Your cart is currently empty!
Na de beweging tegen het Generatiepact. Nood aan netwerk voor een strijdbaar en democratisch syndicalisme
De beweging tegen het Generatiepact toonde de enorme actiebereidheid en een breder ongenoegen tegenover de aanhoudende neoliberale aanvallen op onze arbeids- en levensvoorwaarden. Toch is deze beweging uitgedoofd zonder overwinning. Aan de strijdbaarheid aan de basis heeft dat niet gelegen. Waaraan dan wel?
Geert Cool
Hoe het niet moetVW-Duitsland koopt vakbondsleiding omIn Duitsland barstte een schandaal los naar aanleiding van luxereisjes van de leiding van het bedrijf. Die trok naar Brazilië en andere exotische oorden om zich te goed te doen aan champagne, prostituees,… Ook Peter Hartz, een raadgever van bondskanselier Schröder (SPD), nam deel aan die reisjes als VW-topman. Hij kreeg ruim 300 euro zakgeld per dag, zowat evenveel als een maandelijkse werklozenuitkering na het doorvoeren van het besparingsplan Hartz 4 in Duitsland. De VW-personeelsmanager gaf op twee jaar tijd 780.000 euro uit zonder bewijzen waarvoor het geld gebruikt werd. Onder de aanwezigen op de snoepreisjes bevond zich ook de voorzitter van de Ondernemingsraad, Volkert, die jaarlijks 360.000 euro incasseerde. Volkert was topman van IG Metal, de metaalvakbond. Uiteraard stelde Volkert zich niet bepaald strijdbaar op tegen het bedrijf dat zijn luxueus leventje betaalde. Voor gewone arbeiders steeg de arbeidsduur en werden tal van verslechteringen van de arbeids- en loonsvoorwaarden opgelegd. Metaalvakbond. Neen aan een communautaire splitsing!In de metaalcentrale van het ABVV wordt gediscussieerd over een splitsing in een Nederlandstalige en een Franstalige vleugel. Die discussie werd versterkt na het bekendmaken van het VMO-verleden van CMB-voorzitter Herwig Jorissen in het patronale blad Trends. Wij hebben heel wat meningsverschillen met Jorissen, maar vinden dat zijn verleden ten onrechte wordt uitgespeeld om de verdeeldheid in de CMB te versterken. Tegenover de verdeel-en-heers is eenheid nodig! Wij verzetten ons dan ook tegen een communautaire splitsing. |
Vakbondsleiding doet beweging landen
Doorheen de beweging was de remmende houding van (minstens een deel van) de vakbondsleiding een constante factor. Het ABVV ging noodgedwongen alleen over tot de staking van 7 oktober, waarna werd getreuzeld om de volgende actiedag te plannen. Die kwam er pas op 28 oktober. Op die grote betoging van ABVV en ACV werd geen actieplan aangekondigd, maar werd gesteld dat er na de onderhandelingen met de regering een actieplan zou komen. Dat kwam er uiteindelijk pas eind november en het was dan nog grotendeels beperkt tot acties in de distributiesector en de non-profit.
Het is duidelijk dat dit geen actieplan was, maar een uitdoofscenario. Om dat goed te praten, werd gesteld dat er bij de onderhandelingen toch heel wat afgedwongen was. Of ook dat het ABVV wel bereid was tot actie, maar het ACV niet. In Luik werd gesteld dat er daar wel een actiebereidheid was, maar elders – en zeker langs Vlaamse kant – niet. De zwakheid van het actieplan leidde niet enkel tot een agressieve opstelling van regering en patronaat, maar ook tot ruimte voor het benadrukken van hetgeen de arbeiders verdeelt.
De kracht van de beweging tegen het Generatiepact was net dat alle verdeeldheid werd overstegen door eenheid aan de basis op grond van een strijdbaar verzet tegen de aanvallen op onder meer het brugpensioen. Dat was de reden waarom ACV-voorzitter Cortebeeck tot twee maal toe werd teruggefloten. Maar ook in het ABVV was het de druk van de basis die beslissend was in de opstelling van de vakbond.
Dit bleek onder meer op de eerste informatiebijeenkomsten die werden georganiseerd rond het eindeloopbaandebat. Op 5 september sprak Xavier Verboven op een druk bijgewoonde militantenbijeenkomst in Antwerpen. Verboven sprak er geen harde taal en bracht de voorgestelde hervormingen vrij neutraal naar voor. Dit leidde tot heel wat tussenkomsten uit de zaal die de noodzaak van acties naar voor brachten. Ook elders waren er gelijkaardige bijeenkomsten die ertoe hebben geleid dat het ABVV wel in actie moest komen.
In het ACV was de leiding voor 7 oktober bereid om het Generatiepact min of meer te verdedigen. Ook nadien werd iedere toegeving van de regering goedkeurend onthaald bij de ACV-leiding. Maar aan de basis weerklonk een ander geluid. Daar werd steeds gesteld dat er een ernstig actieplan nodig was. De leiding moest op een voor het ACV hoogst ongebruikelijke manier haar standpunt aanpassen aan dat van de basis.
Hoe was een overwinning wel mogelijk geweest?
Ondanks de enorme druk van de basis kwam er geen echt actieplan waarmee we het Generatiepact konden wegstaken. De vraag die strijdbare militanten zich dan ook moeten stellen, is hoe we die druk van de basis kunnen versterken. In de beweging tegen het Generatiepact speelden interprofessionele militantenvergaderingen een belangrijke rol. Dit waren telkens bijeenkomsten waar ervaringen werden uitgewisseld en waar het gewicht van de basis werd versterkt. Op de informatiebijeenkomst in Antwerpen op 5 september werd terecht gevraagd om ook interprofessionele bijeenkomsten te organiseren als er beslissingen worden genomen. Dat gebeurde niet.
Het gebrek aan interne democratie en betrokkenheid van de basis bij het nemen van beslissingen zorgt voor steeds meer ongenoegen en leidt tot een groeiend wantrouwen tegenover de leiding.
Een andere remmende factor in de beweging tegen het Generatiepact was de band tussen de vakbonden en hun “bevoorrechte partners” op politiek vlak. Nochtans steunen alle traditionele partijen de besparingslogica van het Generatiepact waartegen zo massaal werd geprotesteerd. Het gebrek aan een parlementaire weerklank, zorgde ervoor dat de vakbondsleiding geen alternatief zag voor het Generatiepact. In plaats van daaruit te concluderen dat moet worden gewerkt aan een eigen politiek instrument, werden de acties stopgezet. Bij gebrek aan een alternatief stappen een aantal vakbondsleiders mee in de neoliberale besparingslogica.
Een actieplan op langere termijn, opgesteld op basis van een brede betrokkenheid van vakbondsleden, zou de regering tot toegevingen hebben kunnen dwingen. Dat was een les uit de Witte Woede van de nonprofitsector. Die voerden 14 maanden actie nadat in december 2003 een eisenplatform werd opgemaakt waarvoor 15.000 personeelsleden in de sector werden geraadpleegd. De acties van de non profit dwongen 100 miljoen euro af. Er was meer nodig, maar voor het eerst sinds lang werden verworven rechten niet behouden, maar uitgebreid! De betrokkenheid van arbeiders uit de sector was daarbij van doorslaggevend belang.
Een netwerk van strijdbare syndicalisten
Strijdbare syndicalisten staan er vandaag vaak alleen voor. Er zijn geen nationale structuren en vaak zelfs geen contacten met andere strijdbare syndicalisten. Het ontbreekt bovendien vaak aan informatie en argumenten. Op de traditionele media kunnen we niet rekenen en de vakbondsbladen zijn geen aantrekkelijke instrumenten om mee te werken.
Om de positie van strijdbare syndicalisten te versterken zal het noodzakelijk zijn om meer informatie uit te wisselen. Een nuttig instrument in die richting is bijvoorbeeld de Nederlandstalige website voor syndicalisten. Dat zou nationaal kunnen worden opgenomen door beide vakbonden om te bouwen aan een uitgebreide en sterke syndicale informatiebron waar de standpunten van delegaties en centrales ruimer kunnen worden verspreid.
Maar er zal ook een directer contact nodig zijn op regionaal en nationaal vlak. Op regionaal vlak pleiten we ervoor dat strijdbare syndicalisten regelmatig bijeenkomen voor discussies over de actualiteit en ontwikkelingen in de vakbonden. Dat kan de positie van syndicalisten in het eigen bedrijf of in de eigen centrale versterken. Daarbij zal er extra oog moeten zijn voor de nieuwe generatie van vakbondsmilitanten die de afgelopen maanden hun eerste ervaringen hebben opgedaan. Een nationale structuur van strijdbare syndicalisten zal pas ontwikkelen als de regionale netwerken voldoende draagvlak hebben.
LSP wil meebouwen aan een netwerk voor een strijdbaar en democratisch syndicalisme. We doen dit met onze tussenkomsten binnen de vakbond en op de werkvloer. We brengen er onze standpunten naar voor rond syndicale strijd en de nood aan een nieuwe arbeiderspartij. Met onze beperkte krachten verspreiden we informatie en proberen we strijdbare syndicalisten met elkaar in contact te laten komen. Campagnes zoals de petitie voor een nieuwe arbeiderspartij bieden bovendien een instrument om breder te werken.