regering-Villepin moest toegeven en het CPE (Contrat Premier Embauche) intrekken. Nochtans was dat voorstel al gestemd in het parlement.

Jean Peltier

De beweging in Frankrijk toont aan dat strijd loont. In België zagen we dat de beweging tegen het Generatiepact in de herfst van 2005 slechts tot beperkte resultaten leidde. De beweging kende enkele hoogtepunten met de ABVV-staking van 7 oktober en de nationale betoging van alle vakbonden op 28 oktober. Maar dat leidde enkel tot wekenlange onderhandelingen die niet ondersteund werden door grote mobilisaties. Het resultaat was een “wapenstilstand” tussen regering en arbeiders, maar geen duidelijke overwinning zoals in Frankrijk.

Dat meer mogelijk was, blijkt nu uit de Franse ervaring. De vakbonden in België zijn beter georganiseerd en organiseren zowat 60% van de werkenden. De Franse vakbonden zijn sterk verdeeld en organiseren slechts 7% van de werkenden. Toch werd daar een overwinning geboekt.

10 jaar verzet tegen het neoliberalisme

Onder de arbeiders is er een sterk gevoel van ongenoegen over het neoliberaal beleid. Dat ongenoegen kwam de afgelopen jaren steeds meer tot uiting in Frankrijk. Het was al aanwezig bij de grote stakingsbeweging tegen de regering Juppé die in 1995 de pensioenen wou hervormen. Het kwam ook tot uiting bij de presidentsverkiezingen van 2002 toen de PS-kandidaat Jospin werd afgestraft voor zijn rechtse beleid. We zagen ook onder meer de grote betogingen en stakingen tegen (nogmaals!) de hervorming van de pensioenen in 2003. Er was het verwerpen van de Europese Grondwet in 2005. De omvang van de beweging tegen de CPE kan enkel verklaard worden aan de hand van het algemene gevoel van ongenoegen en verzet tegen het neoliberalisme.

Een agressieve en arrogante rechtse regering

Sinds de herverkiezing van Chirac als Franse president in 2002, was er een rechtse conservatieve regering met een grote meerderheid in het parlement. Premier Raffarin en nadien Villepin, legden een enorme arrogantie aan de dag bij het opdringen van patronale maatregelen. Er was wel heel wat verzet, maar iedere maatregel werd gestemd en doorgevoerd.

Recent was er nog het Contrat Nouvelle Embauche (CNE, een contract dat bedrijven met minder dan 20 werknemers toelaat om arbeiders gedurende 2 jaar te ontslaan zonder enige reden en zonder opzegperiode). Dat voorstel kwam erdoor zonder veel syndicaal verzet. Het uitbreiden van de CNE naar alle jongeren onder de 26 jaar – in de vorm van het beruchte CPE – was echter een provocatie te veel.

Het belang van de CPE

Met haar voorstel rond de CPE had de regering een duidelijk doel voor ogen: jongeren onzekere jobs opleggen zodat deze een druk zouden zetten op de andere werknemers. Uiteindelijk wou de regering alle arbeiders aanpakken en een einde maken aan de arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur. Die doelstelling was duidelijk. Jammer genoeg voor Villepin, werd dit ook snel begrepen door heel wat jongeren en arbeiders.

Dat verklaart waarom de beweging er snel in slaagde om tot eenheid te komen tussen studenten en scholieren (die beseften dat zij de onzekere jobs zouden krijgen) en arbeiders (zowel als ongeruste ouders als arbeiders die hun arbeidsvoorwaarden bedreigd zien).

Jongeren nemen het voortouw

Het waren de studenten die het voortouw namen in deze beweging. Er zijn verschillende redenen hiervoor. Uiteraard worden jongeren rechtstreeks geviseerd door de CPE na het beëindigen van de studies. Een aantal studenten was vorig jaar al in actie gekomen tegen het plan Fillon (een hervorming van het secundair onderwijs). Bovendien is de impact van de nederlagen uit het verleden minder groot bij de jongeren. En tenslotte is het natuurlijk gemakkelijker om als student te staken dan als arbeiders. Er staat minder op het spel.

Dat volstaat echter niet om uit te leggen waarom dit de grootste mobilisatie was sinds minstens 20 jaar (de grote studentenbeweging van 1986) en misschien zelfs sinds mei 1968. De studentenbeweging heeft getoond wat mogelijk is indien er een grote betrokkenheid van de studenten is. De massale algemene vergaderingen waren belangrijk om de studenten te informeren en om te discussiëren over de regeringsplannen, maar ook om samen de acties te plannen en ervoor te zorgen dat de acties onder de controle van de studenten zelf bleven. Hierdoor kon worden vermeden dat de klassieke studentenorganisaties, onder meer deze gedomineerd door de PS, de beweging zouden controleren.

Er was een lokale en nationale coördinatie om de mobilisatie zo democratisch mogelijk te organiseren. Bovendien waren er bezettingen van de universiteiten en scholen om deze om te vormen tot plaatsen van discussie en voorbereiding van de acties. Dat heeft de acties van de studenten versterkt en het kon bovendien rekenen op heel wat steun onder de arbeiders. Het dwong de vakbonden om de beweging te steunen.

De noodzaak van een syndicaal antwoord

De CPE was een directe aanval op de arbeiders. Het werd door de regering opgelegd zonder enig overleg met de vakbonden. Dit soort maatregelen zou het quasi onmogelijk maken voor de vakbonden om jonge leden te winnen. De vakbonden hadden dus alle redenen om de acties te ondersteunen.

Maar de vakbondsleiding deed alles om te vermijden dat de beweging tegen de CPE zou worden uitgebreid tot de CNE en tegen de regering in het algemeen. Er werd wel goed gemobiliseerd voor de betogingen, maar alles werd in het werk gesteld om de kwestie van een algemene staking te vermijden. Er werd immers gevreesd dat dit de beweging te ver zou leiden en dat de vakbondsleiding daarbij de controle over de beweging zou verliezen. Het zou bovendien een breuk betekenen met de afwachtende houding tegenover het regeringsbeleid van de afgelopen jaren.

Officiële linkerzijde: stemmen brengt meer op dan betogen…

De officiële linkerzijde van sociaal-democraten (PS) en Groenen heeft de beweging gesteund, maar heeft niets gedaan om deze te versterken. De leiding van deze partijen hoopt electoraal te kunnen profiteren van het ongenoegen tegenover de rechtse regering.

De radicale linkerzijde (LO en LCR) was aanwezig in de beweging, maar zonder al te veel perspectieven voor de verdere uitbouw ervan. In een gezamenlijke verklaring van o.a. PS, PCF en LCR werd enkel de intrekking van de CPE geëist. In feite loopt radicaal-links de beweging meer achterna in plaats van er richting aan te geven. Hierdoor wordt opnieuw een kans gemist en kunnen de PS en PCF met de electorale vruchten gaan lopen.

Onze Franse organisatie, Gauche Révolutionnaire, heeft slechts beperkte krachten. We kwamen wel tussen in verschillende steden waaronder Rouen en Parijs. Zeker in Rouen speelden we een belangrijke rol in het uitbouwen van de beweging en het geven van een duidelijke oriëntatie naar de arbeidersbeweging. We verdedigden steeds de noodzaak van een algemene staking.

Een eerste overwinning, maar wat hierna?

Tegenover de groeiende beweging, had de rechtse regering geen andere keuze. Ze moest wel toegeven. Zelfs de patroonsfederatie MEDEF drong aan op het intrekken van de CPE. Dit leidde tot een versterking van de verdeeldheid in de leidende rechtse partij UMP van Chirac. De spanningen tussen Chirac, Villepin en Sarkozy werden enkel versterkt.

Voor de jongeren en arbeiders was de intrekking van de CPE een overwinning. Maar er was meer mogelijk indien de vakbonden hun gewicht in de schaal hadden geworpen om ook de andere regeringsmaatregelen aan te pakken.

De regering-Villepin is sterk verzwakt en wellicht zal deze regering niet in staat zijn om nog belangrijke aanvallen door te voeren voor de presidentsverkiezingen van mei 2007. Maar de rechterzijde heeft nog niet afgedaan. Sarkozy kan zijn positie versterken, onder meer door in te spelen op het thema van de onveiligheid. De linkerzijde komt versterkt uit de beweging, maar er weinig illusies in verandering onder een PS-regering. Volgens een recente peiling denkt 67% van de Fransen dat de PS het “niet beter” zou doen dan de rechterzijde bij het aanpakken van problemen zoals werkloosheid.

Er zijn twee belangrijke lessen te trekken uit de strijd tegen de CPE. Ten eerste is er het feit dat een nieuwe generatie in actie is gekomen en daarbij werd gepolitiseerd en geradicaliseerd. Ten tweede is er het feit dat het neoliberalisme niet almachtig is en dat massabewegingen het patronaat en de regering tot toegevingen kunnen dwingen.

We moeten echter ook nog een derde les trekken. Het is noodzakelijk dat er toekomstperspectief wordt aangeboden aan jongeren en arbeiders om overwinningen te kunnen boeken. Daartoe zal een politiek instrument nodig zijn in de vorm van een nieuwe arbeiderspartij. Zo’n partij zal zich niet enkel in woorden moeten verzetten tegen het neoliberalisme en het kapitalisme, maar ook in daden. Een consequent anti-kapitalistisch programma zal ook de kwestie van de nood aan een socialistisch alternatief moeten opnemen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop