Frankrijk. Een eerste bilan van het Front de Gauche

Het politieke toneel in Frankrijk werd bij de recente verkiezingen gedomineerd door de strijd tussen de rechtse UMP en de sociaaldemocratische PS die het pleit won. Het meest opvallende nieuwe gegeven was de opkomst van het Front de Gauche links van de gevestigde partijen. In 2002 en 2007 bleek de wil van een deel van de arbeiders en jongeren om tegen de PS in te gaan uit de goede resultaten voor Besancenot en Laguiller. In 2012, in een periode van crisis, was het goede resultaat van Mélenchon bij de presidentsverkiezingen een belangrijke bevestiging van het ongenoegen tegenover Sarkozy en het besparingsbeleid.

Artikel door Leila Messaoudi uit ‘L’Egalité’, de krant van onze Franse zusterorganisatie

Nadat Sarkozy en het patronaat de aanval hadden ingezet op onze sociale verworvenheden, was de stem voor het Front de Gauche een uitdrukking van het feit dat een groot deel van de arbeiders het huidige beleid actief verwerpt. De stem voor Mélenchon was een stem tegen het beleid van Sarkozy maar tegelijk ook een stem die weigert vertrouwen te stellen in de PS.

Mélenchon en het Front de Gauche zijn er in geslaagd om die woede te vertalen in enorme betogingen en slogans als “neem de macht!” vonden een groot gehoor onder brede lagen van de bevolking. Het uiteindelijke resultaat van 11% was wellicht minder dan wat velen verwacht of gehoopt hadden. Maar het is wel beter dan het resultaat dat radicaal-links en de PCF samen haalden in 2007. Bovendien heeft een groter deel van de arbeidersbeweging naar het Front de Gauche gekeken. Na de verkiezingen lijkt de dynamiek wat stil te vallen. Bij de parlementsverkiezingen waren heel wat lokale kandidaten van het Front de Gauche dezelfde oude PCF-toplui die moeite hebben om zich bij het nieuwe elan van Mélenchon aan te sluiten. De electorale nederlaag van Mélenchon tegen Le Pen, waarbij Mélenchon derde werd na de PS, was misschien wel logisch maar heeft tegelijk de dynamiek van de campagne geen goed gedaan.

Het ondemocratische karakter van het Franse kiesstelsel heeft als gevolg dat het aantal verkozenen van de PCF en het Front de Gauche is afgenomen. Mélenchon stelde terecht: “We betalen een hoge prijs voor onze autonomie.” Dat klopt, de partij weigerde immers akkoorden te sluiten met de PS en haar ‘partners’ om een aantal zetels te verdelen. De groenen van Europe Ecologie hebben dat wel gedaan. Maar Mélenchon trekt de logische conclusies niet volledig door.

Het feit dat het Front de Gauche besloot om niet op te komen in kiesdistricten waar het naar de tweede ronde kon doorgaan en daar tegenover PS en FN zou staan, is problematisch. In deze districten trok het Front de Gauche zich terug om vrije baan aan de PS te geven, waardoor de arbeiders niet voor een uitgesproken linkse kandidaat konden stemmen. Nadien werd een standpunt ingenomen dat de partij “noch in de oppositie noch in de meerderheid” zou zitten. Dat is problematisch als standpunt voor die lagen die een uitdrukking zoeken voor hun ongenoegen en woede tegenover het besparingsbeleid en het kapitalisme. Met een dergelijk standpunt legt het Front de Gauche een hypotheek op haar verdere ontwikkeling. Een twijfelende houding tegenover de regering-Ayrault beperkt de mogelijkheden van het Front de Gauche.

De PCF-leiding heeft begrepen dat de “noch, noch” positie niet lang stand kan houden. Er werd aan de verkozenen voorgesteld om tegelijk te stemmen over het voortzetten van het Front de Gauche en de weigering om tot de regering toe te treden. Dit bevestigt dat de PCF niet zomaar een einde kan maken aan de dynamiek van het Front de Gauche, een dynamiek die de partij op zes maanden tijd 6.000 nieuwe leden opleverde en de partij een nieuwe dynamiek heeft gegeven. Het ziet er naar uit dat de PCF effectief oppositie zal voeren tegen de regering van Ayrault, maar tegelijk moet worden opgemerkt dat de PS haar communistische ‘partners’ vandaag ook niet nodig heeft.

Ook Mélenchon heeft het Front de Gauche nodig. De afgelopen weken was er iets minder aandacht voor hem en waren er minder mobilisaties, bovendien is hij niet verkozen in het parlement. Maar tegelijk heeft hij nog steeds de autoriteit om te spreken namens wie zich verzet tegen onrechtvaardigheid. Het is duidelijk dat de politieke loopbaan van Mélenchon niet voorbij is, nu er net een hoogtepunt wordt bereikt. Mélenchon heeft ook gezien hoe een radicale linkse eenheidslijst zoals Syriza kon ontwikkelen in Griekenland. De scores van Syriza gingen eerst achteruit van 8% tot 4%, maar bij de laatste verkiezingen was Syriza goed voor 27%. Mélenchon zal daar ook wel de les uit trekken dat hij erg aandachtig moet zijn voor ieder keerpunt in de politieke en economische situatie en dat hij zich voor dat ogenblik moet klaar houden.

Sinds eind juni heeft het Front de Gauche haar discours wat aangepast. “De Fransen moeten niet wachten en toekijken, ze moeten kijken en handelen”, stelde de partijkrant L’Humanité (26 juni). Met een programma dat duidelijk ingaat tegen de rijken, de speculanten, tegen het stabiliteitspact,… kan het Front de Gauche een duidelijke positie innemen in de strijdbewegingen tegen de zogenaamde ‘rechtvaardige besparingen’ van Hollande.

De aangekondigde sociale bloedbaden, onder meer bij autobouwer PSA, stellen de kwestie van de strijd tegen afdankingen op de agenda. Als het Front de Gauche het verzet niet op straat zal versterken en daar niet duidelijk maakt dat de gewone bevolking de crisis van de kapitalisten betaalt, dan is er weinig kans dat het Front ook effectief blijft bestaan tussen de verkiezingen in. De leiding van de PCF heeft steeds geweigerd om zich te engageren in de uitbouw van een beweging van het sociale ongenoegen, dat was het geval in het verzet tegen de pensioenhervorming in 2010 en mogelijk zal het onder een PS-regering nog meer het geval zijn.

In een bredere beweging van onderuit zal het Front de Gauche moeten afrekenen met haar eigen tegenstellingen. De partij kan met een programma van verzet en zelfs deelname aan dat verzet om het uit te bouwen en strijdbewegingen te versterken een aantrekkingskracht uitoefenen op al wie zich verzet tegen het huidige beleid. Of zal de partij zich beperken tot een poging om de PS naar links te duwen en zich daarbij tot de gevestigde instellingen richten om een uitweg voor de crisis te vinden?

De bestaande tegenstellingen vereisen een breder debat over de noodzaak van strijd tegen de gevolgen van de crisis en tegelijk over de uitbouw van een politiek alternatief op het kapitalisme.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop