Your cart is currently empty!
Vredesconferentie naar aanleiding van 100 jaar Wereldoorlog
De linkse fractie in het Europees Parlement, GUE/NGL, bracht vorige week linkse militanten en anti-oorlogsactivisten uit heel Europa bijeen voor een vredesconferentie. Die conferentie stond in het teken van de honderdste verjaardag van de start van de Eerste Wereldoorlog. Oisin Kelly was erbij en brengt verslag uit.
Vredesconferentie
Vorige week dinsdag was er een conferentie met discussies over de militarisering van de Europese Unie, pacifisme in de geschiedenis en vandaag, en over de ontwikkeling van het militaire technologische complex.
In 2012 werd maar liefst 1,73 triljoen dollar aan defensie uitgegeven. Doorheen de conferentie werd benadrukt dat slechts 10% van dat bedrag zou volstaan voor de milleniumdoelstellingen om een einde aan extreme honger te maken en te voorzien in basisonderwijs voor iedereen, gender gelijkheid en verbetering van de gezondheid van moeders die bevallen. Dagelijks sterven 70.000 mensen als gevolg van een tekort aan basisvoedsel, medicijnen en sanitair.
Een ander verspillend element van de wapenindustrie is het feit dat één op de drie wetenschappers en één op de twee ingenieurs werkt aan wapens of projecten die met het leger gerelateerd zijn. Ik had de kans om uit te leggen dat deze enorme hoeveelheid aan talenten en mogelijkheden op basis van een socialistisch beleid kan aangewend worden voor alternatieve en sociaal nuttige projecten zoals water, transport of hernieuwbare energie.
De Europese Unie gaat steeds verder in het coördineren van militaire projecten en imperialistische interventies doorheen de wereld. Parlementslid Sabine Lösing (Die Linke, Duitsland) legde uit dat de solidariteitsclausule in de Europese verdragen militaire interventies uitdrukkelijk toelaat. Ze merkte ook op dat Angela Merkel de EU ziet als een rivaliserend machtsblok tegenover de andere wereldmachten zoals China en India. De Duitse CDU gebruikt dit argument vaak en verdedigt de wapenindustrie met de noodzaak van het behoud van werk.
Michael Youltan van de Peace and Neutrality Alliance (PANA) uit Ierland wees erop dat er in Ierland weinig steun is voor militaire allianties. Volgens een peiling van PANA is 78% van de Ieren voorstander van neutraliteit, onder jongeren is dat 85%. Het Ierse leger was nochtans betrokken bij militaire samenwerking met andere EU-landen bij conflicten. Er werden zelfs Ierse troepen ingezet om samen met de Fransen in Tsjaad te strijden.
Op de bijeenkomst stelde ik dat het politieke establishment in Ierland moeite heeft met de ongemakkelijke waarheid van de Ierse geschiedenis en het historische verzet tegen imperialisme en militarisme. Het is tegen die achtergrond dat we nu een reeks herdenkingen zien waarbij de Eerste Wereldoorlog wordt goedgepraat. Onder brede lagen leeft echter het idee, gebaseerd op de ervaring van onze grootouders en overgrootouders, dat de oorlog nutteloos was en enkel voor de sterke machten van die tijd nut had.
Als de Ierse regering vandaag wil samenwerken met de EU en de NAVO in militaire operaties, dan is het nodig om het standpunt van de bevolking bij te schaven. Ook het beeld op de Eerste Wereldoorlog moet daarom bijgestuurd worden. Dat is waarom de Ierse premier Enda Kenny teruggrijpt naar de retoriek van Redmond in 1914 over een oorlog van de kleine landen, een oorlog om een einde te maken aan oorlogen. In Groot-Brittannië was er een debat over de oorzaken van de Wereldoorlog met de Britse premier David Cameron die stelde dat we de oorlog moeten ‘vieren’ en zijn onderwijsminister Michael Gove die verklaarde dat het een ‘rechtvaardige oorlog’ tegen het ‘Pruissische militarisme’ was.
Bezoek aan Ieper
Woensdag was er een kort bezoek aan Ieper waar lokale vredesactivisten werden bezocht en het museum ‘In Flanders Fields’ werd bezocht net als de begraafplaats van Langemark en de Menenpoort.
De Menenpoort is een monument dat in de jaren 1920 werd gebouwd om de tienduizenden jonge mannen uit het Britse Rijk te herdenken die het leven lieten in de buurt van Ieper. Het monument bevat de namen van 55.000 slachtoffers. Het marmer is metershoog. Tijdens de bouw ervan bleek dat er zoveel doden waren dat er niet genoeg plaats was om ze allemaal een plaatsje te geven. Zowat 35.000 namen werden dan maar in Passendale aangebracht. Siegfried Sassoon omschreef de Menenpoort als een grafgewelf om een misdadige oorlog te herdenken. Dat is een correcte omschrijving voor een monument dat tienduizenden oorlogsslachtoffers herdenkt, slachtoffers van een oorlog die bewust werd opgestart en jarenlang werd verdergezet door de imperialistische machten van die tijd.
Het museum ‘In Flanders Fields’ in de Lakenhallen, die in de oorlog werden vernietigd, geeft een goed beeld van wat de oorlog betekende. Het museum brengt een beeld van hoe de realiteit er in de oorlog uitzag met gewonden en doden. Ook de verhalen van de medische staf komen prominent aan bod. Er staan overblijfselen van het dagelijkse leven uit de loopgraven waarbij ook de context wordt gegeven. Het museum wil de persoonlijke ervaring van de oorlog tonen met ook brieven en foto’s van een aantal overledenen samen met hun verhaal.
Het laatste bezoek van de dag was aan de begraafplaats van Langemark. Dat is in feite een massagraf waar de overblijfselen van meer dan 44.000 Duitse soldaten liggen, de meeste lijken werden niet geïdentificeerd. Honderd jaar later zijn er nog steeds regelmatig nieuwe begrafenissen naarmate botten worden opgegraven in de velden rond Ieper.
Langemark is omwille van verschillende aspecten opvallend. Het bevindt zich op een plaats die in de frontlinie lag na de eerste slag om Ieper. Het was aan dit front dat rond kerstmis 1914 even vrede werd gesloten toen troepen van beide kanten kerstmis vierden en met elkaar socialiseerden. Er werd zelfs een voetbalwedstrijd gespeeld. De commandanten van de legers vonden het nadien moeilijk om de oorlog opnieuw op te starten, ze moesten harde maatregelen nemen en een deel van de troepen vervangen door anderen die de ervaring van de wapenstilstand met kerstmis niet hadden meegemaakt. Het gevaar dat de gewone soldaten actie zouden ondernemen om de oorlog te stoppen, vormde de ergste vrees voor de commandanten en de politieke leiders. Hun vrees werd uiteindelijk bewaarheid met de revoluties van 1917 en 1918 in Duitsland en Rusland, de massale muiterij van de Franse soldaten en de stakingsgolven doorheen Europa waarmee uiteindelijk de oorlog werd beëindigd.
De buurt rond Langemark stond bekend als de eerste plaats waar gifgas werd gebruikt in 1915. De ontwikkeling van gifgas gaf aan hoe ver de imperialistische machten wilden gaan om tot moorden over te gaan. De buurt rond Ieper was ook de eerste waar vlammenwerpers werden ingezet om te doden. De jeugdigheid van de doden in de oorlog is opvallend. De gemiddelde leeftijd van de doden was 23 tot 24 jaar. De leeftijdsgroep met het grootste aantal doden werd gevormd door de 19-jarigen. Van de Britse doden waren er 31.000 die eigenlijk te jong waren om in het leger te zitten. In de buurt van Langemark zetten ook de Duitser jonge jongens in. Volledige schoolklassen werden aangemoedigd om de oorlogsinspanning te vervoegen met een minimale opleiding. Deze jongeren kwamen vaak in Langemark terecht. Wellicht kwamen zowat 3.000 van deze jongeren om het leven. De Duitse nationalisten gebruikten deze ‘opoffering’ als model van hoe de Duitse jongeren zich moesten gedragen. Zelfs Hitler bezocht Langemark voor en nadat hij aan de macht kwam. Dit bezoek kaderde in zijn nationalistische mythologie.
James Connolly schreef in 1915 dat oorlog “een overblijfsel van barbarij is dat enkel mogelijk is omdat we geleid worden door een heersende klasse met barbaarse ideeën.” En nog: “De werkende klasse van alle landen kan enkel aan de horror van oorlog ontsnappen als in alle landen de barbaarse heersende klasse van de macht wordt verdreven.” De woorden van Connolly blijven actueel. We leven op een planeet waar triljoenen worden verspild aan het leger, terwijl er honger is, ziektes die kunnen behandeld of genezen worden en een enorme ongelijkheid. De huidige gebeurtenissen in Oekraïne en het Midden-Oosten tonen dat de inter-imperialistische rivaliteiten zich niet tot de geschiedenisboeken over de Eerste Wereldoorlog beperken. Wij komen op voor een socialistische wereld waar de enorme rijkdom en welvaart in de samenleving onder de democratische controle van de bevolking worden geplaatst in plaats van een kleine minderheid, een samenleving waar de talenten en mogelijkheden van mensen worden ingezet ten voordele van de mensheid en niet verspild worden aan de vernietigende wapenindustrie.