Tunesië. Salafisten zorgen voor ergste geweld sinds een jaar

Midden juni waren er rellen in Tunesië. De zogenaamde aanleiding was een tentoonstelling in een voorstad van Tunis die door religieuze fanataci als “godlasterend” werd bestempeld. Bij de rellen viel er minstens een dode en 62 gewonden. Salfistische groepen – wellicht gesteund door elementen verbonden met het oude regime – trokken met messen en molotovcocktails op straat om winkels aan te vallen, politiekantoren in brand te steken en de lokalen van vakbonden en politieke partijen te vernietigen. We spraken hierover met een revolutionaire activist uit Tunesië.

Interview uit het bulletin op onze zomerschool

Wat was de context van het geweld midden juni?

Om de recente gebeurtenissen te begrijpen, is het belangrijk om eerst te weten dat het sociale klimaat in Tunesië de afgelopen maanden bijzonder gespannen was. Er is niets veranderd, de regering slaagt er niet in om de oorzaken van armoede, werkloosheid, prijsstijgingen,… aan te pakken. Er zijn aanhoudende spanningen tussen de regering en de vakbonden. Er waren tal van stakingen in alle sectoren, de autoriteiten reageerden daar steeds vijandiger op. Er werden zelfs milities ingezet om stakingen te breken. De regering zoekt wanhopig naar een manier om te vermijden dat de arbeidersklasse haar ongenoegen tot uiting brengt of voor haar belangen opkomt.

Een ander belangrijk element is dat een seculiere rechtse fractie (van mensen zoals Essebsi die zich ‘progressief’ voordoen maar eigenlijk dicht bij het oude dictatoriale regime staan) zich probeert op te werpen als de officiële oppositie tegen de regering onder leiding van Ennahda.

Beide vleugels van de elite zijn er niet mee gediend dat de discussies in de samenleving al een tijdlang gedomineerd worden door sociale thema’s. De regerende partij Ennahda probeert sociale thema’s zoveel als mogelijk te vermijden. Net zoals eerder ook gebeurde, proberen de machthebbers de aandacht van de sociale problemen af te leiden door alle aandacht te vestigen op thema’s zoals religie en identiteit.

Het beeld dat wordt opgeworpen, is dat de fundamentele breuklijn in de samenleving rond de rol van religie zou gaan. Voor de meeste mensen is dat slechts van ondergeschikt belang. Het belangrijkste zijn de eisen voor werk, infrastructuur en sociale ontwikkeling, gerechtigheid voor de families van de martelaars,… Rond die kwesties komt er niets van de regering die dan ook steeds meer gediscrediteerd geraakt.

Het is in deze context dat het geweld door de Salafistische groepen moet gezien worden. Je kan zelfs de vraag stellen of het feit dat deze rellen nu plaatsvinden wel toeval is.

Wat was de directe aanleiding voor het geweld?

Het ging om een detailkwestie. Een tentoonstelling van schilderijen zou tot het geweld hebben geleid. De Salafisten beweerden dat de schilderijen tegen de moslimwaarden ingingen. Ze wilden iedereen laten geloven dat de godsdienst in gevaar was omdat enkele ongelovige artiesten zich ertegen zouden keren. Naast het feit dat schilderijen onderdeel vormen van de vrijheid van expressie, is het idee dat een kunsttentoonstelling de islam zou raken uiteraard niet correct.

Een aantal radicale imans en Salafistische groepen hebben tot geweld aangezet. De nummer twee van Al Qaeda, Ayman Zawahiri, was er snel bij. Een dag voor het geweld riep hij de Tunesische moslims op om in opstand te komen tegen de zogenaamde ‘niet-islamitische’ regering en voor het opleggen van de Shariawetten.

Op enkele dagen tijd nam het geweld een enorme omvang aan. Zodra er rellen waren, doken er allerhande bandieten en marginalen op. Er volgden enkele dagen van straatgeweld en confrontaties tussen Salafisten en oproerpolitie. Dat was het geval in verschillende delen van het land. Deze rellen genoten weinig steun van de bevolking. Dat was wel anders bij de algemene stakingen die volledige regio’s lam legden. Nu bleven de massa’s aan de zijkant staan, de deelname was erg beperkt.

Hoe reageerde de overheid?

De regering heeft van bij het begin een evenwichtsoefening gedaan met de Salafisten en het ziet er naar uit dat dit zo zal blijven. Zo probeert Ennahda zelf regelmatig religieuze gevoeligheden uit te spelen voor politieke en electorale doeleinden. De regering kwam niet tussen toen Salafisten tot gewelddadige acties overgingen, Ennahda wilde de meer radicale delen van de eigen basis niet afschrikken. Zeker bij aanvallen tegen linkse activisten of vakbondsmilitanten, zoals de afgelopen periode vaak gebeurde, bleef de regering doorgaans erg stil.

Maar nu kon Ennahda er niet aan voorbijgaan dat het geweld leidde tot een massale woede onder de bevolking. De regering werd de afgelopen periode steeds meer onder druk gezet door zakenlui, in het bijzonder uit de toeristische sector, en door imperialistische machten om toch iets te doen tegen de fanatici die met hun acties niet bepaald bijdragen aan een “investeringsvriendelijk” klimaat in het land en de toeristen niet geruststellen om terug massaal naar Tunesië te komen.

Dat is waarom de regering nu opteerde voor het neerslaan van het geweld door een tussenkomst van de politie. De minister van binnenlandse zaken verklaarde zelfs dat er met scherp zou geschoten worden om verdere onrust de kop in te drukken. Er werd effectief met scherp geschoten, in Sousse kwam daarbij een man om het leven. Volgens de regering waren de mensen die bij de rellen betrokken waren ‘terroristen’, ‘extremisten’,… De autoriteiten legden een avondklok op tussen 21u ’s avonds en 5u ’s ochtends. Dat was het geval in Tunis en in zeven andere regio’s. Er werden meer dan 160 Salafisten opgepakt.

Dit ging echter steeds gepaard met voorstellen van leiders van Ennahda om repressieve wetten in te voeren tegenover wie geen respect zou betuigen voor religieuze gevoeligheden. Ennahda deed ook een oproep om bij na het vrijdaggebed “samen met onze Salafistische broeders” te betogen. Uiteindelijk werd die oproep op het laatste moment terug getrokken, het provocatieve karakter van de oproep was er net over.

Hoe staat de bevolking tegenover de regering?

Het is duidelijk dat de steun voor Ennahda drastisch is afgenomen. De partij heeft hierdoor niet dezelfde marge als voorheen. Als een vertegenwoordiger van de regering naar een regio trekt, is er stelselmatig protest of leidt het bezoek zelfs tot confrontaties. Ik denk niet dat Ennahda in staat zal zijn om de score van meer dan 40% te herhalen. Eel mensen die de vorige keer voor de partij stemden, zullen dat nu niet meer doen.

Uiteraard beschikt Ennahda wel nog steeds over een zekere steun, maar die basis is kleiner geworden. Dat is waarom er een tendens was om, ondanks het aanvankelijke ‘gematigde’ profiel, meer op de radicalere elementen beroep te doen in een overlevingsstrijd.

Veel mensen zijn woedend omdat Ennahda regeert met dezelfde brutale methoden en hetzelfde nepotisme als de RCD dit vroeger deed. De partij gebruikt de repressieve wetten van Ben Ali om tegenstanders aan te pakken. Er worden overal medestanders aangesteld, in ieder onderdeel van de staat, in de media, in de administratie, in het rechterlijk systeem,…

Dat is waarom een figuur van het oude regime zoals Essebsi kon terugkeren op het politieke toneel. Hij probeert in te spelen op de groeiende woede tegenover de heersende coalitie (‘coalitie’ is overigens veel gezegd, in realiteit bestaat de zogenaamde trojka niet en is het Ennahda dat de touwtjes in handen heeft). Het is overigens waarschijnlijk dat figuren van het oude regime betrokken waren bij het recente geweld. Zij hebben er belang bij om de spanningen op te drijven. Ze hopen daar voordeel uit te halen.

De arbeidersklasse is het beu dat alle beloftes steeds leeg blijken te zijn. De recente begroting is een provocatie: de zakken van de armen worden leeg gehaald om dit geld aan de nog armere lagen te geven. Er werden een aantal subsidies aan arme gezinnen gegeven en een aantal nieuwe sociale woningen gebouwd. Maar het blijft dweilen met de kraan open. De regering komt niet verder dan het verdelen van de miserie in plaats van de rijken aan te pakken. Het nieuwe regime gebruikt dit bovendien om verdeeldheid te zaaien tussen de arbeiders en andere lagen van de armen. Dat is het enige wat deze regering in de aanbieding heeft.

Hoe reageert de linkerzijde hierop?

De mogelijkheid dat er een nieuwe pool ontstaat rond Essebsi enerzijds tegenover anderzijds de regeringspartijen die ambigue zijn over hun houding ten aanzien van de Salafisten, betekent dat de linkerzijde dringend moet bouwen aan een eigen onafhankelijke uitdrukking gebaseerd op de vakbondsfederatie UGTT en op de eisen van de revolutie. We moeten deze eisen opnieuw centraal stellen in het debat. Het gaat niet om een discussie over religieuze of niet-religieuze mensen, maar over gezamenlijke strijd voor een samenleving die een degelijke levensstandaard kan garanderen, jobs creëert en het staatsapparaat uitmest.

De linkse organisaties hebben een invloed op de vakbonden, maar het probleem is vaak dat de politieke uitdrukking die daaraan wordt gegeven onvoldoende is. Het komt vaak niet overeen met de snelle radicalisering die plaatsvindt onder de massa’s die in strijd gaan. Sommige linkse activisten, een minderheid, blijft nu nog steeds stellen dat we als gevolg van het gevaar van het ‘islamiseren van het land’ onze ambities een tijdje opzij moeten zetten om een alliantie met Essebsi en zijn kliek te vormen.

Wij willen ons eerder richten op de bredere lagen van de bevolking. Daartoe moeten we klaar en duidelijk eisen dat de schulden die door de tiran Ben Ali werden aangegaan niet worden afbetaald, dat de grote bedrijven en de banken worden genationaliseerd, dat er een ontwikkeling van de infrastructuur is op basis van een programma van massale publieke investeringen (zeker in de achtergebleven regio’s).

Het heeft totaal geen zin om in de armen te vallen van mensen die verbonden waren met het regime waartegen de revolutie was gericht. In de huidige crisis hebben we nadruk gelegd op de nood aan organisaties van onderuit om de wijken te beschermen tegen geweld van de Salafisten. We kwamen systematisch op tegen de avondklok en tegen politiegeweld, de oplossing zal immers niet van de staat komen. Als het leger en de politie onze straten willen controleren, zal dit de strijd immers moeilijker maken.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop