Achtergrond bij de gebeurtenissen in Turkije. De brutale realiteit van het AKP-model

In maart 2012 verscheen op de internationale site van het CWI een analyse van de situatie in Turkije waarin het idee dat Turkije als model voor democratische omvorming in Noord-Afrika en het Midden-Oosten werd doorprikt. Het artikel stelde vast dat Turkije eerder de weg van Tunesië en Egypte zou opgaan dan omgekeerd. We publiceren een vertaling van het artikel uit 2012 om de lezers wat achtergrond te bieden bij de actuele gebeurtenissen (waar we uiteraard ook op zullen ingaan op deze site).

Analyse vanop de CWI-site, gepubliceerd op 30 maart 2012

De Turkse regering onder leiding van de ‘Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling’ AKP) werd door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton voorgesteld als een model van een “succesvolle democratie”. In werkelijkheid is Turkije een brutaal model van repressie tegen Koerdische en linkse activisten. Dat repressieve model wordt als voorbeeld gezien bij het beantwoorden van de democratische verwachtingen bij de opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

Lees ook:

  • Overwinning voor pro-islamitische AKP, maar verdeeldheid elite blijft (1 augustus 2007)
  • Turkse verkiezingen. Barstjes in heerschappij AKP (30 maart 2009)
  • Turkse zomer… begin van Koerdische lente? (26 augustus 2009)
  • Het Koerdisch (of Democratisch) initiatief lijkt niet alleen begraven, het is dood (13 december 2009)
  • Tekel-arbeiders staan niet alleen… Algemene staking in Turkije (5 februari 2010)
  • Strijd bij Tekel (Turkije) zet de toon in het verzet tegen privatiseringen (11 februari 2010)
  • Turkije. 13 jaar na een staatsgreep (2 maart 2010)
  • Turkije. Honderdduizenden op Taksimplein op 1 mei (5 mei 2010)
  • Premier Erdorgan vergroot macht van de AKP (14 september 2010)
  • Turkse parlementsverkiezingen. AKP van Erdogan wint, maar ook oppositie gaat vooruit (14 juni 2011)
  • Turkije: na de verkiezingen, politieke crisis (1 juli 2011)
  • Koerdische hongerstaking in Turkije (21 november 2012)

[/box]

Op zondag 18 maart viel de politie op brutale wijze Koerdische bijeenkomsten aan. Daarbij werden 100 mensen opgepakt. In Istanboel kwam een lokale vertegenwoordiger van de BDP (Partij voor vrede en democratie), de belangrijkste Koerdische partij in Turkije, om het leven nadat hij door de politie op het hoofd was geslagen.

Koerden vierden in heel Turkije Newroz, het Koerdische nieuwjaarsfeest. Dat is traditioneel meer dan een feest, het is een massabijeenkomst die op een betoging lijkt met deelnemers die dansen en betogen voor Koerdische rechten. Als onderdeel van de toegenomen repressie tegen de Koerdische bevolking het voorbije jaar, probeerde de politie de vieringen dit jaar te stoppen. Maar er waren 40.000 deelnemers in Diyarbakir en tienduizenden in andere steden.

Dit geeft aan dat het protest blijft duren, ondanks een sterke repressie. Een aantal aanwezigen werden ervan beschuldigd dat ze de KCK steunden, een vermeende politieke afstammeling van de verboden PKK (Koerdische Arbeiderspartij). Het aantal arrestaties nam de afgelopen jaren sterk toe, van 16.000 in 2005 tot meer dan 60.000 in 2010. In 2005 waren er 17 kinderen onder de gevangenen, in 2010 waren het er 1.023. De meeste kinderen werden opgepakt en beschuldigd van het gooien met stenen naar de politie of deelname aan verboden betogingen. In maart 2012 verklaarde Raci Bilici, de voorzitter van de zuid-oostelijke afdeling van Human Rights Association in Turkije: “Het aantal gevangennemingen nam vorig jaar toe, martelingen en seksueel misbruik van gevangenen neemt eveneens toe.” (Economist, 24 maart 2012).

“Turkije kent het grootste aantal gearresteerde journalisten ter wereld. De AKP maakt misbruik van de anti-terrorismewetgeving”, stelde een verslag van Journalisten zonder Grenzen in januari 2012. Er werd aan toegevoegd: “Onder het mom van de strijd tegen terrorisme, werden tientallen mensen opgepakt zonder een rechtszaak. Vooral rond de Ergenekon-samenzwering en de KCK waren er arrestaties.”

De Ergenekon-zaak werd eerst gebruikt tegen de Kemalistische krachten, de traditionele seculiere vleugel van de kapitalistische elite, die hun posities binnen de staat en het leger verdedigden. De zaak werd opgeblazen tot een vermeende poging tot staatsgreep waarbij ook linkse journalisten en anderen vervolgd werden. Velen kwamen in de gevangenis terecht zonder enig proces en dat soms gedurende jaren.

Het beleid van de AKP is gericht op een langzame maar constante islamisering van de samenleving. Dat leidt tot groeiende problemen voor vrouwen. Toen de AKP het eerst verkozen raakte in 2002 werd de onmiddellijke vrees voor aanvallen op vrouwenrechten niet meteen gerealiseerd. Maar er is wel een verslechtering van de situatie. Geweld binnen het gezin neemt toe en ook het aantal ‘eremoorden’ zit in de lift. Het Turkse dagblad Hürriyet stelde vast dat Turkije dan wel de 16de economie ter wereld is, maar 122ste op 135 landen staat inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Ondanks al deze elementen prees Hillary Clinton de ‘succesvolle democratie’ van Turkije als bron voor “erg sterke steun” voor landen in de regio en “een echt voorbeeld” voor hen. In naam van het VS-imperialisme heeft Clinton geen problemen met het feit dat duizenden BDP-activisten, waaronder acht verkozen leden van het nationale parlement en burgemeesters, gevangen zitten.

Koersverandering van de AKP-regering van Erdogan

Tot aan de verkiezingen van juni 2011 stelde de AKP zich voor als gematigd en democratisch. Zelfs de Koerdische rechten gingen er wat op vooruit. Zo werd de Koerdische taal toegelaten op een aantal radioprogramma’s (waar er wel een sterke censuur bleef).

De Koerden hoopten dat premier Erdogan een verdere ‘Koerdische openheid’ zou aankondigen. Maar nog voor de verkiezingen van 2011 bereidde de AKP-regering een nieuwe escalatie van geweld tegen de PKK voor met de creatie van een speciale troepenmacht. Deze escalatie kende een sterkere uitbreiding dan door de meesten aanvankelijk gedacht werd. Na de verkiezingen voerde Erdogan de oorlog tegen de PKK en de repressie tegen de Koerdische bevolking op.

De relatieve rust op syndicaal vlak heeft Erdogan geholpen. De belangrijke acties van 2009 en 2010, toen de arbeiders van Tekel tegen de privatiseringen streden en met honderdduizenden het Taksimplein bezet hielden op 1 mei, kregen geen vervolg. Er waren wel enkele kleinere strijdbewegingen, maar de relatieve stabiliteit van de Turkse economie zorgde ervoor dat er geen bredere confrontatie met de arbeidersbeweging kwam.

De economie is nog steeds in grote mate afhankelijk van buitenlandse investeringen en een bijhorend tekort op de handelsbalans. Gezien de onstabiliteit van de wereldeconomie, en zeker van de Europese economie, is de Turkse economie bijzonder kwetsbaar. Er is een tekort op de lopende rekeningen en dat tekort loopt verder op door de stijgende olieprijzen. De steun die Erdogan kreeg op basis van de economische ontwikkelingen, is dus zeker niet stabiel.

De AKP en Erdogan kwamen versterkt uit de verkiezingen van juni 2011 en ze voelden zich ook versterkt door de nieuwe rol van Turkije in de regio. Hierdoor voelde Erdogan zich sterk genoeg om de Kemalistische elite een finale slag toe te brengen. Dat ging gepaard met het gebruik van maatregelen die aan een politiestaat doen denken. De repressie was onder meer gericht tegen de Koerden en tegen linkse activisten, naast een escalatie van de militaire oorlog tegen de PKK.

Die linkse krachten die een vooruitgang kenden bij de verkiezingen werden het eerst aangepakt. Er was de BDP, de belangrijkste Koerdische partij met een grote invloed van de PKK, die een blok vormde voor de verkiezingen van 2011 waardoor drie socialisten in het parlement geraakten. Erdogan wil de versterking van de Koerdische en linkse krachten bestrijden met politiegeweld.

Geen probleem met dictators, wel met de revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika

De veranderingen in de regio worden door veel analisten in Turkije gezien als een politieke en economische kans voor het land. Maar deze veranderingen kwamen nochtans niet als een stap vooruit over voor de regerende elite.

Sinds de AKP aan de macht kwam, heeft de partij geprobeerd om de conflicten met de buurlanden te verminderen in een poging om de handel te versterken. Dit werkte bijvoorbeeld goed in het geval van Syrië. Meteen werd de positie van Turkije als brug tussen Europa en het Midden-Oosten versterkt. Het verhoogde de mogelijkheden voor Turkije om zich op te werken tot een regionale macht die kon concurreren met Egypte, Iran en anderen.

De AKP kondigde meteen na de verkiezingen aan dat het een beleid van “nul problemen met de buren” zou voeren. In de praktijk betekende dit dat er geen probleem werd gezien in een vriendschappelijke omgang met dictators en dictatoriale regimes in de regio en ook geen probleem met het bewind in Israël. Deze strategie bleek te falen toen de revolutionaire bewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten los barstten.

Het Turkse regime probeerde de goede banden met Khadaffi in Libië te behouden. Het was het laatste NAVO-land dat uiteindelijk een bocht maakte om de rebellen te ondersteunen. De Turkse kapitalisten zaten in een ongemakkelijke positie na de oorlog. In een poging om daar lessen uit te trekken, werd een andere koers gevaren in Syrië. Er kwam kritiek op Assad, Turkije eiste ‘democratische hervormingen’ en legde sancties op. Dit betekende het einde van het “nul problemen” beleid, een ineenstorting van de handel met Syrië en in plaats van een betere economische situatie een destabilisatie van de regio.

De nieuwe regimes in Egypte en Tunesië werden verwelkomd door Erdogan die beide landen bezocht. De Egyptische economie doet het echter niet goed terwijl het nieuwe regime in dat land wel een regionale macht wil worden. De volledige regionale politiek van Turkije moet opnieuw ontwikkeld worden.

Een mogelijk opbreken van Irak met Koerden die meer autonomie krijgen of zelfs hun eigen ‘staat’, een fragmentatie van Syrië en groeiend Koerdisch verzet in Iran tegen het regime, het zijn allemaal factoren die de Koerdische bevolking in Turkije ertoe kunnen aanzetten om hun strijd tegen onderdrukking op te voeren.

Onder druk van de sympathie van de Turkse bevolking met de onderdrukte Palestijnen, probeerde het regime in Ankara in te spelen op de anti-Israëlische gevoelens. Maar tegelijk werd de militaire samenwerking en handel met Israël opgedreven. Deze spreidstand staat onder druk, de spanningen tussen de voormalige bondgenoten lopen sterk op.

Waarom wordt dit regime een ‘model’ genoemd?

Na decennia van grote conflicten tussen de Turkse staat en de arbeidersbeweging, met militaire staatsgrepen om de tien jaar, een aanhoudende oorlog met de Koerdische bevolking, een economische ineenstorting in 2000-01 en de ondermijning van de meeste gevestigde partijen, herrees Turkije de afgelopen tien jaar als een feniks uit de as. Er ware stabiele voorwaarden voor buitenlandse investeerders, groeicijfers op hetzelfde niveau als China en een laag aantal stakingsacties. Hierdoor werd Turkije tijdens de eerste jaren van het AKP-bewind onverwacht een vorm van paradijs voor de internationale kapitalisten.

De AKP kwam voort uit splitsingen onder de voorheen verboden islam-fundamentalistische krachten. Haar steun haalde de partij uit religieuze gevoelens. De basis komt traditioneel van de middenklasse in de meer achtergebleven plattelandsgebieden in oostelijk Turkije. Zonder een ernstige uitdaging door een grote partij van de arbeidersklasse, kon de AKP zich opwerpen als alternatief op de rotte, corrupte partijen van de elite.

Na de vernietigende economische crisis van 2000-01 was er ruimte voor een zeker herstel, de internationale groei tot 2007 versterkte dit. Het internationale kapitaal was op zoek naar winstgevende investeringen en greep de kansen in Turkije. Er was een nooit geziene groei in Turkije waardoor Erdogan een zekere geloofwaardigheid kreeg. Aangezien de bankensector in Turkije acht jaar eerder al in elkaar was gestort, trof de crisis van 2007-08 het land niet hard.

Internationale commentatoren stelden dat een gematigde islamitische partij zoals de AKP een stabiele kracht kon vormen om een kader voor internationale investeringen te vormen. Het regime zou religie kunnen gebruiken om in de hele regio steun te verwerven voor een neoliberaal beleid dat anders op koppig verzet zou botsen.

Met dit uitgangspunt verwarren de commentatoren de oorzaken en de gevolgen. Het waren de relatief stabiele economische omstandigheden die de AKP de afgelopen tien jaar toelieten om deze rol te spelen. De toenemende brutaliteit van het regime toont aan wat de beperkingen van Erdogan zijn. De onderdrukking van de Koerden, het geweld tegen de linkerzijde en sommige delen van de voormalige elite, het zijn allemaal factoren die kunnen leiden tot toekomstige explosies. Als dit de vorm zal aannemen van verdere nationalistische of religieuze spanningen, of als de arbeidersbeweging in staat is om het massale ongenoegen te organiseren, zal afhangen van de mate waarin de arbeidersbeweging zich kan heropbouwen. Dit vereist de opbouw van een nieuwe massale partij van de werkende bevolking met een socialistisch programma om de samenleving fundamenteel te veranderen.

In dit proces is er nood aan een sterke marxistische kracht die activisten vanop de werkvloer, uit de bonden en sociale bewegingen bijeenbrengt, alsook Koerdische activisten. Vandaag zijn velen ter linkerzijde aangetrokken door het idee van een electoraal blok rond de BDP en sommige kleinere linkse krachten roepen op om voor dat blok te stemmen. De leiding van deze krachten heeft echter minder aan te bieden dan wat nodig is. Een nieuwe overkoepelende partij zou zich moeten baseren op een programma dat ingaat tegen de enorme privatiseringen van de AKP-regering, de nationalisatie van de grote banken en grote bedrijven en dit onder arbeiderscontrole en –beheer, de heropbouw en de planning van de economie ten dienste van de behoeften van de bevolking en niet de belangen op korte termijn van het winsthongerige internationale kapitaal. Het moet de strijd voor democratische rechten – arbeidersrechten en het einde van iedere vorm van discriminatie en onderdrukking van Koerden en Armeniërs – verbinden met de strijd tegen kapitalisme en imperialisme.

De Kemalistische krachten en hun politieke partij, de CHP, bieden geen fundamenteel alternatief aan. De val om een ‘progressieve’ vleugel van de kapitalisten te ondersteunen tegen andere vleugels waarbij de socialistische eisen achterwege blijven om deze ‘progressieve’ krachten niet af te schrikken, heeft de Turkse linkerzijde al meermaals de das omgedaan. Een onafhankelijke koers van de arbeidersbeweging is de enige uitweg om een einde te maken aan kapitalistische uitbuiting en onderdrukking.

Regionale voorbeelden

In de Egyptische verkiezingen van 2011 koos het gematigde deel van de Moslimbroederschap voor de naam ‘Partij voor Vrijheid en Rechtvaardigheid’, een duidelijke verwijzing naar de AKP. In Marokko won een partij met de naam ‘Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling’ de verkiezingen van november 2011. De Tunesische Ennahda-partij ziet nu ook een voorbeeld in de Turkse AKP.

Al deze krachten proberen de steun voor de Turkse AKP uit te spelen. Ze combineren een milde versie van islamistische standpunten – zo wordt de invoering van de Sharia wetgeving verworpen – met neoliberale maatregelen en economisch beleid.

Als naar het model in Turkije wordt gekeken en het advies van mensen als Clinton om dat voorbeeld te volgen, dan blijkt dat dit niet alleen cynisch is maar ook ingaat tegen de belangen van de werkende bevolking en de armen die opkomen voor democratie en betere levensomstandigheden. Het is een uitdrukking van de illusies van de imperialistische machten dat dit model kan leiden tot stabiliteit en winsten. De economische crisis heeft echter gevolgen doorheen Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De brandstof om het revolutionaire proces verder te stuwen, is nog steeds aanwezig. Turkije zal eerder in de richting van Egypte en Tunesië gaan dan omgekeerd.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop