2014: groeiend verzet tegen asociaal beleid. 2015: strijden om te winnen!

16034870641_0ab90a57bf_z
Foto: MediActivista

Het voorbije jaar was opmerkelijk, niet alleen in België. Er was wereldwijd een toename van strijd en polarisering. Doorheen Europa bleek geen enkele regering stabiel te zijn, laat staan populair. Van Griekenland tot Zweden waren er regeringscrisissen. De Italiaanse regering van Renzi leek stabieler, maar botste in het najaar eveneens op massaal verzet. Er waren heuse revoltes tegen het asociale besparingsbeleid met in Schotland een grote beweging rond het onafhankelijkheidsreferendum en in Ierland tegen de gehate waterbelasting.

Tegen die achtergrond vormt de instabiliteit van de Belgische regering geen uitzondering. Van de euforie bij de rechterzijde na de verkiezingen van 25 mei en na de relatief snelle regeringsvorming al gauw geen sprake meer. Een eerste syndicaal actieplan later heeft iedereen het over een zwakke regering die zich dringend moet herpakken of zelfs over een tijdelijke oplossing, een tussenregering. De Wever erkent dat er een probleem is. “Morgen kan het weer de andere kant uitgaan, als de PS weer aan de macht komt. Al wat je daarvoor nodig hebt, is dat CD&V morgen flipflopt naar links.” Als de liberalen problemen kennen, staat Karel De Gucht steeds klaar om extra zout in de wonde te gooien. “Deze regering is niet goed bezig”, verklaarde hij aan al wie het wilde horen.

Toen premier Charles Michel voor een zaal van Franstalige ondernemers werd bekogeld met frieten en mayonaise, zag geen enkele ondernemer zich geroepen om de premier ter hulp te schieten. Ze leken vooral bang te zijn dat ook hun maatpak onder de mayonaise zou raken. Dit beeld vat de positie van de regering goed samen. Hier en daar komt er zelfs kritiek dat de maatregelen zoals de indexsprong onvoldoende opwegen tegen de sociale onrust die ze teweegbrengen.

Het is duidelijk dat frieten noch mayonaise op een maatpak van de premier voor verandering zullen zorgen. Daarvoor zal meer nodig zijn. Het eerste actieplan van de vakbonden heeft al een zware slag toegebracht. De omvang en hysterie van de antistakingspropaganda was een goede graadmeter van de angst in het andere kamp. Moest het effectief om geïsoleerde acties zonder enige steun gaan, ze zouden er niet zoveel woorden aan vuil maken. Moesten ze denken dat ze het sociale verzet gemakkelijk de kop kunnen indrukken, ze zouden zelf in de aanval gaan in plaats van hun zonen en dochters van Jong Vld of KVHV het vuile werk te laten opknappen.

Het eerste actieplan heeft de regering al wat doen wankelen, ze lag even in de touwen. Maar er zal een tweede ronde nodig zijn om ze volledig knock-out te krijgen. Doorheen het eerste actieplan hebben duizenden mensen voor het eerst in hun leven betoogd en/of gestaakt. Ze maakten ook kennis met de wijze waarop de gevestigde media bewust kant kiest voor het establishment. Het actieplan vormde ook een enorme leerschool voor een hele nieuwe generatie.

Daarop verder bouwen is nu de uitdaging. Wij stelden eerder voor dat er een tweede actieplan zou komen met eerst een nieuwe syndicale meeting in Brussel met pakweg 10 tot 20.000 aanwezigen, gevolgd door een nationale betoging waarop we proberen 200.000 mensen bijeen te krijgen. En als dat niet volstaat nieuwe stakingsacties met een 48-urenstaking als hoogtepunt. We kunnen met het tweede actieplan best niet te lang wachten. Waarom zouden we de regeringspartijen toelaten om recht te kruipen en de ergste wonden te likken, vooraleer we aan de tweede ronde beginnen?

Als de positie van de regering vandaag wordt vergeleken met de euforie van 25 mei, dan is het duidelijk dat we de regering kunnen wegstaken. Maar de grote vraag is dan wat er in de plaats komt. Die vraag dook in 2014 meermaals op en het gebrek aan duidelijk antwoord erop heeft de impact van sommige bewegingen verzwakt. In Schotland was een overgrote meerderheid van de bevolking tegen het besparingsbeleid van de conservatief-liberale regering uit Londen, het referendum over onafhankelijkheid was ook een afrekening met de erfenis van Thatcher. Maar de vrees dat het economisch slechter zou gaan onder een door de SNP geleid onafhankelijk Schotland was groot en wellicht een belangrijke factor om net niet tot een overwinning te komen in het referendum. De SNP staat voor een zelfde besparingsbeleid dat de werkenden vraagt om voor de crisis te betalen.

In Ierland is de regering eveneens erg instabiel. Waar het land voorheen als de beste leerling in de besparingsklas werd gepromoot, bleek er wel degelijk verzet te bestaan. Een nieuwe belasting op water was de druppel die de emmer letterlijk en figuurlijk deed overlopen. De woede hieromtrent zorgde voor een historische verkiezingsoverwinning van Sinn Fein in de regionale en Europese verkiezingen. Waar Sinn Fein in het noorden zelf een neoliberaal beleid voert, heeft ze in het zuiden van Ierland nog een anti-establishmentimago. Dat de partij weigert om een niet-betalingscampagne te ondersteunen zegt veel over hoe ernstig ze het verzet tegen de waterbelasting meent. Het is niet uitgesloten dat Sinn Fein na de volgende verkiezingen in een Ierse regering zal zitten. Gelukkig groeit er vanuit de beweging een nieuwe politieke kracht waarin de Socialist Party een actieve rol speelt. Dat Paul Murphy bij een tussentijdse verkiezing in Dublin South West, een bastion van Sinn Fein, verkozen raakte, was een teken aan de wand.

Met een opmars van nieuwe linkse krachten in onder meer Spanje, waar Podemos de populairste partij geworden is, of Griekenland waar Syriza de tussentijdse verkiezingen kan winnen, komt de vraag wat een linkse regering zou doen. Hetzelfde besparingsbeleid maar wat afgezwakt doorvoeren, zou een afknapper zijn. Er is nood aan een volledige breuk met het huidige beleid, waarna de behoeften van de werkende bevolking centraal kunnen gesteld worden in plaats van de winsten van de grote bedrijven. Het niet afbetalen van de publieke schulden, investeren in jobs en diensten en het breken van de heerschappij van de 1% rijksten door de sleutelsectoren van de economie in publieke handen te brengen, zijn maatregelen waarmee een breuk mogelijk wordt om de samenleving op democratisch socialistische wijze te reorganiseren.

In ons land wordt die discussie nog niet gevoerd. Maar de uitdaging waar we voor staan is groter dan enkel deze rechtse regering wegkrijgen. Een terugkeer van de vorige regering zou een afknapper zijn na de enorme vertoning van onze kracht en de inspanningen die tienduizenden leverden aan deze strijd. De vorige regering ging ook over tot besparingen, maar op een trager ritme. Voeren we enkel strijd om het ritme van de aanvallen te beperken? Neen, een terugkeer van een tripartite onder Di Rupo of Peeters is geen alternatief.

Er staat langs onze kant nog geen politiek alternatief klaar. De vooruitgang van PVDA bij de verkiezingen van 25 mei was significant en een belangrijke stap voorwaarts. Maar sindsdien is iedere discussie over openheid en samenwerking op pauze gezet, de GO uit PTB-GO lijkt volledig verdwenen te zijn. Het is echter niet uitgesloten dat de beweging tegen de rechtse regering en de syndicale discussies over de bundeling van krachten links van de sociaaldemocratie en de groenen (in het kader van de oproep van ABVV Charleroi en Zuid-Henegouwen) de druk opvoert om tot een aanzet van een brede open strijdpartij te komen.

Tegelijk moet de beweging tegen het rechtse beleid niet wachten tot er een politiek alternatief ontstaat om er zelf aan te werken. Als wij steeds nadruk legden op het belang van personeelsvergaderingen was dit niet alleen om de beweging beter te organiseren en voor te bereiden op volgende stappen, maar ook om een plaats te hebben waar we onze eisen kunnen bespreken en verfijnen. Kortom, waar we ons alternatief uitwerken.

In de Ierse beweging tegen de waterbelasting stelt de Socialist Party voor dat de lokale comités zelf kandidaten naar voor schuiven bij de volgende Ierse verkiezingen. Mogelijk kan de Socialist Party op zich van drie naar vijf of zes verkozenen gaan, maar de uitdaging van een beweging die honderdduizend mensen op straat bracht is groter dan dat. Zo’n beweging moet zelf bouwen aan een eigen politiek verlengstuk.

De traditie om politiek niet aan politici over te laten is de afgelopen decennia sterk op de achtergrond geraakt. In de gevestigde partijen hebben de reclamebureaus meer te zeggen dan de militanten. Het resultaat is ernaar: nietszeggende campagnes die ons zoals de reclame voor waspoeder allemaal beloven witter dan wit te wassen, maar uiteindelijk allen uit dezelfde neoliberale stal komen. We kregen met ons verzet het ‘verwijt’ dat we ‘politieke stakingen’ hielden. Natuurlijk is het protest tegen een asociaal beleid politiek. Hoe zou het niet politiek kunnen zijn? En waarom zouden we zelf ons alternatief niet verder uitwerken en structureren?

De uitdagingen voor 2015 zijn groot. Een linkse regering die breekt met de vicieuze cirkel van steeds hardere aanvallen op onze levensstandaard om de allerrijksten steeds rijker te maken, zou een internationaal voorbeeld stellen en snel navolging krijgen. Alle linkse krachten zullen in deze periode sneller uitgetest worden. Wie geen stap vooruit kan bieden, kan heel snel terug van het politieke toneel verdwijnen. Dat kan tijdelijk tot demoralisatie leiden, maar het kan ook de weg vrijmaken voor consequente socialisten die zich niet beperken tot kritiek op het kapitalisme maar ook ideeën en tactieken aanreiken om te bouwen aan een democratisch socialisme. Dat is alleszins waar LSP van overtuigd is en een rol in wil spelen. Doe mee, sluit aan!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop